Let op
Voor wagens met een dieselmotor en het
Keyless Access-systeem kan even duren voor-
dat de motor aanslaat als hij moet voorver-
warmen.
Motor starten
Voer de handelingen uitsluitend in de aange-
geven volgorde uit:
Wagens zonder
Wagens met
Keyless Access
Keyless Access
Trap het rempedaal in en houd het ingedrukt tot
1.
stap 5 uitgevoerd is.
Bij wagens met handgeschakelde versnellings-
1a.
bak: trap het koppelingspedaal volledig in en
houd dit ingetrapt totdat de motor aanslaat.
Zet de versnellingshendel in neutrale stand of zet
2.
de keuzehendel in stand P of N.
Enkel bij wagens met
dieselmotor: zet de
sleutel in het contact-
›››
slot in de stand
Af-
beelding 125
om
1
3.
de motor voor te ver-
warmen. Een controle-
lampje in het instru-
mentenpaneel gaat
branden .
Rijden
Wagens zonder
Wagens met
Keyless Access
Keyless Access
Druk de startknop in
›››
Zet de sleutel in het
Afbeelding
contactslot in de stand
het gaspedaal niet in.
›››
4.
Afbeelding 125
;
Om de motor te kunnen
2
trap het gaspedaal niet
starten moet er een
in.
passende sleutel in de
wagen aanwezig zijn.
Laat na het aanslaan
Laat na het aanslaan
van de motor de sleu-
5.
van de motor de start-
tel in het contactslot
knop los.
los.
Indien de motor niet
begint te draaien, on-
Indien de motor niet
derbreekt u de poging
begint te draaien, on-
en herhaalt u het na
6.
derbreekt u de poging
ongeveer 1 minuut.
en herhaalt u het na
Voer indien nodig een
ongeveer 1 minuut.
noodstop uit
Schakel de elektronische parkeerrem uit wanneer
7.
›››
u met de wagen wilt gaan rijden
ATTENTIE
Laat uw wagen nooit met draaiende motor
onbeheerd achter. De wagen kan plotseling
gaan rijden, met name als een versnelling of
rijstand ingeschakeld is, waardoor schade of
ernstig letsel kan ontstaan.
ATTENTIE
Sprays voor koud starten kunnen ontploffen
of een plotselinge toerentalverhoging van de
motor veroorzaken.
126; trap
●
Gebruik nooit sprays voor het koud starten.
VOORZICHTIG
Als u tijdens het rijden de motor probeert te
●
starten of de motor direct nadat u deze hebt
uitgezet start, kan de motor of startmotor be-
schadigd raken.
●
Vermijd hoge motortoerentallen als de mo-
tor nog koud is, geef niet vol gas en belast de
motor niet sterk.
●
Duw of sleep de wagen niet aan om de mo-
tor te starten. Niet verbrande brandstof kan
de katalysator beschadigen.
›››
pagina
142.
Milieu-aanwijzing
Verwarm de motor niet door deze stationair te
laten draaien. Ga direct rijden als het zicht
pagina
145.
goed is. Hierdoor bereikt de motor sneller
zijn bedrijfstemperatuur en is de uitstoot van
schadelijke gassen lager.
Let op
●
Als de batterij van de sleutel bijvoorbeeld
bijna leeg is of leeg is, kan de motor niet met
de startknop gestart worden. In dit geval
moet u de startknop uit het contactslot halen
en in plaats hiervan de sleutel plaatsen.
»
143