Autosleutels
›››
Met de wagensleutel
Afbeelding 39
›››
Afbeelding 40
kan de wagen op afstand
worden vergrendeld en ontgrendeld.
De zender met batterijen zit in de wagensleu-
tel. De ontvanger zit in het interieur van de
wagen. De actieradius van de wagensleutel
met nieuwe batterijen bedraagt enkele me-
ters rond de wagen.
Indien het niet lukt de wagen met de sleutel
te openen of te sluiten, synchroniseer dan
›››
pagina 59
opnieuw of vervang de batte-
›››
rij van de sleutel
pagina
58.
Er kunnen verschillende autosleutels worden
gebruikt.
Sleutelbaard uit- en inklappen
Wanneer u drukt op de knop
A
sleutelbaard ontgrendeld en uitgeklapt.
Om deze weer in te klappen, drukt u tegelij-
kertijd op knop
en op de sleutelbaard tot-
A
dat de sleutelbaard vastklikt.
Nieuwe sleutels
Voor het bijmaken van reservesleutels of an-
dere autosleutels hebt u het chassisnummer
van de wagen nodig.
Elke sleutel moet een microchip bevatten en
met de gegevens van de elektronische weg-
rijblokkering van de wagen gecodeerd zijn.
Een autosleutel werkt niet als er geen micro-
Openen en sluiten
chip of een niet gecodeerde microchip in zit.
Dit geldt ook voor gefreesde autosleutels.
of
De wagensleutels of de nieuwe reservesleu-
tels zijn verkrijgbaar bij een Technische
Dienst, gespecialiseerde werkplaatsen of ge-
autoriseerde sleutelspecialisten die gekwali-
ficeerd zijn om deze sleutels te vervaardigen.
De nieuwe sleutels of de reservesleutels
moeten voor gebruik gesynchroniseerd wor-
›››
den
pagina
ATTENTIE
Onoplettend of onbeheerst gebruik van de
contactsleutel kan lichamelijk letsel en onge-
lukken veroorzaken.
●
Neem telkens wanneer u de wagen verlaat
alle sleutels mee. Kinderen of andere onbe-
voegden kunnen de portieren en de achter-
, wordt de
klep vergrendelen, de motor starten of het
contact inschakelen waardoor een willekeurig
elektrisch onderdeel, bijvoorbeeld, de elektri-
sche ruitbediening, versteld kan worden.
●
Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit al-
leen in de wagen achter. Zij zijn in een nood-
geval niet in staat de wagen zelfstandig te
verlaten of zichzelf te redden. In een afgeslo-
ten wagen kan het bijvoorbeeld, afhankelijk
van het jaargetijde, zo extreem warm of koud
worden dat dit, vooral bij kleine kinderen, tot
ernstig letsel, ziekte of zelfs de dood kan lei-
den.
●
Trek de sleutel nooit uit het contactslot zo-
lang de wagen nog in beweging is. De stuur-
59.
inrichting kan vergrendeld raken en het
stuurwiel kan niet meer worden gedraaid.
VOORZICHTIG
Alle wagensleutels bevatten elektronische
onderdelen. Bescherm ze tegen schade,
schokken en vocht.
Let op
●
Druk de knop van de autosleutel alleen in
wanneer de bijbehorende functie echt ge-
bruikt moet worden. Als de knop onnodig
wordt ingedrukt, is het mogelijk dat de wa-
gen onbedoeld wordt ontgrendeld of dat het
alarm wordt geactiveerd. Dit is ook mogelijk
wanneer u denkt dat u zich buiten de actiera-
dius van de sleutel bevindt.
●
De werking van de wagensleutel wordt voor
een groot deel beïnvloed door de overlapping
van zenders die zich in de buurt van de wa-
gen bevinden en die met dezelfde frequentie-
marge werken (bijv. radio's, mobiele tele-
foons).
●
Door obstakels tussen de autosleutel en de
wagen, slechte weersomstandigheden en
leeg rakende batterijen kan het bereik hier-
van minder worden.
57