Ontstekingsbronnen (open vuur, sigaretten,
●
enz) zover mogelijk uit de buurt van de accu's
houden. Ontploffingsgevaar!
Let op de gebruiksaanwijzing van de fabri-
●
kant van de startkabels.
●
Minkabel bij de andere wagen niet direct
op de minpool van de ontladen accu aanslui-
ten. Door vonkvorming zou het knalgas dat
uit de accu stroomt, kunnen ontsteken - ge-
vaar voor explosie!
●
Minkabel bij de andere wagen niet op delen
van het brandstofsysteem of op de remleidin-
gen vastklemmen.
●
De niet-geïsoleerde delen van de pooltan-
gen mogen elkaar niet raken. Bovendien mag
de op de pluspool van de accu aangesloten
kabel niet met elektrisch geleidende delen
van de wagen in aanraking komen - gevaar
voor kortsluiting!
●
Kabels zo leggen dat ze niet door draaien-
de delen in de motorruimte kunnen worden
geraakt.
●
Buig u niet over de accu's - u zou verbran-
dingen kunnen oplopen!
Let op
De wagens mogen elkaar niet aanraken, an-
ders zou er al bij de verbinding van de plus-
polen een stroomverbinding zijn.
274
Aanwijzingen
Starten door slepen of
aanslepen
Inleiding tot thema
Respecteer bij het slepen de wettelijke voor-
schriften.
Een wagen met een ontladen accu kan om
technische redenen niet door aanslepen ge-
start worden.
Als de wagen uitgerust is met het Keyless
Access-systeem, mag hij enkel gesleept wor-
den met contact ingeschakeld!
De accu van de wagen ontlaadt als de wagen
gesleept wordt met de motor uitgeschakeld
en het contact ingeschakeld. Afhankelijk van
de batterijstatus kan de afname van de span-
ning zo groot zijn, ook al duurt dat slechts
enkele minuten, dat geen enkel apparaat van
de wagen meer werkt, zoals bijv. de alarm-
lichten. Bij wagens met het Keyless Access-
systeem kan het stuur blokkeren
ATTENTIE
Sleep nooit een voertuig met een lege accu.
●
Haal de sleutel nooit uit het contact. An-
ders zou de stuurkolomvergrendeling plotse-
ling op slot kunnen gaan. Men zou dan geen
controle meer hebben over de wagen, het-
geen ernstige ongevallen kan veroorzaken.
ATTENTIE
Tijdens het slepen van een wagen variëren de
dynamische eigenschappen en de doeltref-
fendheid van de remmen aanzienlijk. Houd
rekening met het volgende om het risico op
ernstige ongevallen te beperken:
Als bestuurder van de getrokken wagen:
●
U dient de rem veel krachtiger in te trap-
–
pen, want de rembekrachtiger werkt niet.
Let altijd goed op om te voorkomen dat
de wagen tegen het trekkende voertuig
aanrijdt.
U hebt meer kracht nodig aan het stuur-
–
wiel, want de stuurbekrachtiging werkt
niet met stilstaande motor.
●
Als bestuurder van de trekkende wagen:
Geef voorzichtig gas.
–
Voorkom bruusk remmen en bruuske ma-
–
noeuvres.
Rem iets vroeger dan gewoonlijk en trap
–
het rempedaal zachtjes in.
›››
.
VOORZICHTIG
Bouw het sleepoog en de bedekking daar-
●
van voorzichtig in en uit om (lak)schade aan
de wagen te voorkomen.
Tijdens het slepen kan onverbrande brand-
●
stof in de katalysator terechtkomen en deze
beschadigen.