Informatie over brandstofverbruik
De aangegeven verbruiks- en emissiewaar-
den zijn op geen enkele wagen in het bijzon-
der van toepassing. Ze dienen slechts voor
het vergelijken van de waarden van de ver-
schillende wagenversies. Het brandstofver-
bruik en de CO
-uitstoot van de wagen zijn
2
niet alleen afhankelijk van de effectieve be-
nutting van de brandstof. Ze zijn ook afhan-
kelijk van de rijstijl en andere niet-technische
factoren.
Brandstofverbruik berekenen
De verbruiks- en emissiewaarden zijn vol-
gens de geldende huidige editie van de norm
715/2007/EG of 80/1268/EEG bepaald en
gelden voor een niet beladen wagen. De ge-
gevens gelden voor geen enkele wagen in
het bijzonder. Om het brandstofverbruik te
bepalen, worden op een rollentestbank twee
meetcycli gereden. Daarbij worden de vol-
gende testvoorwaarden gebruikt:
De meting van het stadsverkeer begint
met een koude start van de motor. Vervol-
Stadsver-
gens wordt het rijden in stadsverkeer gesi-
keer
muleerd bij een snelheid tussen 0 en 50
km/u (31 mph).
Controleren en bijvullen
Bij de cyclus voor buitenwegen wordt het
werkelijke gebruik gesimuleerd door de
Snelweg-
wagen in alle versnellingen meermaals te
verkeer
accelereren en af te remmen. De snelheid
varieert daarbij tussen 0 en 120 km/u
(75 mph).
De berekening van het gecombineerde ge-
Gecombi-
middelde verbruik gebeurt door ca. 37%
neerd
voor de stadscyclus en 63% voor de bui-
tenwegcyclus toe te kennen.
Voor de bepaling van de kooldioxide-emis-
CO
-emis-
sies worden tijdens beide cycli (stad en
2
sies van
buitenwegen) de uitlaatgassen opgevan-
de combi-
gen. Deze uitlaatgassen worden vervol-
natie
gens geanalyseerd en leveren onder ande-
re de CO
-emissiewaarde op.
2
Let op
Het leeggewicht kan afhankelijk van de uit-
●
rusting variëren. Daardoor kunnen de ver-
bruikswaarden en de CO
-emissies enigszins
2
hoger uitvallen.
In de praktijk kunnen verbruikswaarden
●
verkregen worden die afwijken van de waar-
den die op basis van de norm 715/2007/EG
of 80/1268/EEG zijn berekend.
Selectieve Katalytische
Reductie* (AdBlue)
Inleiding tot thema
De AdBlue-vulhoeveelheid moet gecontro-
leerd worden wanneer er servicewerkzaam-
heden worden uitgevoerd.
ATTENTIE
Als de AdBlue-vulhoeveelheid te laag is, is
het mogelijk dat de wagen na het uitschake-
len van het contact niet opnieuw gestart kan
worden. De wagen kan ook niet met een
noodstop of starthulp gestart worden!
●
Vul voldoende hoeveelheid AdBlue bij, als
er nog 1.000 km (600 mijlen) te gaan zijn.
●
De AdBlue-tank niet leeg rijden.
ATTENTIE
AdBlue is een irriterende en corroderende
vloeistof die verwondingen veroorzaken kan
als de vloeistof in contact komt met de huid,
de ogen of de ademhalingsorganen.
●
Indien AdBlue in contact komt met de ogen
of de huid, moet minstens 15 minuten ge-
spoeld worden met ruim water en een arts ge-
raadpleegd worden.
In geval van inname van AdBlue, dient u de
●
mond gedurende minstens 15 minuten te
spoelen met ruim water. Probeer niet te bra-
ken tenzij dit op advies van de arts gebeurt.
»
227