ATTENTIE
Ondanks de hulp van het inparkeersysteem
moet u tijdens het parkeren geen risico's lo-
pen. Ondanks het systeem moet de bestuur-
der te allen tijde opmerkzaam blijven.
Wees altijd op uw hoede om te remmen.
●
Het automatisch remmen stopt na ongeveer
●
1,5 seconden. Zet na het automatisch rem-
men zelf de wagen stil.
Achteruitkijkcamera* (Rear
Assist)
Inleiding tot thema
De in de achterklep ingebouwde camera
helpt de bestuurder bij het parkeren of ach-
teruit rijden. In het in de fabriek ingebouwde
scherm van de radio of het navigatiesysteem
wordt het camerabeeld en enkele door het
systeem gegenereerde oriëntatiepunten
weergegeven.
U kunt een keuze maken uit twee soorten ori-
ëntatiepunten (modi):
Modus 1: achteruit rijdend haaks op het
●
wegdek parkeren (bijv. op een parkeer-
plaats).
●
Modus 2: achteruit rijdend parallel aan de
rand van het wegdek parkeren.
176
Bedienen
U kunt de modus wijzigen door de knop in
het display van de radio of het navigatiesys-
teem in te drukken. De modus waarnaar over-
geschakeld kan worden, wordt altijd alleen
weergegeven.
ATTENTIE
Als u de camera gebruikt voor het berekenen
van de afstand van de wagen tot obstakels
(personen, wagens, enz.), houdt er dan reke-
ning mee dat dit onnauwkeurig is. U kunt
hierdoor ongevallen en ernstig letsel veroor-
zaken.
De cameralens vergroot en vervormt het
●
blikveld en geeft de voorwerpen anders en
vaag op het scherm weer.
●
Het is mogelijk dat bepaalde voorwerpen
niet of niet er duidelijk weergegeven worden
(bijv. dunne palen of hekken) vanwege de re-
solutie van de monitor, of als er weinig licht
is.
De camera heeft dode hoeken waarin per-
●
sonen en objecten niet kunnen worden waar-
genomen.
Houd de cameralens schoon en vrij van
●
sneeuw en ijs. Bedek de lens niet.
ATTENTIE
De intelligente techniek in de achteruitkijkca-
mera kan de natuurkundig en door het sys-
teem zelf bepaalde grenzen niet overwinnen.
Het onachtzame of ongecontroleerde gebruik
van de achteruitkijkcamera kan ernstig letsel
en ongevallen veroorzaken. Ondanks het sys-
teem moet de bestuurder te allen tijde op-
merkzaam blijven.
Pas de snelheid en de rijstijl aan het zicht,
●
het wegdek, het verkeer en de weersomstan-
digheden aan.
Houd altijd de omgeving van de wagen in
●
de gaten en kijk altijd in de richting van de
plek waar u de wagen wilt parkeren. Op het
scherm wordt de rijweg van de achterzijde
van de wagen afhankelijk van de draaihoek
van het stuur weergegeven. De voorzijde van
de wagen zwenkt ten opzichte van de achter-
zijde meer uit.
Laat u niet afleiden door naar het display te
●
kijken.
●
Houd de omgeving van de wagen altijd in
de gaten omdat de camera's niet altijd kinde-
ren, dieren of voorwerpen detecteren.
●
Het is mogelijk dat het systeem niet alle
zones duidelijk weergeeft.
●
Gebruik de achteruitrijcamera alleen bij
volledig gesloten achterklep.
VOORZICHTIG
●
De camera geeft de beelden slechts tweedi-
mensionaal in het scherm weer. Vanwege het
ontbreken van diepte kan het moeilijk zijn
voorwerpen die uitsteken of gleuven in het
wegdek te herkennen, of zelfs helemaal niet
herkennen.