Externe geluidsbronnen beïnvloeden de
●
signalen van de parkeerhulpsensoren. In dit
geval worden in bepaalde omstandigheden
geen personen of voorwerpen gedetecteerd.
VOORZICHTIG
●
Voorwerpen als aanhangerdissels, dunne
stangen, hekwerken, palen, bomen en geo-
pende schuurdeuren worden in bepaalde om-
standigheden niet door de sensoren waarge-
nomen en kunnen tot beschadiging van de
wagen leiden.
Hoewel de parkeerhulp een aanwezig ob-
●
stakel detecteert en ervoor waarschuwt, is
het mogelijk dat het obstakel te hoog of te
laag is, waardoor dat obstakel bij het nade-
ren ervan uit de meethoek van de sensoren
kan verdwijnen en niet wordt aangeduid. De
parkeerhulp zal u daarom ook niet waarschu-
wen voor deze voorwerpen. Als u de waar-
schuwing van de parkeerhulp negeert, kan de
wagen aanzienlijk beschadigd raken.
●
De sensoren in de bumper kunnen bijvoor-
beeld bij het parkeren beschadigd of ver-
keerd afgesteld raken.
●
Houd de sensoren in de bumper schoon,
ijs- en sneeuwvrij en plak er niets op. Zo
zorgt u ervoor dat het systeem correct blijft
werken.
Spuit tijdens het met een hogedrukspuit
●
schoonmaken van de sensoren heel even wa-
ter of stoom op de sensoren en houd meer
dan 10 cm (4 inches) afstand tot de sensoren.
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Let op
Het kan namelijk gebeuren dat akoestische
bronnen verkeerd door de parkeerhulp wor-
den geïnterpreteerd, bijvoorbeeld hobbelig
asfalt, straatstenen of het geluid van andere
wagens.
Parkeerhulp*
Afbeelding 137
Deel van de middenconsole:
toets voor in- of uitschakelen van parkeer-
hulp.
Parkeerhulpsensoren in voor-
Afbeelding 138
bumper.
De parkeerhulp helpt de bestuurder bij het
inparkeren. Als de wagen een obstakel na-
dert, weerklinkt een intermitterend akoes-
tisch signaal. Hoe korter de afstand, des te
korter het geluidsinterval. Indien u te dicht
bij het obstakel komt, weerklinkt een continu
geluidssignaal.
Parkeerhulp in- en uitschakelen
Druk bij ingeschakeld contact op de toets
●
›››
Afbeelding
137.
Automatische verbinding: schakelt de ach-
●
teruitversnelling in.
Automatisch uitschakelen: rijd sneller dan
●
15 km/u (9 mph).
Bij ingeschakelde functie brandt het lampje
in de toets.
»
169