leiden tot ongevallen. Controleer of de ban-
denspanning van alle banden altijd overeen-
stemt met de lading van de wagen.
Vul voordat u gaat reizen de banden altijd
●
eerst met lucht aan tot de correcte banden-
spanning.
Als de bandenspanning te laag is, komen
●
de banden onder druk te staan en worden ze
heet waardoor de loopvlakken beschadigd
kunnen raken en de banden kunnen explode-
ren.
●
Bij hoge snelheden en een overbeladen wa-
gen kunnen de banden heet worden en explo-
deren, waardoor u de controle over de wagen
kunt verliezen.
Een te lage of te hoge bandenspanning ver-
●
kort de levensduur van de banden, en heeft
een ongunstige uitwerking op het rijgedrag
van de wagen.
●
Als de band niet "lek" is en niet noodzake-
lijkerwijs onmiddellijk vervangen moet wor-
den, rijd dan met lage snelheid naar de
dichtstbijzijnde gespecialiseerde werkplaats
en laat de bandenspanning controleren en
aanpassen.
190
Bedienen
Bandenspanningsindicator
Afbeelding 152
Deel van de middenconsole:
toets van bandenspanningsindicator.
De bandenspanningsindicator vergelijkt met
de ABS-sensoren de omwentelingen en dus
het loopoppervlak van iedere band. Als de af-
rolomtrek van een band verandert, geeft de
bandenspanningsindicator dit in het instru-
mentenpaneel aan. Het loopoppervlak van
een band kan variëren:
●
Als de bandenspanning onvoldoende is.
Als de bandenstructuur beschadigd is.
●
●
Als de wagen onevenwichtig geladen is.
Als de banden van een as meer last dragen
●
(bijv. bij het rijden met aanhangwagen).
Als de wagen met sneeuwkettingen rijdt.
●
●
Als het wiel van een as werd vervangen.
De bandenspanningsindicator kan onder
bepaalde omstandigheden vertraagd reage-
ren of niets aanduiden (bijv. bij sportief rij-
den, besneeuwde wegen of onverharde we-
gen).
Bandenspanningsindicator aanpassen
Houd na het wijzigen van de bandenspan-
ning of het verwisselen van een of meerdere
wielen, en bij ingeschakeld contact, de toets
›››
Afbeelding 152
van de bandenspannings-
indicator ingedrukt tot een akoestisch beves-
tigingssignaal weerklinkt. Doe dit bijvoor-
beeld ook wanneer u de voor- en achterwie-
›››
len omwisselt
Afbeelding
174.
Als de wielen een zware lading moeten dra-
gen (rijden met aanhangwagen, zware la-
ding), moet u de bandenspanning vergroten
tot de aanbevolen maximum bandenspan-
›››
ning
pagina
248. Druk op de toets van de
bandenspanningsindicator om de nieuwe
spanningswaarde te bevestigen.
Let op
Wanneer u sneeuwkettingen gebruikt, kan er
een foute aanwijzing worden weergegeven
omdat door de kettingen de wielomtrek toe-
neemt.