(bijv. de geribde riem, dynamo, koelluchtven-
tilator) en door de hoogspanningsontsteking.
Werk steeds met de grootst mogelijke voor-
zorg.
Zorg er steeds voor dat geen enkel li-
–
chaamsdeel, sieraden, stropdassen, rui-
me kledingstukken of lang haar in de
draaiende delen van de motor gekneld
kunnen raken. Alvorens de werkzaamhe-
den uit te voeren, dient u de stropdas en
sieraden (halskettingen enz.) af te doen,
het haar bijeen te binden en kledingstuk-
ken strak aan het lichaam te brengen om
te voorkomen dat deze tussen motoron-
derdelen bekneld kunnen raken.
Trap het rempedaal steeds uiterst voor-
–
zichtig in en laat u nooit afleiden. De wa-
gen kan in beweging komen, zelfs wan-
neer de elektronische parkeerrem geacti-
veerd is.
Geen voorwerpen, zoals poetslappen of ge-
●
reedschap, in de motorruimte achterlaten. In-
dien u een voorwerp achterlaat, kan dit sto-
ringen in de werking, een motordefect of
brand veroorzaken.
ATTENTIE
Vloeistoffen in de wagen en andere materia-
len kunnen snel vlam vatten in de motorruim-
te, wat kan leiden tot brand en ernstige ver-
wondingen!
Niet roken.
●
232
Aanwijzingen
Werk nooit in de buurt van plaatsen met
●
vlammen of vonken.
●
Giet nooit vloeistoffen op de motor. Dit kan
leiden tot het ontsteken van de warme motor-
delen en verwondingen veroorzaken.
●
Bij het werken aan het brandstof- of elektri-
sche systeem, moeten de volgende instruc-
ties nageleefd worden:
Koppel de accu steeds los. Let erop dat
–
de wagen ontgrendeld is wanneer de ac-
cu losgekoppeld wordt; anders wordt het
alarmsysteem geactiveerd.
Werk nooit in de buurt van verwarmings-
–
toestellen, warmtebronnen of vlammen.
●
Houd steeds een brandblusser binnen
handbereik die onlangs nagekeken is en zich
in perfecte staat bevindt.
Bedek de motor nooit met extra isolatiema-
●
terialen zoals een deken. Brandgevaar!
VOORZICHTIG
Bij het vervangen of bijvullen van vloeistof-
fen, moet de betreffende vloeistof in de juiste
tank gegoten worden. Een vergissing bij het
toevoegen van vloeistoffen kan de werking
van de wagen ernstig verstoren en leiden tot
storingen in de motor!
Milieu-aanwijzing
Vloeistoffen die uit de wagen komen, zijn
schadelijk voor het milieu. Controleer daarom
regelmatig de grond onder de wagen. Laat de
wagen in een gespecialiseerde werkplaats
nakijken als u vlekken, olie of andere vloei-
stoffen op de grond ontdekt. Vang uitgelopen
vloeistoffen op en lever deze bij de desbetref-
fende inzamelingspunten in.