Druk op de knop
–
0.0 / SET
ten.
ATTENTIE
Iedere afleiding kan tot een ongeval leiden
met het daaraan verbonden risico van ver-
wondingen.
Elementen op het display
Op het display van het instrumentenpaneel
›››
Afbeelding 34
kan uiteenlopende infor-
4
matie weergegeven worden, naargelang van
de uitvoering van de wagen:
●
Waarschuwings- en informatieteksten.
●
Afgelegde afstand.
●
Tijd.
●
Buitentemperatuur.
●
Kompas.
›››
●
Keuzehendelstanden
Berichttype
Waarschuwing met lagere prioriteit 1.
42
om te reset-
De knoppen e.d. van het instrumentenpa-
●
neel niet tijdens het rijden bedienen.
VOORZICHTIG
Om de motor niet te beschadigen, mag de
naald van de toerenteller slechts beperkte
tijd in de rode zone blijven.
●
Aanbevolen versnelling (handgeschakelde
versnellingsbak)
●
Multifunctie-indicatie (MFA) en menu's voor
verschillende instellingsopties
48.
●
Service-intervalindicatie.
●
Tweede snelheidsindicatie (menu Configu-
›››
)
ratie
●
Statusweergave voor de Start-Stop-werking
›››
pagina
pagina
150.
Symboolkleur
Verklaring
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met geluidssignalen.
Rood
De functie met de storing controleren en de storing verhelpen. Roep indien nodig de hulp in van gespecialiseerd
personeel.
Bedienen
›››
pagina
150.
›››
pagina
›››
pagina
45.
pagina
48.
44.
›››
Zet de wagen stil! Gevaar
in Controle- en waarschuwingslampjes op pagina 48
Milieu-aanwijzing
Door op voorhand op te schakelen, vermin-
dert zowel het brandstofverbruik als het la-
waai.
Waarschuwings- en informatieteksten
Bij het inschakelen van het contact of tijdens
het rijden worden enkele functies en wagen-
componenten gecontroleerd op hun toe-
stand. De storingen in de werking worden
weergegeven op het display door middel van
rode en gele symbolen, alsook door berich-
ten op het display van het instrumentenpa-
›››
neel (
pagina
46) en, in bepaalde geval-
len, door middel van akoestische signalen.
Afhankelijk van de uitvoering van het instru-
mentenpaneel, kan de weergave variëren.
!