zodat de stand van het stuurwiel tijdens het
rijden niet onbedoeld kan veranderen.
●
Verstel het stuurwiel nooit tijdens het rij-
den. Indien u tijdens het rijden merkt dat het
stuurwiel versteld moet worden, dient u op
veilige wijze te stoppen en het stuurwiel in de
juiste stand te zetten.
●
Het verstelde stuurwiel moet steeds gericht
zijn naar de borstkas en niet naar het gezicht,
om de bescherming van de voorairbag van de
bestuurder niet te beperken bij een ongeval.
●
Tijdens het rijden moet u het stuurwiel
steeds met beide handen vastnemen aan de
buitenzijde ervan (positie 9 en 3 uur), om het
risico op letsel bij de activering van de voor-
airbag van de bestuurder te verminderen.
●
Houd het stuurwiel nooit vast in de positie
van 12 uur of op andere wijze, bijv. in het
midden. In zulke gevallen kunnen bij active-
ring van de bestuurdersairbag ernstig letsel
aan uw armen, handen en hoofd worden toe-
gebracht.
Verwondingsgevaar door een
verkeerde zithouding
Aantal plaatsen
Naargelang de uitvoering, beschikt de wagen
over vijf tot zeven plaatsen. Elke zitplaats is
uitgerust met een veiligheidsgordel.
8
Vastzetten
Uitrusting
Plaatsen
Plaatsen
voorin
in de
tweede
zitrij
5 plaatsen
2
3
7 plaatsen
2
3
Het niet of verkeerd dragen van de veilig-
heidsgordel verhoogt het risico op ernstige
of zelfs dodelijk letsel. Veiligheidsgordels
kunnen alleen bij juiste gordelverloop hun
optimale beschermende werking waarbor-
gen. Het aannemen van een verkeerde zit-
houding heeft een negatieve invloed op de
beschermende werking van de veiligheids-
gordel. Dit kan levensgevaarlijke en zelfs do-
delijke verwondingen tot gevolg hebben. Het
risico van ernstig lichamelijk letsel of met
zelfs dodelijke gevolgen wordt vooral ver-
groot als een airbag die afgaat een inzittende
treft die een verkeerde zithouding heeft inge-
nomen. De bestuurder is verantwoordelijk
voor alle inzittenden in de wagen, vooral voor
kinderen.
De volgende opsomming omvat voorbeelden
van zithoudingen die voor alle inzittenden
gevaarlijk kunnen zijn.
Wanneer de wagen in beweging is:
●
Nooit in de wagen staan.
●
Nooit op de stoelen staan.
●
Nooit op de stoelen knielen.
Plaatsen
Nooit de rugleuning sterk naar achteren
in de
●
derde
kantelen.
zitrij
Nooit tegen het dashboard leunen.
●
●
zich nooit uitrekken in de stoelen.
–
Nooit op het puntje van de stoel gaan zit-
●
2
ten.
Nooit dwars op de stoel gaan zitten.
●
●
Nooit uit de ramen leunen.
Nooit de voeten uit de ramen steken.
●
●
Nooit de voeten op het dashboard leggen.
Nooit de voeten op het kussen van de stoel
●
of rugleuning leggen.
Nooit in de voetenruimte gaan zitten tij-
●
dens een rit.
●
nooit op de armleuning gaan zitten.
●
Nooit zonder omgegespte veiligheidsgor-
del meerijden.
●
Nooit in de bagageruimte verblijven.
ATTENTIE
Het aannemen van een verkeerde zithouding
in de stoelen van de wagen kan het risico op
ernstige of zelfs dodelijke letsels verhogen
bij het plotseling remmen, bruuske manoeu-
vres, botsingen of ongevallen, of wanneer de
airbag afgaat.
Alle inzittenden moeten vóór vertrek op
●
juiste wijze plaatsnemen en die zithouding