Lichten en zicht: functies
Parkeerlicht
Wanneer het parkeerlicht ingeschakeld is
(rechter of linker knipperlicht), gaan het
stadslicht voor en het achterlicht aan de des-
betreffende zijde van de wagen branden. Het
parkeerlicht brandt alleen bij uitgeschakeld
contact.
Dagrijlicht
De dagrijverlichting vermindert het risico op
ongevallen, door de zichtbaarheid van uw
wagen te verhogen. Het betreft in de kop-
lamp ingebouwde lichten die telkens aan-
gaan bij het inschakelen van het contact in-
dien de bediening van de lichten zich in
stand of 0. bevindt.
Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat, schakelt een lichtsensor automatisch
de verlichting van de instrumenten en van de
schakelaar in en uit.
Automatische rijlichtregeling
De automatische rijlichtregeling is slechts
een hulp en kan niet alle rijsituaties herken-
nen.
Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat, worden automatisch de lichten van de
wagen en de verlichting van de instrumenten
en schakelaars in- en uitgeschakeld in de vol-
›››
gende omstandigheden
:
Lichten en zicht
Automatisch inschake-
Automatisch uitscha-
len
kelen of omschakelen
op dagrijlicht
De lichtsensor detecteert
Wanneer voldoende licht
dat het donker wordt, bij-
wordt gedetecteerd.
voorbeeld bij het inrijden
van een tunnel.
De regensensor detecteert
Wanneer de achterruitwis-
de neerslag en schakelt de
ser niet ingeschakeld
achterruitwisser in.
wordt na enkele minuten.
Dynamisch bochtenlicht (AFS)
De dynamische bochtenverlichting werkt al-
leen wanneer het dimlicht is ingeschakeld en
bij een snelheid van meer dan 10 km/u (6
mph). In bochten zorgen de automatisch
meedraaiende koplampen voor een betere
verlichting van de weg.
Het dynamische bochtenlicht kan vanuit het
infotainmentsysteem geactiveerd of gedeac-
tiveerd worden.
Statisch bochtenlicht
Bij langzaam draaien om van richting te ver-
anderen of in zeer scherpe bochten gaan au-
tomatisch de geïntegreerde bochtenlichten
aan. De dynamische bochtenverlichting werkt
alleen bij een snelheid lager dan 40 km/u
(25 mph).
Het statische bochtenlicht kan, afhankelijk
van de uitrusting, in de mistkoplampen of ko-
plampen geïntegreerd zijn.
ATTENTIE
Als de weg slecht verlicht is en andere weg-
gebruikers de wagen niet of slecht kunnen
zien, kan dit tot ongevallen leiden.
De automatische rijlichtregeling ()
●
schakelt het dimlicht alleen in bij verandering
van de lichtsterkte, maar niet bij mist bijvoor-
beeld.
●
U mag nooit met dagrijlicht rijden als de
weg slecht verlicht is vanwege de weersom-
standigheden of als het het donker is. De
dagrijverlichting levert onvoldoende licht om
de weg goed te verlichten of om goed zicht-
baar te zijn voor andere weggebruikers.
●
De achterlichten worden bij het dagrijlicht
niet ingeschakeld. Een wagen zonder inge-
schakelde achterlichten is 's nachts, bij regen
of bij slecht zicht voor achteropkomend ver-
keer niet zichtbaar.
Grootlichtregeling
Grootlichtregeling (Light Assist)
De grootlichtregeling schakelt het grootlicht
automatisch in en uit, afhankelijk van de om-
gevings- en de rijomstandigheden en de
snelheid binnen de beperkingen van het sys-
›››
teem
. De regeling maakt gebruik van
»
81