15.8 Toepassen
Bij het ontgrendelen van de veiligheidsconfiguratie, zal de robotarm worden uitge-
schakeld terwijl wijzigingen worden gemaakt. De robotarm kan niet worden inge-
schakeld totdat de wijzigingen zijn toegepast of hersteld, en handmatig wordt inge-
schakeld vanaf het initialisatiescherm. Eventuele wijzigingen in de veiligheidscon-
figuratie moeten worden toegepast of hersteld, vooraleer weg te navigeren van het
tabblad Installatie. Deze wijzigingen zijn niet van kracht tot de knop Toepassen
wordt ingedrukt en de bevestiging wordt uitgevoerd. Bevestiging vereist visueel
onderzoek van de wijzigingen aan de robotarm. Om veiligheidsredenen wordt de
getoonde informatie gegeven in SI-eenheden. Een voorbeeld van de bevestigings-
dialoog wordt weergegeven in figuur 15.8.
Bovendien, bij bevestiging worden de wijzigingen automatisch opgeslagen als on-
derdeel van de huidige robotinstallatie. Zie 12.5 voor meer informatie over het
opslaan van de robotinstallatie.
CB3
OPMERKING:
Merk op dat de robotarm wordt uitgeschakeld wanneer het
scherm Veiligheidsconfiguratie wordt ontgrendeld.
II-96
15.8 Toepassen
Versie 3.1
(rev. 18026)