■
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrij alarmsysteem.
■
Zaken die gecontroleerd moeten worden alvorens de auto te vergrende-
len
Controleer onderstaande zaken om ongewild activeren van het alarm en dief-
stal te voorkomen.
●
Er is niemand in de auto.
●
De zijruiten en het schuifdak (indien aanwezig) zijn gesloten voordat het
alarm wordt ingeschakeld.
●
Er zijn geen waardevolle spullen of persoonlijke zaken in de auto achterge-
bleven.
■
Activeren van het alarm
Het alarmsysteem kan in de volgende situaties geactiveerd worden:
(Door het stopzetten van het alarm wordt het systeem gedeactiveerd.)
●
De portieren worden ontgrendeld met de
mechanische sleutel.
●
Een persoon in de auto opent een por-
tier, de achterklep of de motorkap of ont-
grendelt de auto met de vergrendelknop
aan de binnenzijde.
●
De 12V-accu wordt opgeladen of ver-
vangen terwijl de auto is vergrendeld.
(→Blz. 643)
1-4. Antidiefstalsysteem
95
1