7-2. Stappen die genomen moeten worden in een noodgeval
■
Het compacte reservewiel (indien aanwezig)
●
Op de band van het compacte reservewiel staat aan de zijkant de aandui-
ding TEMPORARY USE ONLY (alleen voor tijdelijk gebruik).
Gebruik het compacte reservewiel alleen tijdelijk en alleen in noodgevallen.
●
Controleer de bandenspanning van het compacte reservewiel. (→Blz. 667)
■
Bij gebruik van het compacte reservewiel (auto's met bandenspannings-
waarschuwingssysteem)
Het compacte reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor
en -zender, waardoor een te lage bandenspanning hiervan niet wordt aange-
geven door het bandenspanningswaarschuwingssysteem. Verder zal, als u
het compacte reservewiel monteert nadat het waarschuwingslampje voor een
lage bandenspanning is gaan branden, dit lampje blijven branden.
■
Gebruik van het compacte reservewiel (indien aanwezig)
De auto ligt lager op de weg als het compacte reservewiel is gemonteerd dan
wanneer er gereden wordt met de standaardbanden.
■
Als uw auto een lekke voorband krijgt op een weg die bedekt is met
sneeuw of ijs (auto's met een compact reservewiel)
Vervang een van de achterwielen van de auto door het compacte reserve-
wiel. Voer onderstaande stappen uit en monteer sneeuwkettingen op de voor-
wielen:
Vervang het wiel links of rechts achter door het compacte reservewiel.
1
Vervang het wiel met de lekke voorband door het wiel dat van de achter-
2
zijde afkomstig is.
Monteer de sneeuwkettingen op de voorwielen.
3
■
Kriksteunpunt
Het merkteken dat het kriksteunpunt aan-
geeft, is aan de onderzijde van de auto
ingeslagen.
■
Opbergen van de krik
Plaats de krik in dezelfde richting als het
merkteken naast het opbergvak.
615
7