638
7-2. Stappen die genomen moeten worden in een noodgeval
Als het hybridesysteem niet ingeschakeld
kan worden
Het niet starten van het hybridesysteem kan verschillende oor-
zaken hebben. Raadpleeg het volgende overzicht en onderneem
de bijpassende acties:
Het hybridesysteem kan niet worden gestart, ook al is de start-
procedure correct uitgevoerd. (→Blz. 259)
Een van de onderstaande punten kan het probleem veroorzaken:
● De elektronische sleutel werkt mogelijk niet goed.
● Er is mogelijk onvoldoende brandstof aanwezig in de tank.
Vul de brandstoftank. (→Blz. 83)
● Er is mogelijk een storing aanwezig in de startblokkering.
(→Blz. 88)
● Er is mogelijk een storing aanwezig in de schakelregeling.
(→Blz. 262, 602)
● Het hybridesysteem van de motor is mogelijk defect als gevolg van
een elektrische storing, zoals een ontladen batterij van de elektroni-
sche sleutel of een defecte zekering. Er bestaat echter, afhankelijk
van het soort storing, een noodmaatregel om het hybridesysteem
te starten. (→Blz. 639)
*
: Het is wellicht niet mogelijk om de selectiehendel in een andere stand dan
P te zetten.
De interieurverlichting en de koplampen gaan zwakker branden
of de claxon maakt geen of weinig geluid.
Een van de onderstaande punten kan het probleem veroorzaken:
● De 12V-accu is mogelijk te ver ontladen. (→Blz. 643)
● De accuklemmen zitten mogelijk los of zijn gecorrodeerd.
(→Blz. 530)
*
(→Blz. 640)
*
*