432
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Breng de auto tot stilstand
6
wanneer
piepsignaal te horen is en de
stopindicator (→Blz. 419) op
het display wordt weergege-
ven.
Zet de selectiehendel in stand D.
7
Neem een normale zithouding aan, laat uw handen lichtjes en
8
zonder kracht te gebruiken op het stuurwiel rusten, controleer of
het gebied voor en rondom de auto veilig is en rijd langzaam
vooruit terwijl u de rijsnelheid regelt met het rempedaal.
Breng de auto tot stilstand wanneer een gelijkmatig piepsignaal
9
te horen is en de stopindicator (→Blz. 419) op het display wordt
weergegeven.
Zet de selectiehendel in stand R.
10
Neem een normale zithouding voor achteruitrijden aan, laat uw
11
handen lichtjes en zonder kracht te gebruiken op het stuurwiel
rusten, controleer of het gebied achter en rondom de auto veilig
is en rijd langzaam achteruit terwijl u de rijsnelheid regelt met het
rempedaal.
Afhankelijk van de conditie van de parkeerplaats moeten de stappen
tot
mogelijk worden herhaald.
11
een
gelijkmatig
6