192
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■
Bereik (gebieden waarin de elektronische sleutel wordt gesignaleerd)
Vergrendelen of ontgrendelen van de
portieren
Het systeem werkt als de elektroni-
sche sleutel zich binnen 0,7 m van de
portiergreep van het bestuurders-
portier, de portiergreep van het voor-
passagiersportier
achterklep openen
de portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of gesloten.)
*:
Indien aanwezig
Bij het starten van het hybridesysteem of veranderen van de standen van
het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt.
■
Alarmfuncties en waarschuwingsmeldingen
Er gaat een alarm af en op het multi-informatiedisplay wordt een waarschu-
wingsmelding weergegeven om onverwachte ongevallen of diefstal van de
auto te voorkomen als gevolg van onjuist gebruik. Wanneer er een waarschu-
wingsmelding wordt weergegeven, neem dan de juiste maatregelen op basis
van de weergegeven melding.
In onderstaande tabel worden de omstandigheden en de correctieprocedures
beschreven in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
Alarm
Het buiten de auto
hoorbare alarm
klinkt één keer
gedurende
5 seconden
Het alarm in de
auto klinkt her-
haaldelijk
*
of de schakelaar
*
bevindt. (Alleen
Situatie
Er is geprobeerd de auto te
vergrendelen terwijl er nog
een portier geopend was.
Het contact werd in de stand
ACC gezet terwijl het
bestuurdersportier geopend
was (het bestuurdersportier
werd geopend terwijl het
contact in de stand ACC
stond).
Correctieprocedure
Sluit alle portieren en
vergrendel ze opnieuw.
Zet het contact UIT en
sluit het bestuurders-
portier.