450
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
●
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht, aangezien de sensoren
mogelijk niet meer goed werken, wat een ongeval tot gevolg kan hebben.
• Stel de sensor niet bloot aan sterke schokken door er tegen te slaan,
enz. Anders werken de sensoren mogelijk niet goed.
• Spuit bij het wassen van de auto met een hogedrukreiniger niet recht-
streeks op de sensoren. De apparatuur werkt mogelijk niet goed als
gevolg van blootstelling aan een sterke waterdruk. Wanneer de bumper
iets raakt, werkt de apparatuur mogelijk niet goed meer als gevolg van
een storing in de sensor. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●
De sensoren werken in de volgende situaties mogelijk niet goed, wat een
ongeval tot gevolg kan hebben. Rijd met de nodige voorzichtigheid.
• Obstakels kunnen niet aan de zijkant worden gesignaleerd tot de scan
van de zijkanten is voltooid (→Blz. 397).
• Zelfs nadat de scan van de zijkanten is voltooid, kunnen obstakels
zoals andere voertuigen, mensen of dieren die vanaf opzij naderen niet
worden gesignaleerd.
• De sensor is bevroren (zodra de sensor ontdooit, zal het systeem weer
normaal werken). Er wordt mogelijk een waarschuwingsmelding weer-
gegeven bij zeer lage temperaturen doordat de sensor is bevroren en
hij daardoor mogelijk geen geparkeerde auto's signaleert.
• De sensor wordt geblokkeerd door iemands hand.
• De auto staat erg schuin.
• Bij extreem hoge of lage temperaturen.
• Er wordt gereden op een golvende weg, helling, grindweg, in een
gebied waar het gras hoog is, enz.
• Er bevindt zich een bron van ultrasoongolven in de buurt, zoals een
claxon of sensoren van een ander voertuig, de motor van een motor-
fiets of de luchtremmen van een groot voertuig.
• Zware regenval of een andere oorzaak waardoor er te veel water op uw
auto terechtkomt.
• De hoek van de sensor wijkt mogelijk af wanneer de ondersteuningsre-
geling start, zelfs wanneer er een geparkeerde auto naast de beoogde
parkeerplaats staat. Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
• Monteer geen accessoires binnen het detectiegebied van de sensor.