Startknop
Als u de volgende handelingen uitvoert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt het hybridesysteem gestart of de stand van
het contact veranderd.
Starten van het hybridesysteem
Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
1
Trap het rempedaal stevig in.
2
en een melding worden op
het multi-informatiedisplay weerge-
geven.
Wanneer stand N geselecteerd is,
kan het hybridesysteem niet wor-
den gestart. Zet de selectiehendel
in stand P wanneer u het hybride-
systeem start. (→Blz. 269)
Druk de startknop in.
3
Als het controlelampje READY
gaat branden, werkt het hybride-
systeem normaal.
Houd het rempedaal ingetrapt tot
het controlelampje READY brandt.
Het hybridesysteem kan vanuit
iedere stand van het contact wor-
den gestart.
Controleer of het controlelampje READY brandt.
4
Als het controlelampje READY eerst knippert en vervolgens blijft branden
en de zoemer klinkt, dan start het hybridesysteem normaal.
Wanneer het controlelampje READY uit is, kunt u niet wegrijden.
Als het controlelampje READY brandt, kunt u wegrijden, zelfs als de ver-
brandingsmotor niet draait. (De benzinemotor start of stopt automatisch in
overeenstemming met de toestand van de auto.)
4-2. Rijprocedures
259
4