400
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
■
Zijsensoren
In de onderstaande situaties werkt het sonarsysteem mogelijk niet goed,
waardoor een ongeval kan ontstaan. Rijd met de nodige voorzichtigheid.
●
Obstakels worden mogelijk niet aan de zijkanten gesignaleerd tot er kort met
de auto is gereden en de scan van de zijkanten is voltooid (→Blz. 397).
●
Zelfs nadat de scan van de zijkanten is voltooid, kunnen obstakels zoals
andere voertuigen, mensen of dieren die vanaf opzij naderen niet worden
gesignaleerd.
●
Zelfs nadat de scan van de zijkanten is voltooid, kunnen obstakels moge-
lijk niet worden gesignaleerd, afhankelijk van de situatie rondom de auto.
Op dat moment wordt de weergave van de werking van de zijsensor
(→Blz. 391) tijdelijk uitgeschakeld.
■
Obstakels die mogelijk niet goed worden gesignaleerd
●
Door de vorm van het obstakel kan de sensor het niet signaleren. Let goed
op bij de volgende obstakels:
• Kabels, hekken, touwen, enz.
• Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorberen
• Zeer hoekige objecten
• Lage obstakels
• Hoge obstakels waarbij het bovenste deel uitsteekt in de richting van
uw auto
• Mogelijk worden mensen die bepaalde soorten kleding dragen niet
gesignaleerd.
• Bewegende objecten zoals mensen of dieren