Pagina 2
Overzicht Zoeken op afbeelding Veiligheid en Zorg ervoor dat u dit leest beveiliging Het aflezen van de meters en tellers, het interpreteren Instrumenten- van de verschillende waarschuwingslampjes en paneel indicatoren, enz. Bediening van Openen en sluiten van de portieren en ruiten, afstellen elk onderdeel vóór het rijden, enz.
Pagina 3
INHOUDSOPGAVE Ter informatie .........8 Bediening van elk Over deze handleiding ....16 onderdeel Zoekmethoden ......17 Overzicht ........18 3-1. Informatie over sleutels Sleutels ......104 Veiligheid en beveiliging 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren 1-1. Voor een veilig gebruik Afstandsbediening..... 107 Voordat u gaat rijden ...34 Portieren......
Pagina 4
4-3. Bedienen van verlichting Rijden en ruitenwissers Lichtschakelaar ....189 Schakelaar mistlampen..193 4-1. Voordat u gaat rijden Ruitenwissers en Rijden met de auto.....148 -sproeiers ......196 Lading en bagage ....162 Schakelaar Trekken van een koplampsproeiers.... 200 aanhangwagen ....164 4-4. Tanken 4-2.
Pagina 5
INHOUDSOPGAVE 5-2. Gebruik van het audiosysteem Voorzieningen in het Soorten audiosystemen ..259 interieur Gebruik van de radio..262 Gebruik van de 5-1. Gebruik van de CD-speler......267 airconditioning en de achterruitverwarming Afspelen van discs met MP3- en WMA-bestanden ..273 Handmatig bediende airconditioning ....242 Bedienen van een iPod ..
Pagina 6
5-3. Gebruik van de Onderhoud en verzorging interieurverlichting Overzicht interieurverlichting ...335 6-1. Onderhoud en verzorging • Hoofdschakelaar Reinigen en beschermen leeslampjes/ van het exterieur van interieurverlichting ..336 de auto ......360 • Leeslampjes/ Schoonmaken en beschermen interieurverlichting ..336 van het interieur ....364 •...
Pagina 7
INHOUDSOPGAVE 7-2. Stappen die genomen moeten Bij problemen worden in noodgevallen Als uw auto moet worden gesleept....435 7-1. Belangrijke informatie Als u denkt dat er iets Alarmknipperlichten ...432 mis is....... 440 Als uw auto in geval van nood Uitschakelsysteem tot stilstand moet worden brandstofpomp ....
Pagina 8
Specificaties van de auto 8-1. Specificaties Onderhoudsgegevens (brandstof, oliepeil, enz.) .482 Informatie over brandstof...502 8-2. Initialisatie Te initialiseren onderdelen.......504 Trefwoordenlijst Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) ....506 Alfabetische index ......510 Raadpleeg bij auto's met een navigatiesysteem de “Handleiding navigatiesysteem” voor meer informatie over het navigatiesysteem.
Pagina 9
Toyota van toe- passing zijn. Alle specificaties in dit boekje waren actueel ten tijde van de druk. Toyota streeft er doorlopend naar haar producten te perfectioneren en wij behouden ons dan ook het recht voor tussentijdse wijzigingen in specificatie en uitvoe- ring door te voeren zonder voorafgaande kennisgeving.
Pagina 10
● Gordelspanner Neem voor voorzorgsmaatregelen of speciale voorschriften met betrekking tot de inbouw van een zend-/ontvanginstallatie contact op met een Toyota- dealer of erkende reparateur. Nadere informatie met betrekking tot frequenties, vermogens, antenneposi- ties en montagevoorwaarden voor zend-/ontvanginstallaties is op verzoek...
Pagina 11
Vernietigen van uw Toyota De airbags en de gordelspanners in uw Toyota bevatten explosieve chemica- liën. Wanneer uw auto, om welke reden dan ook, wordt vernietigd, terwijl de airbags en/of de gordelspanners nog intact zijn, kan tijdens de vernietiging een ontploffing plaatsvinden en brand ontstaan. Laat daarom het airbagsys- teem en de gordelspanners eerst verwijderen en afvoeren door een Toyota- dealer of erkende reparateur voordat u uw auto laat vernietigen.
Pagina 12
WAARSCHUWING ■ Algemene voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden Rijden onder invloed: Ga niet rijden met uw auto als u alcohol of drugs gebruikt hebt omdat deze middelen invloed kunnen hebben op de rijvaar- digheid. Alcohol en bepaalde drugs vergroten de reactietijd, beïnvloeden het beoordelingsvermogen en hebben een negatieve invloed op de coördi- natie, waardoor aanrijdingen kunnen ontstaan met ernstig letsel als gevolg.
Pagina 13
Vaststellen van de uitvoering van uw auto Stel aan de hand van de modelcode de uitvoering van uw auto vast. K U N 2 6 – P Basiscode ∗ 6: Uitvoeringen met 2TR-FE motor ∗ 6: Uitvoeringen met 1KD-FTV motor ∗...
Pagina 14
Transmissietype A: Automatische transmissie M: Handgeschakelde transmissie Uitvoering D: DLX S: SR Bestemming Uitvoeringen voor Europa Uitvoeringen voor Finland Blanco: Uitvoeringen voor Kazachstan De modelcode staat vermeld op het label of het typeplaatje van de fabrikant bij het kopje "MODEL".
Pagina 15
Het label of typeplaatje bevindt zich op de aangegeven plaats in de volgende afbeeldingen. Type A Het typeplaatje bevindt zich op de linker stijl. Type B Het typeplaatje bevindt zich op de linker stijl. Type C Het typeplaatje bevindt zich naast de motorruimte.
Pagina 17
Over deze handleiding WAARSCHUWING: Geeft uitleg over iets dat kan resulteren in ernstig letsel wanneer de voorzorgsmaatregelen niet in acht worden genomen. OPMERKING: Geeft uitleg over iets dat kan resulteren in schade of storingen aan de auto of de uitrusting wanneer de voorzorgsmaatregelen niet in acht worden genomen.
Pagina 18
Zoekmethoden ■ Zoeken op naam • Alfabetische index ... Blz. 510 ■ Zoeken op montagepositie • Overzicht ....Blz. 18 ■ Zoeken symptoom geluid • Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)....Blz. 506 ■ Zoeken op titel • Inhoudsopgave.... Blz. 2...
Pagina 19
Overzicht Overzicht ■ Exterieur Uitvoeringen met enkele cabine Portieren........Blz. 121 Vergrendelen/ontgrendelen .
Pagina 20
Overzicht Ruitenwissers ........Blz. 196 Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter... . . Blz. 235 Tankdopklep.
Pagina 21
Overzicht Uitvoeringen met Xtra cabine Portieren........Blz. 121 Vergrendelen/ontgrendelen .
Pagina 22
Overzicht Ruitenwissers ........Blz. 196 Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter... . . Blz. 235 Tankdopklep.
Pagina 23
Overzicht Uitvoeringen met dubbele cabine Portieren........Blz. 121 Vergrendelen/ontgrendelen .
Pagina 24
Overzicht Ruitenwissers ........Blz. 196 Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter... . . Blz. 235 Tankdopklep.
Pagina 25
Overzicht ■ Dashboard Contactslot ........Blz. 175 Starten van de motor/wijzingen van de stand van het contact .
Pagina 26
Overzicht Tellers ......... . .Blz. 92 Aflezen van de tellers .
Pagina 27
Overzicht ■ Toetsen Schakelaars ruitbediening ..... . .Blz. 141 Blokkeerschakelaar ruitbediening ....Blz. 142 Schakelaar centrale vergrendeling .
Pagina 34
Veiligheid en beveiliging 1-1. Voor een veilig gebruik Voordat u gaat rijden ...34 Veilig rijden ......36 Veiligheidsgordels....38 SRS-airbags ......43 Veiligheidsinformatie voor kinderen.....55 Baby- en kinderzitjes ...56 Plaatsen van baby- en kinderzitjes......67 Belangrijke voorschriften in verband met uitlaatgassen .....76 1-2. Antidiefstalsysteem Startblokkering.....77 Alarm ........82...
Pagina 35
1-1. Voor een veilig gebruik Voordat u gaat rijden Vloermat Gebruik alleen vloermatten die speciaal zijn ontworpen voor auto's van hetzelfde model en modeljaar als uw auto. Bevestig ze op de juiste wijze op de vloerbedekking. Steek de klemhaken (clips) in de ringen in de vloermat.
Pagina 36
Wanneer u de vloermat van de bestuurder plaatst ● Gebruik geen vloermatten die zijn ontworpen voor auto's van een ander model en/of modeljaar, zelfs niet als het gaat om originele Toyota-vloer- matten. ● Gebruik alleen vloermatten die zijn ontworpen voor de bestuurderszijde.
Pagina 37
1-1. Voor een veilig gebruik Veilig rijden Om veilig te kunnen rijden, moet u vooraf de stoel in de juiste positie zetten en de spiegels afstellen. De juiste houding achter het stuur Pas de hoek van de rugleuning zo aan dat u rechtop zit en u niet voorover hoeft te leunen kunnen sturen.
Pagina 38
1-1. Voor een veilig gebruik Afstellen van de spiegels Zorg ervoor dat u goed achteruit kunt kijken door de binnen- en bui- tenspiegels op de juiste wijze af te stellen. (→Blz. 137, 138) WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ern- stig letsel.
Pagina 39
1-1. Voor een veilig gebruik Veiligheidsgordels Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle inzittenden de veilig- heidsgordel dragen. Juist gebruik van de veiligheidsgordels ◆ Driepuntsgordels ● Trek het schoudergedeelte zo ver naar buiten dat de gor- del goed tegen de schouder aan ligt en niet van de schou- der af glijdt of tegen de nek aan ligt.
Pagina 40
1-1. Voor een veilig gebruik Vast- en losmaken van de veiligheidsgordel Om de veiligheidsgordel vast te maken, duwt u de gesp in de gordelsluiting tot u een klik hoort. De gordel kan worden losge- maakt door de ontgrendelknop Ontgrendelknop in te drukken. Afstellen van de hoogte van het schouderbevestigingspunt van de veiligheidsgordel (indien aanwezig voor voorstoelen) Duw het schouderbevestigings-...
Pagina 41
■ Wetgeving met betrekking tot veiligheidsgordels Als er in het land waarin u woont regels zijn voor veiligheidsgordels, neem dan contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voor het vervan- gen of plaatsen van veiligheidsgordels.
Pagina 42
Gebruik geen veiligheidsgordel voor twee personen tegelijk, ook niet als de tweede persoon een kind is. ● Toyota beveelt aan dat kinderen achterin plaatsnemen en altijd op de juiste manier gebruikmaken van de veiligheidsgordels en het veiligheids- systeem voor kinderen.
Pagina 43
Gordelspanners (indien aanwezig) Het waarschuwingslampje SRS gaat branden als een gordelspanner is geactiveerd. De veiligheidsgordel kan in dit geval niet meer worden gebruikt en moet worden vervangen door een Toyota-dealer of erkende reparateur. ■ Verstelbaar schouderbevestigingspunt (indien aanwezig) Zorg ervoor dat de gordel goed over het midden van de schouder ligt. De gordel mag niet tegen de nek aanliggen, maar ook niet van uw schouder afglijden.
Pagina 44
1-1. Voor een veilig gebruik SRS-airbags De airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt bij aanrijdingen onder bepaalde omstandigheden, die zouden kun- nen leiden tot ernstig letsel voor de inzittenden. Ze werken samen met de veiligheidsgordels om de kans op ernstig letsel te beperken.
Pagina 45
1-1. Voor een veilig gebruik ◆ Side airbags en curtain airbags SRS-side airbags (indien aanwezig) Helpen het bovenlichaam van de voorste inzittenden te bescher- Curtain airbags (indien aanwezig) Helpen het hoofd van de passagiers op de buitenste zitplaatsen voor en achter te beschermen Onderdelen SRS-airbagsysteem Sensoren frontale aanrijding Side airbags...
Pagina 46
1-1. Voor een veilig gebruik De belangrijkste onderdelen van het airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld. Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de air- bag-ECU. Bij het activeren van de airbags zorgt een chemische reac- tie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzittenden te hel- pen beperken.
Pagina 47
Gebruik de veiligheidsgordels nooit voor baby's of kleine kinderen. Gebruik hiervoor speciale baby- of kinderzitjes. Toyota beveelt ten zeerste aan dat alle kinderen op de achterstoelen (indien aan- wezig) plaatsnemen en de veiligheidsgordels altijd op de juiste manier dra- gen.
Pagina 48
1-1. Voor een veilig gebruik WAARSCHUWING ■ Voorzorgsmaatregelen SRS-airbags ● Ga niet op het puntje van de stoel zitten en leun niet op het dashboard. ● Laat een kind niet op de voorpassa- giersstoel staan of bij een voorpassa- gier op schoot zitten. ●...
Pagina 49
1-1. Voor een veilig gebruik WAARSCHUWING ■ Voorzorgsmaatregelen SRS-airbags ● Bevestig niets aan en laat niets rusten tegen componenten als het dashboard of het stuurwielkussen. Alles wat op deze componenten beves- tigd is of er tegenaan rust, kan als een projectiel worden gelanceerd als de bestuurdersairbag en de voorpassa- giersairbag geactiveerd worden.
Pagina 50
● Als de delen van de auto waarin airbags ondergebracht zijn, zoals het stuurwielkussen en de bekleding van de voorstijl en achterstijl, beschadigd of gescheurd zijn, laat deze dan vervangen door een Toyota-dealer of erkende reparateur. ■ Wijzigingen aan en afvoeren van onderdelen van het airbagsysteem Voer uw auto niet af en voer geen van onderstaande wijzigingen uit zonder eerst een Toyota-dealer of erkende reparateur te raadplegen.
Pagina 51
1-1. Voor een veilig gebruik ■ Als de airbags worden geactiveerd (opgeblazen) ● Het contact met een geactiveerde SRS-airbag kan leiden tot kneuzingen en schaafwonden. ● Er is een luide knal hoorbaar en er komt wit poeder vrij. ● Auto's zonder curtain airbags: Gedurende enkele minuten na het activeren van de airbags kunnen de onderdelen van de airbag (stuurwielnaaf, afdek- kap van de airbag, opblaasmechanisme) en de stoelen nog heet zijn.
Pagina 52
1-1. Voor een veilig gebruik ■ Omstandigheden waarbij de airbags geactiveerd kunnen worden, anders dan bij een aanrijding (airbags voor) De airbags vóór kunnen ook geactiveerd worden bij zware stoten tegen de onderkant van de auto. Zie de afbeelding voor een aantal voorbeelden. ●...
Pagina 53
1-1. Voor een veilig gebruik ■ Soorten aanrijdingen waarbij de SRS-airbags (SRS-side airbags en curtain airbags) soms niet geactiveerd worden De SRS-side airbags en curtain airbags treden mogelijk niet in werking bij aanrijdingen van opzij onder een bepaalde hoek of bij aanrijdingen van opzij waarbij het passagierscompartiment niet wordt geraakt.
Pagina 54
1-1. Voor een veilig gebruik ■ Wanneer moet u uw auto laten nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur Laat uw auto in de volgende gevallen zo snel mogelijk nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur. ● Nadat een of meer SRS-airbags zijn geactiveerd.
Pagina 55
1-1. Voor een veilig gebruik ● Krassen, scheuren of andere beschadi- gingen in het middelste deel van het stuurwiel of dashboard bij de voorpassa- giersairbag. ● Auto's met side airbags: Bij krassen, scheuren of andere beschadigingen aan de zijkant van de leuning van een voor- stoel met een side airbag.
Pagina 56
1-1. Voor een veilig gebruik Veiligheidsinformatie voor kinderen Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht als er kinderen in de auto aanwezig zijn. Gebruik een passend veiligheidssysteem voor kinderen tot het kind groot genoeg is om de standaard gemonteerde veiligheids- gordel te gebruiken. ●...
Pagina 57
● Als er in het land waarin u woont regels zijn voor baby- en kinderzit- jes, neem dan contact op met een Toyota-dealer of erkende repara- teur voor het vervangen of plaatsen van het baby- of kinderzitje. ● Toyota raadt aan om een zitje te kiezen met het keurmerk ECE R44.
Pagina 58
1-1. Voor een veilig gebruik Soorten veiligheidssystemen voor kinderen Het keurmerk ECE R44 maakt onderscheid tussen 5 groepen baby- en kinderzitjes: Groep 0: Minder dan 10 kg (0 - 9 maanden) Groep 0+: Minder dan 13 kg (0 - 2 jaar) Groep I: 9 - 18 kg (9 maanden - 4 jaar) Groep II:...
Pagina 59
1-1. Voor een veilig gebruik Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor diverse zitposities In deze tabel wordt aangegeven in hoeverre de baby- en kinderzitjes in verschillende zitposities kunnen worden geplaatst. Uitvoeringen met enkele cabine Zitpositie Voorpassagiersstoel Bank Losse stoel Buitenste Middelste Gewichts- Zonder...
Pagina 60
L1: Geschikt voor een TOYOTA BABY SAFE-zitje (tot 13 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. L2: Geschikt voor een TOYOTA DUO+-zitje (9 - 18 kg) dat is goedge- keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. L3: Geschikt voor een TOYOTA KID-zitje (15 - 36 kg) dat is goedge- keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
Pagina 61
1-1. Voor een veilig gebruik Uitvoeringen met Xtra cabine Zitpositie Voorpassagiersstoel Gewichts- Achterstoel Met airbag Zonder airbag groep Minder dan 10 kg Niet toegestaan (0 - 9 maanden) Tot 13 kg Niet toegestaan (0 - 2 jaar) Tegen de rij- Tegen de rij- richting in: richting in:...
Pagina 62
L1: Geschikt voor een TOYOTA BABY SAFE-zitje (tot 13 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. L2: Geschikt voor een TOYOTA DUO+-zitje (9 - 18 kg) dat is goedge- keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. L3: Geschikt voor een TOYOTA KID-zitje (15 - 36 kg) dat is goedge- keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
Pagina 63
1-1. Voor een veilig gebruik Uitvoeringen met dubbele cabine Zitpositie Voorpassagiersstoel Achterstoel Zonder Gewichts- Buitenste Middelste airbag airbag groep Minder dan 10 kg Niet toege- (0 - 9 maanden) staan Tot 13 kg Niet toege- (0 - 2 jaar) staan Tegen de rijrichting...
Pagina 64
L1: Geschikt voor een TOYOTA BABY SAFE-zitje (tot 13 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. L2: Geschikt voor een TOYOTA DUO+-zitje (9 - 18 kg) dat is goedge- keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. L3: Geschikt voor een TOYOTA KID-zitje (15 - 36 kg) dat is goedge- keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
Pagina 65
1-1. Voor een veilig gebruik ■ Als er een baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst Als u een baby- of kinderzitje op de voor- passagiersstoel moet gebruiken, moet u deze stoel als volgt instellen: ● De rugleuning zo veel mogelijk rechtop ●...
Pagina 66
● Toyota adviseert met klem gebruik te maken van een geschikt zitje dat past bij de lengte van het kind en dat achterin geplaatst is. In ongevallen- statistieken is aangetoond dat kinderen minder verwondingen oplopen als zij achterin zitten.
Pagina 67
1-1. Voor een veilig gebruik WAARSCHUWING ■ Voorzorgsmaatregelen bij baby- en kinderzitjes ● Auto's met side airbags en curtain airbags: Laat een kind niet met het hoofd of een ander lichaamsdeel tegen het portier leunen of tegen dat deel van de stoel, de voor- en achterstijl of de dakzijrail leunen waarin de side airbag of de curtain airbag wordt geactiveerd, ook niet als het kind in een baby- of kinderzitje zit.
Pagina 68
1-1. Voor een veilig gebruik Plaatsen van baby- en kinderzitjes Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje. Zet het zitje stevig vast op de zitplaatsen met de veiligheidsgordel. Tweepuntsgordel (indien aanwe- zig) Driepuntsgordel (bij een gordel met vergrendelmogelijkheid is een borgclip noodzakelijk)
Pagina 69
1-1. Voor een veilig gebruik Plaatsen van een veiligheidssysteem voor kinderen met behulp van een veiligheidsgordel (tweepuntsgordel) (indien aanwezig) ■ In de rijrichting geplaatst kinderzitje Plaats het zitje op de achter- stoel, waarbij het kind in de rijrichting kijkt. Voer veiligheidsgordel door het zitje en steek de gesp in de gordelsluiting.
Pagina 70
1-1. Voor een veilig gebruik Plaatsen van een veiligheidssysteem voor kinderen met behulp van een veiligheidsgordel (driepuntsgordel) ■ Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje Plaats het zitje op de achter- stoel, waarbij het kind naar achteren kijkt. Voer veiligheidsgordel door het zitje en steek de gesp in de gordelsluiting.
Pagina 71
1-1. Voor een veilig gebruik ■ In de rijrichting geplaatst kinderzitje Plaats het zitje zodanig op de stoel dat het kind in de rijrich- ting kijkt. Voer veiligheidsgordel door het zitje en steek de gesp in de gordelsluiting. Controleer of de gordel niet gedraaid is.
Pagina 72
1-1. Voor een veilig gebruik ■ Zitkussen Plaats het zitje zodanig op de stoel dat het kind in de rijrich- ting kijkt. Plaats het kind in het baby- of kinderzitje. Zet het kind vast met de veiligheidsgordel volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het baby- of kinderzitje en steek de gesp in de gordelsluiting.
Pagina 73
U moet bij het plaatsen van het zitje gebruikmaken van een borgclip. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het baby- of kinderzitje. Als uw zitje niet over een blokkeerclip beschikt, kunt u deze kopen bij een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Pagina 74
1-1. Voor een veilig gebruik WAARSCHUWING ■ Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt Volg de aanwijzingen in de montagehandleiding van het baby- of kinderzitje en zet het zitje goed vast. Als het baby- of kinderzitje niet goed wordt vastgezet, kan het kind of een andere passagier bij plotseling remmen, een uitwijkmanoeuvre of een aan- rijding ernstig letsel oplopen.
Pagina 75
1-1. Voor een veilig gebruik WAARSCHUWING ■ Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt ● Gebruik nooit een tegen de rijrichting in geplaatst zitje op de voorstoel. In geval van een ongeluk kan de kracht waarmee voorpassagiersairbag wordt opgeblazen ernstig letsel bij het kind veroorzaken.
Pagina 76
Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt ● Als er in het land waarin u woont regels zijn voor baby- en kinderzitjes, neem dan contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voor het vervangen of plaatsen van het baby- of kinderzitje. ●...
Pagina 77
■ Belangrijke punten tijdens het rijden Als u uitlaatgassen ruikt in de auto, moet u de ruiten openzetten en de auto zo snel mogelijk laten nakijken door een Toyota-dealer of erkende repara- teur. ■ Tijdens het parkeren ●...
Pagina 78
1-2. Antidiefstalsysteem ∗ Startblokkering De sleutels van de auto zijn uitgerust met ingebouwde transpon- derchips die voorkomen dat de motor gestart kan worden met een sleutel die niet in een eerder stadium geregistreerd is in de boordcomputer van de auto. Laat de sleutels nooit in de auto achter als u de auto verlaat.
Pagina 79
1-2. Antidiefstalsysteem ■ Verklaring voor de startblokkering Hereby, Tokai Rika Co., Ltd., declares that this RI-33BTY is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC. De meest recente DECLARATION of CONFORMITY (DoC) is beschikbaar op het volgende adres: http://www.tokai-rika.co.jp/pc/...
Pagina 82
1-2. Antidiefstalsysteem OPMERKING ■ Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt Verander of verwijder het systeem niet. Na veranderen of tijdelijk verwijde- ren kan de werking van het systeem niet worden gegarandeerd.
Pagina 83
1-2. Antidiefstalsysteem ∗ Alarm Het alarm Met licht en geluid worden alarmsignalen gegeven wanneer er een inbraakpoging wordt gedetecteerd. Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de volgende omstandigheden geactiveerd: ● Een vergrendeld portier wordt geopend zonder gebruik te maken van de afstandsbediening.
Pagina 84
(bijvoorbeeld in een wasstraat waar met hoge druk wordt gewerkt) ● Bij het vervoeren op een autoambulance of veerboot Neem voor het uitschakelen van de botsingssensor contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur. De botsingssensor is uitgeschakeld zolang het systeem op scherp staat.
Pagina 85
1-2. Antidiefstalsysteem ■ Activeren van het alarm Het alarmsysteem kan in de volgende situaties geactiveerd worden: (Door het stopzetten van het alarm wordt het systeem gedeactiveerd.) ● De portieren worden met de sleutel ont- grendeld en vervolgens geopend. ● Iemand in de auto opent een portier of de motorkap.
Pagina 86
Instrumentenpaneel Instrumentenpaneel Waarschuwingslampjes en controlelampjes ....86 Meters en tellers ....92 Multi-informatiedisplay ..96...
Pagina 87
2. Instrumentenpaneel Waarschuwingslampjes en controlelampjes De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instru- mentenpaneel en middenpaneel informeren de bestuurder over de status van de diverse systemen in de auto. Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeelding alle waarschuwingslampjes en controlelampjes bran- dend afgebeeld.
Pagina 88
2. Instrumentenpaneel Optitron-instrumenten ◆ Middenpaneel Auto's zonder Auto's met multi-informatiedis- multi-informatiedisplay play...
Pagina 89
2. Instrumentenpaneel Waarschuwingslampjes Waarschuwingslampjes informeren de bestuurder over storingen in de aangegeven systemen van de auto. Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje temperatuur automati- remsysteem (→Blz. 442) sche-transmissievloei- (indien stof (→Blz. 444) aanwezig) Waarschuwingslampje Laadstroomcontrole- vervangen distributie- lampje (→Blz. 443) riem (→Blz. 444) (diesel- motor) Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje...
Pagina 90
Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als een lampje niet gaat branden of niet uitgaat. Laat uw auto controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur. : Het lampje knippert om een storing aan te geven.
Pagina 91
2. Instrumentenpaneel Controlelampjes De controlelampjes informeren de bestuurder over de bedrijfsstatus van de verschillende systemen van de auto. Controlelampje richting- Controlelampje aanwijzers (→Blz. 186) VSC OFF (→Blz. 226) (indien aanwezig) Controlelampje Controlelampje grootlicht (→Blz. 189) TRC OFF (→Blz. 226) (indien aanwezig) Controlelampje Controlelampje...
Pagina 92
2. Instrumentenpaneel een storing in een systeem aanwezig zijn als een lampje niet gaat branden of niet uitgaat. Laat uw auto controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur. : Het lampje knippert om aan te geven dat het systeem in werking is.
Pagina 93
2. Instrumentenpaneel Meters en tellers Zonder Optitron-instrumenten...
Pagina 94
2. Instrumentenpaneel Optitron-instrumenten De eenheden die op de snelheidsmeter zijn aangegeven, kunnen afhanke- lijk van het beoogde land van aflevering, afwijken. Snelheidsmeter Geeft de rijsnelheid aan. Koelvloeistoftemperatuurmeter Geeft de koelvloeistoftemperatuur weer. Brandstofmeter Geeft aan hoeveel brandstof er nog in de tank zit. Toets wijzigen weergave kilometerteller/dagteller →Blz.
Pagina 95
2. Instrumentenpaneel Wijzigen van de weergave Voor het schakelen tussen de weergave van de kilometerteller en dagtellers. Als de dagteller wordt weergegeven, wordt deze gereset als de knop ingedrukt wordt gehouden. Dimmer dashboardverlichting (indien aanwezig) De helderheid van de dashboardverlichting kan worden ingesteld door de knop te draaien.
Pagina 96
2. Instrumentenpaneel ■ De tellers worden verlicht als Auto's zonder Optitron-instrumenten De parkeerlichten voor zijn ingeschakeld. Auto's met Optitron-instrumenten Het contact AAN staat. ■ De kilometerteller en de dagteller worden verlicht als Het contact AAN staat. ■ Helderheid van de dashboardverlichting Als de lichtschakelaar AAN wordt gezet, wordt de intensiteit iets minder tenzij de stelknop helemaal naar rechts is gedraaid.
Pagina 97
2. Instrumentenpaneel ∗ Multi-informatiedisplay Informatie op display Het multi-informatiedisplay verschaft de bestuurder uiteenlopende rij- gerelateerde informatie, inclusief de actuele buitentemperatuur. ● Ritinformatie (→Blz. 97) Geeft de actieradius, het brandstofverbruik en de overige informatie met betrekking tot het rijden weer. ● Klok (→Blz.
Pagina 98
2. Instrumentenpaneel Ritinformatie ■ Wijzigen van weergave op het display Toets INFO. of DISP De onderwerpen die worden weergegeven, kunnen worden gewijzigd door op de toets INFO. of DISP te drukken. De eenheden kunnen verschil- lend zijn. Toets RESET : Indien aanwezig...
Pagina 99
2. Instrumentenpaneel ■ Buitentemperatuur Geeft de buitentemperatuur weer. Het temperatuurbereik dat kan worden weerge- geven ligt tussen -40°C en 50°C. ■ Het gemiddeld brandstofverbruik Geeft het gemiddelde brandstofverbruik sinds het contact AAN is gezet weer. • De functie kan worden gereset door de toets RESET gedurende langer dan een seconde in te drukken als het gemiddelde brandstofver- bruik wordt weergegeven.
Pagina 100
2. Instrumentenpaneel ■ Verstreken tijd Geeft de verstreken tijd sinds het contact AAN is gezet weer. • Als het contact AAN wordt gezet, begint de berekening van de verstreken tijd opnieuw. Als er meer tijd verstreken is dan 19:59, gaat de teller terug naar 0:00.
Pagina 101
2. Instrumentenpaneel Display instellen (indien aanwezig) U kunt de eenheid voor brandstof- verbruik wijzigen. Selecteer de weergave van het gemiddelde of het actuele brand- stofverbruik. Houd de toets INFO. ingedrukt totdat de eenheid knippert. Druk op de toets RESET om de eenheid te wijzigen. Druk op de toets INFO.
Pagina 102
■ Als “--” wordt weergegeven Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Breng uw auto naar een Toyota-dealer of erkende reparateur. ■ Bij het losnemen en aansluiten van de accukabels De volgende gegevens en instellingen worden gereset: ●...
Pagina 104
Bediening van elk onderdeel 3-1. Informatie over sleutels Sleutels ......104 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Afstandsbediening .....107 Portieren ......121 Achterklep......125 3-3. Verstellen van de stoelen Voorstoelen......128 Achterstoelen.....131 Hoofdsteunen ....133 3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Stuurwiel ......136 Binnenspiegel ....137 Buitenspiegels ....138...
Pagina 105
3-1. Informatie over sleutels Sleutels De sleutels Bij de auto worden de volgende sleutels geleverd. Type A Hoofdsleutels Garagesleutel Plaatje met sleutelnummer Type B Hoofdsleutels (met afstandsbe- diening) Gebruik van de afstandsbediening (→Blz. 107) Garagesleutel Plaatje met sleutelnummer...
Pagina 106
3-1. Informatie over sleutels Type C Hoofdsleutels Garagesleutel Plaatje met sleutelnummer Type D Hoofdsleutels (met afstandsbe- diening) Gebruik van de afstandsbediening (→Blz. 107) Garagesleutel Plaatje met sleutelnummer...
Pagina 107
■ Als u uw sleutels verliest Een Toyota-dealer of erkende reparateur kan nieuwe originele sleutels maken met behulp van de hoofdsleutel en het sleutelnummer op uw plaatje met sleutelnummer. Bewaar het plaatje met het sleutelnummer op een veilige plaats buiten de auto.
Pagina 108
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ∗ Afstandsbediening Overzicht van functies Met de afstandsbediening kan de auto worden vergrendeld en ont- grendeld. Type A Vergrendelen van alle portieren Ontgrendelen van alle portieren Type B Vergrendelen van alle portieren Inschakelen van het alarm (ingedrukt houden) (→Blz.
Pagina 109
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren De optionele functies (auto's met een alarmsysteem) De volgende functies kunnen worden in- of uitgeschakeld: Functie Werking De answer back-functie kan in- en uitgeschakeld worden. Vergrendelen of ontgrendelen wordt aangegeven door het knipperen van de richting- aanwijzers en het klinken van de Answer back-functie claxon van het antidiefstalsysteem,...
Pagina 110
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ■ In- en uitschakelen van de functies ● Answer back-functie Zie “Vóór het in- en uitschakelen van de functies”. (→Blz. 108) Druk binnen 5 seconden de vergrendeltoets op de afstandsbe- diening eenmaal in. Druk binnen de volgende 2 seconden de ontgrendeltoets eenmaal in.
Pagina 111
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ● Functies voor automatisch vergrendelen en ontgrendelen Zie “Vóór het in- en uitschakelen van de functies”. (→Blz. 108) Druk binnen 5 seconden de vergrendeltoets op de afstandsbe- diening tweemaal binnen 2 seconden in. Druk binnen de vol- gende 2 seconden de ontgrendeltoets eenmaal in.
Pagina 112
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ■ Feedbacksignalen De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn ver- grendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal) ■ Zoemer centrale vergrendeling (type B) Als geprobeerd wordt de portieren te vergrendelen wanneer een portier niet geheel gesloten is, klinkt er gedurende 1 seconde een zoemer.
Pagina 113
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ■ Verklaring voor de afstandsbediening Hereby, Tokai Rika Co., Ltd., declares that this B41TA is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/ De meest recente DECLARATION of CONFORMITY (DoC) is beschikbaar op het volgende adres: http://www.tokai-rika.co.jp/pc/...
Pagina 114
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren...
Pagina 115
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren...
Pagina 116
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Hereby, Tokai Rika Co., Ltd., declares that this B42TA is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/ De meest recente DECLARATION of CONFORMITY (DoC) is beschikbaar op het volgende adres: http://www.tokai-rika.co.jp/pc/...
Pagina 117
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren...
Pagina 118
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren...
Pagina 119
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Hereby, TOKAI RIKA (THAILAND) Co., Ltd., declares that this B25RA is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC. De meest recente DECLARATION of CONFORMITY (DoC) is beschikbaar op het volgende adres: http://www.tokai-rika.co.jp/pc/...
Pagina 120
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren...
Pagina 121
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren...
Pagina 122
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Portieren Ontgrendelen en vergrendelen van de portieren De auto kan worden vergrendeld en ontgrendeld met de afstandsbe- diening, de sleutel of de schakelaar voor de centrale vergrendeling. ◆ Afstandsbediening (indien aanwezig) →Blz. 107 ◆...
Pagina 123
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ◆ Schakelaar centrale vergrendeling (indien aanwezig) Vergrendelen van alle portie- Ontgrendelen van alle portie- ◆ Vergrendelknoppen portier Portier wordt vergrendeld Ontgrendelen van het portier Zelfs als de vergrendelknop in de stand vergrendeld staat, kan het bestuurdersportier worden geopend door aan de portier- greep aan de binnenzijde te...
Pagina 124
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Kinderslot achterportier (alleen uitvoeringen met dubbele cabine) Het portier kan niet vanaf de bin- nenzijde van de auto worden geopend wanneer het kinderslot is geactiveerd. Ontgrendelen Vergrendelen Hierdoor wordt voorkomen dat kin- deren per ongeluk de achterportie- ren openen.
Pagina 125
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren WAARSCHUWING ■ Voorkom ongevallen Neem bij het rijden met de auto de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat er per ongeluk een portier wordt geopend en dat er iemand uit de auto valt, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Pagina 126
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ∗ Achterklep De achterklep kan op de volgende manieren vergrendeld/ont- grendeld en geopend worden. Vergrendelen en ontgrendelen van de achterklep (auto's met slot) Vergrendelen van de achterklep Ontgrendelen van de achter- klep Openen van de achterklep ...
Pagina 127
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Type B Trek aan de hendel en open de achterklep langzaam. De kabels zullen de achterklep in een horizontale stand houden. Probeer de achterklep na het slui- ten open te trekken om er zeker van te zijn dat deze goed is ver- grendeld.
Pagina 128
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Achterbumperopstap (indien aanwezig) De achterbumperopstap is ontworpen ter bescherming van de achter- kant van de auto en om de auto gemakkelijker te kunnen beladen. Type A Type B WAARSCHUWING ■ Wees voorzichtig tijdens het rijden Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Pagina 129
3-3. Verstellen van de stoelen Voorstoelen Procedure voor het verstellen Handmatig verstelbare stoel (afzonderlijk type) Hendel stoelpositieverstelling Hendel rugleuningverstelling Handmatig verstelbare stoel (bank) Hendel stoelpositieverstelling (alleen bestuurderszijde) Hendel rugleuningverstelling...
Pagina 130
3-3. Verstellen van de stoelen Elektrisch verstelbare stoel (alleen bestuurderszijde) Schakelaar stoelpositie Schakelaar hoogteverstelling Schakelaar rugleuningverstel- ling Verplaatsen van de passagiersstoel voor toegang tot de achter- stoelen (alleen uitvoeringen met Xtra cabine) ■ Instappen Trek aan de hendel voor ver- stelling van de rugleuning en klap de rugleuning omlaag.
Pagina 131
3-3. Verstellen van de stoelen ■ Uitstappen Trap het pedaal in en klap de rugleuning omlaag. De stoel zal naar voren schuiven. Schuif de stoel zo ver mogelijk naar voren Controleer voordat u het pedaal intrapt of er niemand op de voorpassagiersstoel zit.
Pagina 132
3-3. Verstellen van de stoelen ∗ Achterstoelen Verwijderen van de achterstoelzittingen (indien aanwezig voor uitvoeringen met Xtra-cabine) Maak de ontgrendelingshendel los. Trek de zittingen omhoog en vervolgens naar voren, richting de voorzijde van de auto. De zittingen kunnen afzonderlijk worden verwijderd. Opklappen van de zitting (uitvoeringen met dubbele cabine) Verwijder de middelste hoofd- steun.
Pagina 133
3-3. Verstellen van de stoelen Bevestig de lus aan de steun achter de achterstoel. Plaats de middelste hoofd- steun. (indien aanwezig) WAARSCHUWING ■ Bij het verwijderen van de zittingen van de achterstoelen (indien aan- wezig) Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel.
Pagina 134
3-3. Verstellen van de stoelen Hoofdsteunen Voorstoelen Omhoog Trek de hoofdsteun omhoog. Omlaag Duw de hoofdsteun omlaag en houd daarbij de ontgrendelknop ingedrukt. Ontgrendelknop Achterbank (alleen uitvoeringen met dubbele cabine) Omhoog Trek de hoofdsteun omhoog. Omlaag Duw de hoofdsteun omlaag en houd daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
Pagina 135
3-3. Verstellen van de stoelen ■ Verwijderen van de hoofdsteunen Trek de hoofdsteun omhoog en houd daarbij de ontgrendelknop ingedrukt. Ontgrendel- knop ■ Plaatsen van de hoofdsteunen Breng de hoofdsteun in lijn met de beves- tigingsgaten en schuif de steun omlaag tot deze in de vergrendeling klikt.
Pagina 136
3-3. Verstellen van de stoelen WAARSCHUWING ■ Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de hoofdsteunen Neem met betrekking tot de hoofdsteunen de volgende voorzorgsmaatre- gelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ● Plaats de hoofdsteunen altijd op de bijbehorende stoel.
Pagina 137
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Stuurwiel Procedure voor het verstellen Houd het stuurwiel vast en druk de hendel omlaag. Zet het stuurwiel in de ideale positie door het te bewegen. Trek na de verstelling de hendel omhoog om het stuurwiel te bor- gen.
Pagina 138
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Binnenspiegel De positie van de binnenspiegel kan worden afgesteld zodat de bestuurder voldoende zicht naar achteren heeft. Afstellen van de hoogte van de binnenspiegel De hoogte van de binnenspiegel kan worden afgestemd op uw hou- ding achter het stuur.
Pagina 139
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Buitenspiegels Procedure voor het verstellen Handmatig verstelbaar type Stel de spiegel af. Elektrisch verstelbaar type Druk op de schakelaar om de buitenspiegel te selecteren die moet worden versteld. Links Rechts Verstel de buitenspiegel met de schakelaar.
Pagina 140
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Inklappen van de spiegels Handmatig inklapbaar type Klap de buitenspiegel naar de achterzijde van de auto in. Elektrisch inklapbaar type Druk op de schakelaar om de bui- tenspiegels in te klappen. Druk nogmaals op de schakelaar om de buitenspiegels weer uit te klappen.
Pagina 141
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels WAARSCHUWING ■ Belangrijke punten tijdens het rijden Neem tijdens het rijden de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat niet doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern- stig letsel kan ontstaan. ●...
Pagina 142
3-5. Openen en sluiten van de ruiten ∗ Elektrisch bedienbare ruiten Openen en sluiten De elektrisch bedienbare ruiten kunnen worden geopend en gesloten met behulp van de schakelaars. Bedienen van de schakelaar beweegt de ruiten als volgt: Type A Sluiten Openen One-touch openen...
Pagina 143
3-5. Openen en sluiten van de ruiten Blokkeerschakelaar ruitbediening Druk de schakelaar in om de schakelaars voor de ruiten van de passagiers te blokkeren. Gebruik deze schakelaar om te voorkomen dat kinderen per onge- luk een ruit openen of sluiten. ■...
Pagina 144
3-5. Openen en sluiten van de ruiten WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ■ Sluiten van de ruiten ● Controleer of geen van de inzittenden een hand of ander lichaamsdeel naar buiten steekt dat bekneld zou kunnen raken als de ruiten bediend worden.
Pagina 145
3-5. Openen en sluiten van de ruiten Achterzijruiten (uitvoeringen met Xtra cabine) Openen en sluiten De achterzijruiten kunnen worden geopend en gesloten met behulp van de borghendel. Trek de borghendel naar voren en druk deze vervolgens naar buiten om de achterzijruit te openen. ■...
Pagina 146
3-5. Openen en sluiten van de ruiten Achterruit (auto's met schuifruit) Openen en sluiten De achterruit kan worden geopend en gesloten met behulp van de ontgrendelingshendel. Druk de ontgrendelingshendel in en schuif de achterruit open. ■ Sluiten van de achterruit Controleer of de achterruit goed is gesloten.
Pagina 147
3-5. Openen en sluiten van de ruiten...
Pagina 148
Rijden 4-1. Voordat u gaat rijden 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Rijden met de auto ....148 Lichtschakelaar....189 Lading en bagage....162 Schakelaar mistlampen ..193 Trekken van een aanhangwagen ....164 Ruitenwissers en -sproeiers......196 4-2. Rijprocedures Schakelaar Contactslot......175 koplampsproeiers ....200 Automatische 4-4. Tanken transmissie ......179 Openen van de tankdop ..201 Handgeschakelde...
Pagina 149
4-1. Voordat u gaat rijden Rijden met de auto Volg om veilig te kunnen rijden de onderstaande procedures: Starten van de motor →Blz. 175 Rijden Automatische transmissie Zet met ingetrapt rempedaal de selectiehendel in stand D. (→Blz. 179) Deactiveer de parkeerrem. (→Blz. 187) Laat het rempedaal geleidelijk opkomen en trap langzaam het gas- pedaal in om de auto in beweging te brengen.
Pagina 150
4-1. Voordat u gaat rijden Tot stilstand brengen van de auto Automatische transmissie Trap, terwijl de selectiehendel in stand D staat, het rempedaal in. Activeer indien nodig de parkeerrem. Zet de selectiehendel in stand P of N als de auto langdurig stil zal staan. (→Blz.
Pagina 151
4-1. Voordat u gaat rijden Handgeschakelde transmissie Trap met ingetrapt koppelingspedaal het rempedaal in. Activeer de parkeerrem. (→Blz. 187) Zet de selectiehendel in stand N. (→Blz. 183) Zet de selectiehendel bij het parkeren op een helling indien nodig in stand 1 of R.
Pagina 152
Het systeem signaleert dat de auto een helling op of af rijdt ● Als het gaspedaal wordt losgelaten ■ Inrijden van uw nieuwe Toyota Voor een maximale levensduur van de auto adviseren wij rekening te houden met onderstaande aanwijzingen: ●...
Pagina 153
4-1. Voordat u gaat rijden ■ Stationair draaien vóór uitzetten van de motor (dieselmotor) Laat de motor stationair draaien na het rijden met hoge snelheden of oprijden van een helling om schade aan de turbo te voorkomen. Rijomstandigheden Stationair draaien Normaal stadsgebruik Niet nodig Constante...
Pagina 154
4-1. Voordat u gaat rijden WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ■ Bij het wegrijden met de auto Houd bij auto's met automatische transmissie altijd uw voet op het rempe- daal als u stilstaat met een draaiende motor.
Pagina 155
4-1. Voordat u gaat rijden WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ■ Tijdens het rijden ● Zet de motor niet uit tijdens het rijden. Door de motor tijdens het rijden uit te zetten, verliest u niet de controle over het stuurwiel of de remmen, maar werkt de bekrachtiging van deze systemen niet meer.
Pagina 156
4-1. Voordat u gaat rijden WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ■ Rijden op glad wegdek ● Door plotseling remmen, accelereren en sturen kunnen de banden hun grip verliezen, met controleverlies tot gevolg.
Pagina 157
Als u een piepend of krassend geluid hoort (remblokslijtage-indicato- ren) Laat de remblokken zo snel mogelijk nakijken en indien nodig vervangen door een Toyota-dealer of erkende reparateur. De remschijven kunnen beschadigd raken als de remblokken niet op tijd worden vervangen.
Pagina 158
4-1. Voordat u gaat rijden WAARSCHUWING ■ Als de auto geparkeerd is ● Laat geen brillen, aanstekers, spuitbussen of blikken frisdrank in de auto liggen als deze in de zon geparkeerd staat. Dit kan resulteren in het volgende: • Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan ontstaan.
Pagina 159
4-1. Voordat u gaat rijden WAARSCHUWING ■ Als u even gaat slapen in de auto Zet de motor altijd uit. Anders zou u per ongeluk de selectiehendel kunnen verplaatsen of het gaspedaal in kunnen trappen, waardoor een ongeval zou kunnen ontstaan of de motor oververhit zou kunnen raken en brand kan ontstaan.
Pagina 160
Als bij auto's met handgeschakelde transmissie de auto niet versnelt ter- wijl het koppelingspedaal is losgelaten en het gaspedaal wordt ingetrapt, slipt de koppeling mogelijk en kan de auto als niet-rijdbaar worden beschouwd. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota-dea- ler of erkende reparateur.
Pagina 161
4-1. Voordat u gaat rijden OPMERKING ■ Bij het parkeren Zet bij auto's met automatische transmissie de selectiehendel bij het parke- ren altijd in stand P. Als dat niet gebeurt, kan de auto plotseling in beweging komen als het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt. ■...
Pagina 162
● Kortsluiting in elektrische componenten ● Motorschade door onderdompeling in water Als de auto bij het rijden op een overstroomde weg onder water heeft gestaan, moet het volgende worden nagekeken door een Toyota-dealer of erkende reparateur: ● Remwerking ● Peil en kwaliteit van motorolie, transmissievloeistof, tussenbak (uitvoerin- gen met vierwielaandrijving), differentieel, enz.
Pagina 163
4-1. Voordat u gaat rijden Lading en bagage Lees onderstaande informatie over voorzorgsmaatregelen, laad- vermogen en belading zorgvuldig door. WAARSCHUWING ■ Zaken die niet in de laadbak vervoerd mogen worden De volgende zaken kunnen brand veroorzaken als ze in de laadbak ver- voerd worden: ●...
Pagina 164
4-1. Voordat u gaat rijden WAARSCHUWING ■ Lading en gewichtsverdeling ● Overlaad uw auto niet. ● Verdeel de belading altijd gelijkmatig. Een slechte gewichtsverdeling kan de bestuurbaarheid of remwerking van de auto nadelig beïnvloeden, met ongevallen of ernstig letsel tot gevolg.
Pagina 165
Rijd voorzichtig tijdens het rijden met een aanhangwagen en houd u aan de voorschriften die gelden voor de aanhangwagen. De Toyota-garantie dekt geen schade of storing die ontstaat bij het bedrijfsmatig rijden met een aanhangwagen. Raadpleeg voordat u een aanhangwagen gaat trekken eerst een Toyota-dealer of erkende reparateur voor meer informatie.
Pagina 166
4-1. Voordat u gaat rijden Belangrijke punten met betrekking tot het beladen van een aan- hangwagen ■ Totaal gewicht van de aanhangwagen en de maximaal toege- stane kogeldruk Totaal gewicht van de aan- hangwagen Het gewicht van de aanhangwa- gen plus het gewicht van de lading mag het maximale aan- hangwagengewicht niet over- schrijden.
Pagina 167
4-1. Voordat u gaat rijden ■ Informatielabel (typeplaatje) Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht (GVW) Het totale gewicht van de bestuurder, passagiers, bagage, trek- haak, auto en kogeldruk mag het maximaal toelaatbare voertuig- gewicht niet overschrijden. Het is gevaarlijk om deze waarde te overschrijden.
Pagina 168
4-1. Voordat u gaat rijden Montagepositie voor de trekhaak/afneembare trekhaak Auto's met vlakke bumper of zonder bumper 70 mm (2,8 in.) 70 mm (2,8 in.) 75 mm (3,0 in.) 20 mm (0,8 in.) Uitvoeringen met enkele cabine: 355 mm Uitvoeringen met Xtra cabine: 320 mm Uitvoeringen met...
Pagina 169
4-1. Voordat u gaat rijden Auto's met bumperopstap 70 mm (2,8 in.) 70 mm (2,8 in.) 20 mm (0,8 in.) 35 mm (1,4 in.) Uitvoeringen met enkele cabine: 360 mm Uitvoeringen met Xtra cabine: 325 mm Uitvoeringen met dubbele cabine: 335 mm 195 mm (7,7 in.) 1375 mm (54,1 in.)
Pagina 170
■ Inrijden Toyota raadt het rijden met een aanhangwagen af gedurende de eerste 800 km als er onderdelen van de aandrijflijn van de auto vervangen zijn. ■ Veiligheidscontroles voor het rijden met een aanhangwagen ●...
Pagina 171
4-1. Voordat u gaat rijden ■ Onderhoud ● Als met de auto regelmatig met een aanhangwagen wordt gereden, moet er vaker onderhoud worden uitgevoerd omdat de auto zwaarder belast wordt dan bij het rijden zonder aanhangwagen. ● Draai nadat er ongeveer 1.000 km met een aanhangwagen is gereden alle bouten van de trekhaak nogmaals vast.
Pagina 172
4-1. Voordat u gaat rijden Advies De auto zal anders aanvoelen als u met een aanhangwagen rijdt. Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om een onge- val en ernstig letsel te voorkomen: ■ Controleer de elektrische aansluiting tussen de aanhangwa- gen en de auto Breng de auto tot stilstand na een korte afstand gereden te hebben en controleer, net als voor het wegrijden, of de verlichting van de...
Pagina 173
4-1. Voordat u gaat rijden ■ Acceleratie/stuurcommando's/bochtengedrag In te krappe bochten kan de aanhangwagen de auto raken. Redu- ceer uw snelheid voordat u een bocht nadert en neem bochten met een zodanige snelheid dat plotseling remmen niet nodig is. ■ Belangrijke punten met betrekking tot het aansnijden van bochten De wielen van de aanhangwagen maken een krappere bocht dan...
Pagina 174
4-1. Voordat u gaat rijden ■ Als de motor oververhit raakt Het rijden met een geladen aanhangwagen op een lange, steile helling bij buitentemperaturen hoger dan 30°C kan ertoe leiden dat de motor oververhit raakt. Als de koelvloeistoftemperatuurmeter aangeeft dat de motor oververhit raakt, schakel dan direct de air- conditioning uit en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.
Pagina 175
4-1. Voordat u gaat rijden WAARSCHUWING ■ Om ongelukken of letsel te voorkomen Het treingewicht (som van het voertuiggewicht plus de belasting en het totale aanhanggewicht) mag het volgende niet overschrijden: Uitvoeringen met enkele cabine 5.140 kg (11.332 lb.) ...
Pagina 176
4-2. Rijprocedures Contactslot Starten van de motor Automatische transmissie (dieselmotor) Controleer of de parkeerrem geactiveerd is. Controleer of de selectiehendel in stand P staat. Trap het rempedaal stevig in. Zet het contact AAN. Het controlelampje gaat branden. Zet het contact in stand START en start de motor nadat controle- lampje is gedoofd.
Pagina 177
4-2. Rijprocedures Veranderen van de standen van het contact LOCK Het stuurwiel is geblokkeerd en de sleutel kan worden verwijderd. (Auto's met automatische trans- missie: de sleutel kan alleen wor- den verwijderd als de selectiehen- del in stand P staat.) Sommige elektrische componen- ten zoals het audiosysteem kun- nen worden gebruikt.
Pagina 178
UIT. ■ Als de motor niet aanslaat De startblokkering is mogelijk niet uitgeschakeld. (→Blz. 77) Neem contact op met uw Toyota-dealer of erkende reparateur. ■ Wanneer het stuurslot niet ontgrendeld kan worden Soms kan de sleutel bij het starten moei- lijk vanuit UIT worden gedraaid.
Pagina 179
Anders kunnen de startmotor en de bedrading oververhit raken. ● Jaag een nog koude motor nooit op toeren. ● Indien de motor moeilijk aanslaat of vaak afslaat, laat uw auto dan onmid- dellijk controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Pagina 180
4-2. Rijprocedures ∗ Automatische transmissie Kies een schakelstand die past bij de rijomstandigheden. Bedienen van de selectiehendel Trap, terwijl het contact AAN staat, het rempedaal in en zet de selectiehendel in een andere stand. Breng de auto altijd eerst geheel tot stilstand voordat u schakelt tus- sen stand P en D.
Pagina 181
4-2. Rijprocedures Gebruik van de schakelstand Schakelstand Functie Parkeren van de auto/starten van de motor Achteruit Neutraalstand Normaal rijden Stand voor motorremwerking Stand voor meer motorremwerking Stand voor maximale motorremwerking : Zet onder normale omstandigheden de selectiehendel in stand D voor een zo laag mogelijk brandstofverbruik en een zo laag mogelijke geluidspro- ductie.
Pagina 182
4-2. Rijprocedures ■ Beperkingen voor terugschakelen De maximaal toegestane snelheden zijn als volgt. Maximale snelheid km/h (mph) Terugschakelen Bedieningshendel Bedieningshendel vierwielaandrijving in vierwielaandrijving in stand H2 of H4 stand L4 D → 4 140 (86) 4 → 3 100 (62) 35 (21) 3 →...
Pagina 183
4-2. Rijprocedures WAARSCHUWING ■ Rijden op glad wegdek Niet abrupt wegrijden of schakelen. Door plotseling afremmen op de motor kan de auto in een slip raken het- geen een ongeluk kan veroorzaken.
Pagina 184
4-2. Rijprocedures ∗ Handgeschakelde transmissie Bedienen van de selectiehendel Trap het koppelingspedaal vóór het bedienen van de selectiehen- del helemaal in en laat het lang- zaam opkomen. Als het inschakelen van de achter- uitversnelling moeilijk gaat, zet dan de selectiehendel in stand N, laat de koppeling even opkomen en probeer het dan opnieuw.
Pagina 185
4-2. Rijprocedures ■ Maximale snelheden voor terugschakelen Schakel niet terug bij hogere snelheden dan in onderstaande tabel zijn aan- gegeven om te voorkomen dat de motor met een te hoog toerental gaat draaien. Uitvoeringen met vierwielaandrijving (bedieningshendel vierwielaandrijving in stand H2 of H4) Maximale snelheid km/h (mph) Schakelstand...
Pagina 186
4-2. Rijprocedures Uitvoeringen met vierwielaandrijving (bedieningshendel vierwielaandrijving in stand L4) Maximale snelheid km/h (mph) Schakelstand 67 (42) 29 (18) 46 (29) 1KD-FTV motor 15 (9) 65 (40) 2, 3 2, 3 28 (17) 45 (28) 64 (40) 45 (28) 64 (40) 1, 2 1,2,3...
Pagina 187
4-2. Rijprocedures Richtingaanwijzerschakelaar Bedieningsinstructies Rechtsaf slaan Linksaf slaan Veranderen van rijbaan naar rechts (houd schakelaar halver- wege ingedrukt) De richtingaanwijzers rechts blijven knipperen totdat u de hendel weer loslaat. Veranderen van rijbaan naar links (houd schakelaar halver- wege ingedrukt) De richtingaanwijzers links blijven knipperen totdat u de hendel weer loslaat.
Pagina 188
4-2. Rijprocedures Parkeerrem Voor het activeren van de par- keerrem Activeer de parkeerrem volledig terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt. Op dat moment gaat het waar- schuwingslampje remsysteem branden. Deactiveren van de parkeerrem Trek de hendel iets omhoog en beweeg hem helemaal omlaag ter- wijl u de knop ingedrukt houdt.
Pagina 189
4-2. Rijprocedures Claxon Druk op de of in de buurt van het symbool om te claxonne- ren. ■ Na het afstellen van het stuurwiel Controleer of het stuurwiel goed vergrendeld is. Als het stuurwiel niet goed vergrendeld is, klinkt de claxon mogelijk niet. (→Blz.
Pagina 190
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Lichtschakelaar De koplampen kunnen handmatig of automatisch worden bediend. Bedieningsinstructies Draai aan het uiteinde van de hendel om de verlichting als volgt in te schakelen: De koplampen, parkeer- verlichting voor, achter- (indien aanwezig) lichten, kentekenplaat- verlichting dash-...
Pagina 191
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Inschakelen van grootlicht Druk bij ingeschakelde koplam- pen de hendel van u af om het grootlicht in te schakelen. Door de hendel weer in de midden- stand te zetten, wordt het grootlicht weer uitgeschakeld. Trek de hendel naar u toe en laat deze meteen weer los om één keer met het grootlicht te...
Pagina 192
Er klinkt een zoemer wanneer de sleutel uit het contactslot is genomen en het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de verlichting is ingeschakeld. ■ Persoonlijke voorkeursinstellingen kunnen door de Toyota-dealer wor- den aangepast (auto's met sensor koplampregeling) De gevoeligheid van de lichtsensor kan worden ingesteld.
Pagina 193
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers OPMERKING ■ Voorkomen van ontlading van de accu Laat de verlichting niet langer branden dan noodzakelijk is als de motor niet draait.
Pagina 194
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers ∗ Schakelaar mistlampen De mistlampen zorgen voor uitstekend zicht bij ongunstige rijomstandigheden, zoals bij regen of mist. ■ Schakelaar mistlampen voor (indien aanwezig) Schakelt de mistlam- pen voor uit Schakelt de mistlam- pen voor in ∗...
Pagina 195
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers ■ Schakelaar mistachterlicht (indien aanwezig) Type A Schakelt het mistachter- licht uit Schakelt het mistachter- licht in Type B Schakelt het mistachterlicht in/uit...
Pagina 196
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers ■ Schakelaar mistlampen voor/mistachterlicht (indien aanwezig) Schakelt de mistlam- pen voor en achter uit Schakelt de mistlam- pen voor in Schakelt mistlampen voor en achter aan ■ Mistlampen kunnen worden gebruikt als Auto's met mistlampen voor of alleen mistachterlicht De koplampen of parkeerlichten voor zijn ingeschakeld.
Pagina 197
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Ruitenwissers en -sproeiers Bedienen van de ruitenwisserhendel De werking van de ruitenwissers wordt geselecteerd door de hendel als volgt te bewegen: Ruitenwissers zonder intervalwerking Lage snelheid Hoge snelheid Enkele slag Werking sproeier...
Pagina 198
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Ruitenwissers met intervalstand Intervalwerking Lage snelheid Hoge snelheid Enkele slag Het wisinterval kan worden gewijzigd als de intervalstand wordt gese- lecteerd (indien aanwezig). Verkort het interval van de wis- serwerking Verlengt het interval van de wis- serwerking...
Pagina 199
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Sproeien en wissen De ruitenwissers zullen automa- tisch een aantal slagen maken als de ruitensproeiers worden inge- schakeld. ■ De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als Het contact AAN staat. ■ Als er geen ruitensproeiervloeistof op de ruit terechtkomt Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en contro- leer als dat het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn.
Pagina 200
■ Wanneer een sproeier verstopt raakt Neem in dat geval contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur. Probeer als een sproeierkop verstopt is geraakt deze niet schoon te maken met een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan de sproeierkop beschadigd...
Pagina 201
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers ∗ Schakelaar koplampsproeiers De koplampen kunnen worden gereinigd door er ruitensproeier- vloeistof op te spuiten. Druk op de toets om de koplam- pen te reinigen. ■ De koplampsproeiers kunnen worden bediend als Het contact AAN staat en de lichtschakelaar aan staat. ■...
Pagina 202
■ Gebruik van benzine vermengd met ethanol in een benzinemotor Toyota staat het gebruik van benzine vermengd met ethanol toe wanneer de hoeveelheid ethanol maximaal 10% bedraagt. Zorg dat het gebruikte ben- zine/ethanol-mengsel een octaangetal heeft dat overeenkomt met het boven-...
Pagina 203
4-4. Tanken WAARSCHUWING ■ Bij het tanken Neem bij het tanken de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ● Raak na het verlaten van de auto en voor het openen van de tankdop een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische elektriciteit af te voeren.
Pagina 204
4-4. Tanken OPMERKING ■ Tanken Mors geen brandstof tijdens het tanken. Hierdoor kan schade aan de auto ontstaan, zoals het slecht functioneren van de emissieregeling of beschadiging van de onderdelen van het brand- stofsysteem of van de lak. Openen van de tankdop ...
Pagina 205
4-4. Tanken Type B Ontgrendel de tankdop door de sleutel in het slot te steken en linksom te draaien. Draai de tankdop langzaam open.
Pagina 206
Vergrendelen van de tankdop Draai de sleutel van de tankdop rechtsom. WAARSCHUWING ■ Vervangen van de tankdop Gebruik alleen de originele Toyota-tankdop voor uw auto. Anders kan er brand ontstaan of kunnen zich andere ongevallen voordoen, wat kan leiden tot ernstig letsel.
Pagina 207
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ∗ Cruise control Overzicht van functies Met de cruise control kan een ingestelde snelheid worden vastgehou- den zonder dat hiervoor het gaspedaal hoeft te worden ingetrapt. Controlelampje Cruise control-schakelaar Instellen van de rijsnelheid Schakel de cruise control in met de toets ON-OFF.
Pagina 208
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Wijzigen van de ingestelde snelheid Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat de gewenste snelheid wordt weergegeven. Verhogen van de snelheid Verlagen van de snelheid Fijnafstelling: Beweeg de hendel kort in de gewenste richting. Ruime afstelling: Houd de hendel in de gewenste richting gedrukt.
Pagina 209
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Uitschakelen en hervatten van constante-snelheidsregeling Door de hendel naar u toe te trekken wordt de constante- snelheidsregeling uitgescha- keld. De snelheidsregeling wordt ook uit- geschakeld als het rempedaal of het koppelingspedaal (alleen hand- geschakelde transmissie) wordt ingetrapt.
Pagina 210
Als er geen snelheid kan worden geprogrammeerd of de cruise control direct na het activeren weer wordt uitgeschakeld, is er mogelijk een defect in het cruise control-systeem aanwezig. Laat uw auto controleren door een Toyota- dealer of erkende reparateur.
Pagina 211
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen WAARSCHUWING ■ Om onbedoeld inschakelen van de cruise control te voorkomen Schakel de cruise control uit met de toets ON-OFF als deze niet wordt gebruikt. ■ Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van de cruise control Gebruik de cruise control niet in de volgende situaties.
Pagina 212
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ∗ Rear View Monitor-systeem Het Rear View Monitor-systeem helpt de bestuurder bij het ach- teruitrijden door vaste rijlijnen en het gebied achter de auto op een scherm weer te geven, bijvoorbeeld bij het parkeren. De afbeeldingen die hier worden gebruikt, dienen slechts als voor- beeld en verschillen mogelijk van het werkelijke beeld op het scherm.
Pagina 213
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Voorzorgsmaatregelen Rear View Monitor-systeem ■ Gebied dat op het scherm wordt weergegeven Het Rear View Monitor-systeem geeft beelden weer van het gebied achter de auto vanaf de bumper. Het beeld van het scherm van het Rear View Monitor-sys- teem kan worden aangepast.
Pagina 214
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Camera Rear View Monitor-systeem De camera van het Rear View Monitor-systeem bevindt zich op de achterklep. ● Gebruik van de camera Als de cameralens vuil is, kan deze geen duidelijk beeld over- brengen. Als zich waterdruppels, sneeuw of modder op de lens bevinden, spoel dit dan af met water en veeg de lens droog met een zachte doek.
Pagina 215
Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, raadpleeg dan de mogelijke oorzaak en de oplossing en controleer opnieuw. Als het symptoom niet door de oplossing wordt verholpen, laat dan uw auto controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur. Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Oplossing •...
Pagina 216
Gebruik milde zeep bij op de camera. hardnekkig vuil. De camera of de omge- Laat uw auto controle- ving ervan is aan een ren door een Toyota- Het beeld is niet recht krachtige schok bloot- dealer of erkende repa- gesteld. rateur.
Pagina 217
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen WAARSCHUWING ■ Gebruik van het Rear View Monitor-systeem Het Rear View Monitor-systeem is een aanvullend systeem om u te assiste- ren bij het achteruitrijden. Controleer bij het achteruitrijden eerst de omge- ving van de auto visueel en kijk ook in de spiegels voordat u verder gaat. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om een ongeval te voor- komen, met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
Pagina 218
Hierdoor kunnen storingen optreden in de camera. ● Stel de camera niet bloot aan hevige schokken, omdat anders een storing kan optreden. Is dit het geval, laat uw auto dan zo snel mogelijk controle- ren door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Pagina 219
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ∗ Vierwielaandrijving Met de bedieningshendel voor de vierwielaandrijving kan één van de hierna nader aangeduide standen van de tussenbak wor- den gekozen. H2 (hoge gearing, achterwielaandrijving) Gebruik deze stand voor het rijden op droge, verharde wegen. In deze stand is uw auto zuiniger, rijdt de auto rustiger en treedt er de minste slij- tage op.
Pagina 220
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ADD (automatic disconnecting differential) (indien aanwezig) Het ADD kan worden in- en uitgeschakeld met behulp van de vol- gende schakelhandelingen. Schakelen tussen H2 en H4 ■ Schakelen van H2 naar H4 Verminder uw snelheid tot minder dan 80 km/h. Verzet de bedieningshendel vierwielaandrijving.
Pagina 221
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Schakelen tussen H4 en L4 (handgeschakelde transmissie) ■ Schakelen van H4 naar L4 Zet de auto stil of verminder uw snelheid naar minder dan 8 km/h. Trap het koppelingspedaal in zonder het gaspedaal in te trappen. Verzet de bedieningshendel vierwielaandrijving.
Pagina 222
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen WAARSCHUWING ■ Tijdens het rijden ● Zet de bedieningshendel vierwielaandrijving nooit vanuit stand H2 in stand H4 zolang er nog wielen spinnen. Stop het slippen of spinnen vóór het schakelen. ● Gebruik stand H2 als u over droog en verhard wegdek rijdt. Als u over droog en verhard wegdek rijdt terwijl stand H4 of L4 is ingeschakeld, kun- nen onderdelen van de aandrijflijn olie gaan lekken, defect raken of andere problemen krijgen, waardoor een ongeval kan ontstaan.
Pagina 223
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ∗ Achterdifferentieelsper De achterdifferentieelsper dient alleen te worden gebruikt wan- neer er wielspin optreedt in bijvoorbeeld een greppel of op een gladde of ruige ondergrond. Dit sperdifferentieel is effectief als één van de achterwielen slipt. Druk op de schakelaar achterdif- ferentieelsper inschakelen om de achterdifferentieelsper in te scha-...
Pagina 224
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen De achterdifferentieelsper gebruiken Automatische transmissie Alleen uitvoeringen met vierwielaandrijving: Probeer alvorens de achterdifferentieelsper in te schakelen de schakelaar vierwielaan- drijving in stand L4 te zetten. Wanneer dit niet het gewenste effect heeft, schakel dan ook de achterdifferentieelsper in. Verzeker u ervan dat de wielen stilstaan.
Pagina 225
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Sperren van het achterdifferentieel De volgende systemen werken niet als het achterdifferentieel is gesperd. Het is normaal dat het waarschuwingslampje ABS, het controlelampje VSC OFF (indien aanwezig) en het controlelampje TRC OFF (indien aanwezig) nu branden.
Pagina 226
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Ondersteunende systemen Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren is uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch in werking treden als de omstandigheden daar om vragen. Houd er echter rekening mee dat dit aanvullende systemen zijn en ver- trouw niet in al te sterke mate op deze systemen.
Pagina 227
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Als de TRC/VSC in werking is Als er een kans op slip is of als een van de aangedreven wielen begint te slippen, gaat het contro- lelampje Traction Control knippe- ren om aan te geven dat TRC en VSC in werking zijn.
Pagina 228
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Zowel TRC als VSC uitschakelen Houd de schakelaar meer dan 3 seconden ingedrukt, terwijl de auto stilstaat, om de TRC en VSC uit te schakelen. De controlelampjes TRC OFF en VSC OFF gaan branden. Druk nogmaals op de toets om het systeem weer in te schake- len.
Pagina 229
■ Als het controlelampje Traction Control gaat branden... Kan dit duiden op een storing in de VSC en TRC. Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur. WAARSCHUWING ■ Het antiblokkeersysteem werkt niet effectief als ●...
Pagina 230
De ABS- en VSC-systemen werken niet goed als er verschillende banden onder de auto gemonteerd zijn. Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voor meer informatie over het vervangen van de banden of wielen. ■...
Pagina 231
Auto's zonder schakelaar roetfiltersysteem Blijf als het waarschuwingslampje roetfiltersysteem gaat branden rij- den met een constante snelheid. (→Blz. 448) Laat als het waarschuwingslampje roetfiltersysteem knippert uw auto direct controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur. (→Blz. 445) ∗ : Indien aanwezig...
Pagina 232
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Auto's met schakelaar roetfiltersysteem Als het waarschuwingslampje roetfiltersysteem en het controlelampje op de schakelaar roetfiltersysteem gaan branden of knipperen, volg dan de onderstaande procedure om het roetfilter te regenereren. Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand. Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in stand P (auto- matische transmissie) of in de vrijstand (handgeschakelde trans- missie).
Pagina 233
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Regeneratie met de schakelaar roetfiltersysteem (indien aanwezig) ● Trap na het indrukken van de schakelaar roetfiltersysteem niet het gaspe- daal of het koppelingspedaal (handgeschakelde transmissie) in. Wanneer u een van deze pedalen intrapt, wordt de regeneratie afgebroken. Hervat de regeneratie zo snel mogelijk als deze is afgebroken.
Pagina 234
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen WAARSCHUWING ■ Tijdens regeneratie Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Anders kunt u zich branden aan de hete uitlaatpijp of kan brand ontstaan. ● Houd licht ontvlambaar materiaal uit de buurt van de uitlaatpijp. ●...
Pagina 235
Wanneer u blijft doorrijden terwijl het waarschuwingslampje roetfiltersys- teem knippert, gaat het motorcontrolelampje branden. In dat geval kan de auto beschadigd raken of kan een ongeval ontstaan. Laat uw auto direct controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur. OPMERKING ■...
Pagina 236
4-6. Rijtips Tips voor rijden in de winter Tref voor het aanbreken van de winter de noodzakelijke voorbe- reidingen en voer de benodigde controles uit. Pas uw rijgedrag altijd aan de actuele weersomstandigheden aan. Voorbereidingen voor de winter ● Gebruik vloeistoffen die geschikt zijn voor winterse omstandighe- den.
Pagina 237
4-6. Rijtips Voordat u met de auto gaat rijden Voer, afhankelijk van de omstandigheden, de volgende handelingen uit: ● Probeer een vastgevroren ruit niet met kracht te openen en zet de ruitenwissers niet aan als deze vastgevroren zijn. ● Verwijder de eventueel aanwezige sneeuw van de luchtinlaten voor de voorruit om zeker te kunnen zijn van een juiste werking van de aanjager van het airconditioningsysteem.
Pagina 238
4-6. Rijtips Kiezen van sneeuwkettingen Gebruik de juiste maat sneeuwkettingen. De maat van de sneeuwkettingen is afgestemd op de bandenmaat. Wetgeving met betrekking tot gebruik van sneeuwkettingen De wetgeving met betrekking tot het gebruik van sneeuwkettingen verschilt per land en per soort weg. Stel u op de hoogte van deze voorschriften alvorens sneeuwkettingen te monteren.
Pagina 239
4-6. Rijtips WAARSCHUWING ■ Rijden met winterbanden Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat- regelen in acht. Als u dat niet doet kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern- stig letsel kan ontstaan. ●...
Pagina 241
5-1. Gebruik van de 5-2. Gebruik van het airconditioning en de audiosysteem achterruitverwarming Soorten audiosystemen ..259 Handmatig bediende Gebruik van de radio ..262 airconditioning ....242 Gebruik van de Automatische CD-speler ......267 airconditioning ....249 Afspelen van discs met Extra verwarming....256 MP3- en WMA- Achterruitverwarming en bestanden......273 buitenspiegel-...
Pagina 242
Interieur 5-3. Gebruik van de 5-4. Gebruik van de interieurverlichting opbergmogelijkheden Overzicht Overzicht van interieurverlichting ...335 opbergmogelijkheden ..338 • Hoofdschakelaar • Dashboardkastje ...340 leeslampjes/ • Consolevak....340 interieurverlichting ..336 • Bekerhouders ....341 • Leeslampjes/ • Fleshouders....342 interieurverlichting ..336 • Extra opbergvakken ..343 •...
Pagina 243
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming ∗ Handmatig bediende airconditioning Toets koel- en Draaiknop ontvochtigingsfunctie aan/uit temperatuurregeling (indien aanwezig) Draaiknop aanjagersnelheid Luchttoevoerknop Draaiknop uitstroomopening ∗ : Indien aanwezig...
Pagina 244
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Wijzigen van de instellingen Om de aanjagersnelheid aan te passen draait u de knop voor de aanjagersnelheid rechtsom (hoger) of linksom (lager). Door de knop op OFF te draaien, wordt de aanjager uitgeschakeld. Draai de draaiknop voor de temperatuurregeling rechtsom (warm) of linksom (koel) om de temperatuurinstelling aan te passen.
Pagina 245
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Ontwasemen van de voorruit Draai de knop voor de uit- stroomopening stand Zet, als de recirculatiemodus is ingeschakeld, luchttoevoer- knop in de buitenluchtmodus. Voer dienovereenkomstig de volgende handelingen uit: ● Draai aan de knop voor de aanjagersnelheid om de aanjager- snelheid aan te passen.
Pagina 246
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Uitstroomopeningen en luchtstroom Bovenlichaam Bovenlichaam en voeten : Sommige uitvoeringen Voeten : Sommige uitvoeringen...
Pagina 247
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Voeten en voorruit : Sommige uitvoeringen Overschakelen tussen de buitenluchtmodus en de recirculatie- modus Verschuif de luchttoevoerknop. Iedere keer als de knop wordt verschoven, wisselt de instelling tussen (toelaten van buitenlucht) en (recirculeren van de lucht in de auto).
Pagina 248
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming ■ Beslaan van de ruiten ● Wanneer de luchtvochtigheid in de auto hoog is, zullen de ruiten gemakke- lijk beslaan. Wanneer de toets A/C wordt ingeschakeld, wordt de lucht die via de uitstroomopeningen stroomt ontvochtigd en wordt de voorruit efficiënt ontwasemd.
Pagina 249
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming WAARSCHUWING ■ Voorkomen dat de voorruit beslaat Zet de draaiknop voor het selecteren van de uitstroomopening niet in de stand tijdens het koelen bij extreem vochtig weer. Het verschil tus- sen de buitentemperatuur en de temperatuur van de voorruit zorgt ervoor dat de buitenkant van de voorruit beslaat, waardoor het zicht wordt belem- merd.
Pagina 250
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming ∗ Automatische airconditioning De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt en de aanjager- snelheid worden automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur. Weergave aanjagersnelheid Toets OFF Toets koel- en ontvochtigings- Toets AUTO functie aan/uit Toets temperatuurregeling Weergave luchttoevoer...
Pagina 251
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Gebruiken van de automatische airconditioning Druk op de toets AUTO. De ontvochtigingsfunctie wordt ingeschakeld. De uitstroomope- ningen waaruit de lucht komt en de aanjagersnelheid worden auto- matisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur. Druk op om de temperatuur te verhogen en op de temperatuur te verlagen.
Pagina 252
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Ontwasemen van de voorruit Druk op de toets De ontvochtigingsfunctie werkt en de aanjagersnelheid neemt toe. Druk op de toets voor de buiten- luchtmodus als de recirculatiemo- dus is ingeschakeld. (Mogelijk gaat dit automatisch.) Verhoog de aanjagersnelheid en de temperatuur om de voorruit en...
Pagina 253
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Uitstroomopeningen en luchtstroom Bovenlichaam Bovenlichaam en voeten : Sommige uitvoeringen Voeten : Sommige uitvoeringen...
Pagina 254
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Voeten en voorruit : Sommige uitvoeringen Overschakelen tussen de buitenluchtmodus en de recirculatie- modus Druk op om de recirculatiestand in te schakelen en op om over te schakelen naar de aanvoer van buitenlucht. De stand van de uitstroomopeningen afstellen en deze openen en sluiten Richt de luchtstroom naar links...
Pagina 255
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming ■ Gebruiken van de automatische modus De aanjagersnelheid wordt automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur en de omgevingscondities. Daarom wordt de aanjager direct na het indrukken van AUTO mogelijk even uitgeschakeld tot er voldoende warme of koude lucht voorhanden is.
Pagina 256
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming ■ Geuren airconditioning ● Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en buiten de auto in het airconditioningsysteem terechtkomen. Dit kan tot gevolg hebben dat de lucht die uit de uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt. ●...
Pagina 257
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming ∗ Extra verwarming Deze zorgt ervoor dat het interieur van de auto warm blijft onder koude omstandigheden. Schakelt de extra verwarming in/ Wanneer u de schakelaar voor de extra verwarming niet uitschakelt, slaat de motor bij het starten met een verhoogd toerental aan.
Pagina 258
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming ∗ Achterruit- en buitenspiegelverwarming Achterruit- en buitenspiegelverwarming (indien aanwezig) wor- den gebruikt om de achterruit te ontwasemen en om regendrup- pels, dauw en ijs van de buitenspiegels te verwijderen. Auto's zonder automatische airconditioning ...
Pagina 259
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming ■ De achterruit- en buitenspiegelverwarming kunnen worden gebruikt als Het contact AAN staat. ■ Buitenspiegelverwarming (auto's met buitenspiegelverwarming) Door de achterruitverwarming in te schakelen wordt de buitenspiegelverwar- ming ingeschakeld. WAARSCHUWING ■ Wanneer de buitenspiegelverwarming is ingeschakeld (auto's met bui- tenspiegelverwarming) Raak het glas van de buitenspiegels niet aan omdat dit heet kan zijn.
Pagina 260
5-2. Gebruik van het audiosysteem ∗ Soorten audiosystemen Auto's met navigatiesysteem of multimediasysteem Raadpleeg de “Handleiding navigatiesysteem”. Auto's zonder navigatiesysteem of multimediasysteem CD-speler met AM/FM-radio ● Type A ∗ : Indien aanwezig...
Pagina 261
5-2. Gebruik van het audiosysteem ● Type B...
Pagina 262
5-2. Gebruik van het audiosysteem Titel Bladzijde Gebruik van de radio Blz. 262 Gebruik van de CD-speler Blz. 267 Afspelen van discs met MP3- en WMA-bestanden Blz. 273 Bedienen van een iPod Blz. 280 Bedienen van een USB-geheugen Blz. 289 Optimaal gebruikmaken van het audiosysteem Blz.
Pagina 263
5-2. Gebruik van het audiosysteem Gebruik van de radio Type A AAN/UIT Knop tune/scroll Instellen van de frequentie Volume Zoekknop Toets AM/FM Voorkeuzetoetsen Instellen AF/regiocode/TA Weergeven van de zenderlijst...
Pagina 264
5-2. Gebruik van het audiosysteem Type B AAN/UIT Knop tune/scroll Instellen van de frequentie Volume Zoekknop Toets AM/FM Voorkeuzetoetsen Vastleggen van voorkeuzezenders Stem af op de gewenste zender door de knop tune/scroll te draaien of op de toets < of > van SEEK•TRACK te drukken. Houd een van de voorkeuzetoetsen ( ) waaronder u de zender wilt opslaan, ingedrukt totdat u een piepsignaal hoort.
Pagina 265
5-2. Gebruik van het audiosysteem Gebruik van de zenderlijst (alleen type A) ■ Bijwerken van de zenderlijst Druk op (LIST). De zenderlijst wordt weergegeven. Druk op (UPDATE) om de lijst bij te werken. Tijdens het zoeken wordt “Updating” (bijwerken) weergegeven. Vervol- gens worden op het display de beschikbare zenders weergegeven.
Pagina 266
5-2. Gebruik van het audiosysteem ■ Verkeersinformatie Druk op de knop tune/scroll. Draai de knop naar RADIO en druk op de knop. Draai de knop naar de stand FM TA. Druk op de knop om ON of OFF te selecteren. Stand TP: Het systeem schakelt automatisch over naar een zender waarop verkeersinformatie wordt meegestuurd zodra deze informatie...
Pagina 267
5-2. Gebruik van het audiosysteem ■ EON (Enhanced Other Network) systeem (voor de ontvangst van ver- keersmeldingen) (alleen type A) Als de RDS-zender (met EON-gegevens) waar u naar luistert geen verkeers- informatie meestuurt en het audiosysteem in stand TA (verkeersmelding) staat, schakelt het systeem automatisch over naar een zender van de EON AF-lijst zodra het uitzenden van de verkeersinformatie begint.
Pagina 268
5-2. Gebruik van het audiosysteem Gebruik van de CD-speler Type A AAN/UIT Selecteren van een muziek- stuk, vooruit- of terugspoelen Volume Toets afspelen in willekeurige Uitwerpen van CD volgorde of terug Wijzigen van audiobron/ Herhalen afspelen Overzicht muziekstukken Knop tune/scroll weergeven Selecteren van een nummer Weergave tekst...
Pagina 269
5-2. Gebruik van het audiosysteem Type B AAN/UIT Selecteren van een muziek- stuk, vooruit- of terugspoelen Volume Toets afspelen in willekeurige Uitwerpen van CD volgorde of terug Wijzigen van audiobron/ Herhalen afspelen Overzicht muziekstukken Knop tune/scroll weergeven Selecteren van een nummer Weergave tekst Laden van CD's Plaats een CD.
Pagina 270
5-2. Gebruik van het audiosysteem Selecteren van een muziekstuk uit een afspeellijst Druk op (LIST). De afspeellijst wordt weergegeven. Draai de knop tune/scroll en druk erop om een nummer te selecte- ren. Druk op (BACK) om terug te keren naar de vorige weergave. Versneld vooruit-/terugspoelen van nummers Houd de toets <...
Pagina 271
Het afspelen wordt afgebroken vanwege de hoge temperatuur in de speler. Wacht enige tijd en druk dan op de toets MODE. Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur als de CD nog steeds niet afgespeeld kan worden. ■...
Pagina 272
5-2. Gebruik van het audiosysteem OPMERKING ■ CD's en adapters die niet kunnen worden gebruikt Gebruik de volgende CD's niet. Gebruik ook geen 8 cm CD-adapters, DualDiscs of printbare discs. Hierdoor kan de speler beschadigd raken en/of kan het plaatsen/verwijde- ren bemoeilijkt worden.
Pagina 273
5-2. Gebruik van het audiosysteem OPMERKING ● CD's met een transparant of lichtdoorla- tend opnamegedeelte ● CD's waar tape, stickers of CD-R-labels op geplakt zijn of CD's waarvan het label heeft losgelaten ■ Voorzorgsmaatregelen voor CD-speler Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan leiden tot bescha- diging van de CD's of van de speler zelf.
Pagina 274
5-2. Gebruik van het audiosysteem Afspelen van discs met MP3- en WMA- bestanden Type A AAN/UIT Selecteren van een bestand, versneld vooruit- of terugspoe- Volume Uitwerpen van CD Toets afspelen in willekeurige Wijzigen van audiobron/afspe- volgorde of terug Herhalen Knop tune/scroll Selecteren van een map Selecteren van een bestand...
Pagina 275
5-2. Gebruik van het audiosysteem Type B AAN/UIT Selecteren van een bestand, versneld vooruit- of terugspoe- Volume Uitwerpen van CD Toets afspelen in willekeurige Wijzigen van audiobron/ volgorde of terug afspelen Herhalen Knop tune/scroll Selecteren van een map Selecteren van een bestand Weergeven overzicht mappen Weergave tekst Laden en uitwerpen van discs met MP3- en WMA-bestanden...
Pagina 276
5-2. Gebruik van het audiosysteem Selecteren van een map ■ Selecteren van een map per keer Druk op (<FOLDER) of (FOLDER>) om de gewenste map te selecteren. ■ Selecteren van een map en bestand uit de mappenlijst Druk op (LIST). De mappenlijst wordt weergegeven.
Pagina 277
5-2. Gebruik van het audiosysteem Overschakelen naar een andere weergave Druk op (TEXT) om de albumtitel weer te geven of te verbergen. Als er meer teksten beschikbaar zijn, wordt weergegeven. Houd (TEXT) ingedrukt om de overige teksten weer te geven. ■...
Pagina 278
5-2. Gebruik van het audiosysteem ■ MP3- en WMA-bestanden MP3 (MPEG Audio LAYER3) is een standaard audiocompressieformaat. Door gebruik te maken van MP3-compressie kunnen bestanden worden gecomprimeerd tot ongeveer 1/10 van hun oorspronkelijke grootte. WMA (Windows Media Audio) is een audiocompressieformaat van Microsoft. Audiobestanden die met deze techniek worden gecomprimeerd, zijn kleiner dan bestanden van het MP3-formaat.
Pagina 279
5-2. Gebruik van het audiosysteem ● Compatibele media De media die kunnen worden gebruikt voor de weergave van MP3- en WMA-bestanden zijn CD-R's en CD-RW's. Sommige CD-R's of CD-RW's kunnen niet worden afgespeeld, afhankelijk van de eigenschappen van de CD. Weergave is in sommige gevallen niet mogelijk of de speler kan overslaan als er krassen of vingerafdrukken op de disc aanwezig zijn.
Pagina 280
5-2. Gebruik van het audiosysteem ● Afspelen van MP3- en WMA-bestanden Als er een disc met MP3- of WMA-bestanden in de speler wordt geplaatst, worden eerst alle bestanden op de disc gecontroleerd. Als deze controle voltooid is, wordt het eerste MP3- of WMA-bestand afgespeeld. Om de bestandscontrole niet langer te laten duren dan nodig is, adviseren wij u geen andere bestanden dan MP3- of WMA-bestanden op de disc op te nemen en geen onnodige mappen te creëren.
Pagina 281
5-2. Gebruik van het audiosysteem Bedienen van een iPod Door een iPod aan te sluiten, kunt u genieten van muziek uit de luidsprekers van de auto. ■ Aansluiten van een iPod Open het afdekkapje en sluit een iPod aan met behulp van een iPod-kabel.
Pagina 282
5-2. Gebruik van het audiosysteem ■ Bedieningspaneel Type A AAN/UIT Toets afspelen in willekeurige volgorde of terug Volume Herhalen Wijzigen van audiobron/afspe- iPod-menu, afspelen Knop tune/scroll Overzicht van muziekstukken Selecteren van een iPod- weergeven menu/-muziekstuk Weergave tekst Selecteren van een muziek- stuk, versneld vooruit of terug- spoelen...
Pagina 283
5-2. Gebruik van het audiosysteem Type B AAN/UIT Toets afspelen in willekeurige volgorde of terug Volume Herhalen Wijzigen van audiobron/afspe- iPod-menu, afspelen Knop tune/scroll Overzicht van muziekstukken Selecteren van een iPod- weergeven menu/-muziekstuk Weergave tekst Selecteren van een muziek- stuk, versneld vooruit of terug- spoelen Selecteren van een afspeelfunctie...
Pagina 284
5-2. Gebruik van het audiosysteem ■ Lijst afspeelmodus Afspeel- Eerste Tweede Derde Vierde modus selectie selectie selectie selectie Selectie Selectie Playlists muziekstuk- afspeellijsten Selectie Selectie Selectie Artists muziekstuk- artiesten albums Selectie Selectie Albums muziekstuk- albums Selectie Songs muziekstuk- Selectie Selectie Podcasts podcasts afleveringen...
Pagina 285
5-2. Gebruik van het audiosysteem Muziekstukken selecteren Draai de knop tune/scroll of druk op de toets < of > van SEEK•TRACK om het gewenste muziekstuk te selecteren. Selecteren van een muziekstuk in het overzicht Druk op (LIST). Het overzicht van de muziekstukken wordt weergegeven. Draai de knop tune/scroll om een muziekstuk te selecteren.
Pagina 286
5-2. Gebruik van het audiosysteem Overschakelen naar een andere weergave Druk op (TEXT) om de albumtitel weer te geven of te verbergen. Als er meer teksten beschikbaar zijn, wordt weergegeven. Houd (TEXT) ingedrukt om de overige teksten weer te geven. ■...
Pagina 287
5-2. Gebruik van het audiosysteem ■ iPod-problemen Om de meeste problemen tijdens het gebruik van uw iPod te verhelpen, kunt u de iPod losnemen van de iPod-aansluiting in de auto en het apparaat reset- ten. Raadpleeg voor het resetten van uw iPod de handleiding van de iPod. ■...
Pagina 288
5-2. Gebruik van het audiosysteem ■ Compatibele modellen ® ® ® ® ® De volgende iPod , iPod nano , iPod classic , iPod touch en iPhone apparaten kunnen in combinatie met dit systeem worden gebruikt. ● Gemaakt voor • iPod touch (5e generatie) •...
Pagina 289
5-2. Gebruik van het audiosysteem OPMERKING ■ Voorkomen van schade aan de iPod ● Laat uw iPod niet achter in de auto. De temperatuur in de auto kan hoog oplopen, waardoor de iPod beschadigd kan raken. ● Druk niet op de iPod en oefen geen onnodige druk erop uit terwijl het apparaat aangesloten is, aangezien dit de iPod of de aansluiting ervan kan beschadigen.
Pagina 290
5-2. Gebruik van het audiosysteem Bedienen van een USB-geheugen Door een USB-geheugen aan te sluiten, kunt u genieten van muziek uit de luidsprekers van de auto. ■ Aansluiten van een USB-geheugen Open het klepje en sluit een USB-geheugen aan. Als het USB-geheugen niet is ingeschakeld, schakel dit dan alsnog in.
Pagina 291
5-2. Gebruik van het audiosysteem ■ Bedieningspaneel Type A AAN/UIT Toets afspelen in willekeurige volgorde of terug Volume Herhalen Wijzigen van audiobron/ afspelen Selecteren van een map Knop tune/scroll Weergeven overzicht mappen Selecteren van een bestand Weergave tekst Selecteren van een muziek- stuk, versneld vooruit of terug- spoelen...
Pagina 292
5-2. Gebruik van het audiosysteem Type B AAN/UIT Toets afspelen in willekeurige volgorde of terug Volume Herhalen Wijzigen van audiobron/ afspelen Selecteren van een map Knop tune/scroll Weergeven overzicht mappen Selecteren van een bestand Weergave tekst Selecteren van een bestand, versneld vooruit- of terugspoe-...
Pagina 293
5-2. Gebruik van het audiosysteem Selecteren van een map ■ Selecteren van een map per keer Druk op (<FOLDER) of (FOLDER>) om de gewenste map te selecteren. ■ Selecteren van een map en bestand uit de mappenlijst Druk op (LIST). De mappenlijst wordt weergegeven.
Pagina 294
5-2. Gebruik van het audiosysteem Versneld vooruit-/terugspoelen van bestanden Houd de toets < of > van SEEK•TRACK ingedrukt. Afspelen in willekeurige volgorde Wanneer (RDM) wordt ingedrukt, wijzigen de standen in de vol- gende volgorde: Map in willekeurige volgorde afspelen→Alle mappen in willekeurige volgorde afspelen→Uit Herhalen Wanneer...
Pagina 295
5-2. Gebruik van het audiosysteem ■ Functies USB-geheugen ● Afhankelijk van het type USB-geheugen dat op het systeem is aangesloten, kan het apparaat zelf mogelijk niet worden bediend en zijn bepaalde func- ties mogelijk niet beschikbaar. Als het apparaat niet kan worden bediend of als een functie niet beschikbaar is vanwege een storing (in tegenstelling tot een systeemspecificatie), kan het helpen om het apparaat even los te kop- pelen en weer aan te sluiten.
Pagina 296
5-2. Gebruik van het audiosysteem ● MP3- en WMA-bestanden MP3 (MPEG Audio LAYER3) is een standaard audiocompressieformaat. Door gebruik te maken van MP3-compressie kunnen bestanden worden gecomprimeerd tot ongeveer 1/10 van hun oorspronkelijke grootte. WMA (Windows Media Audio) is een audiocompressieformaat van Microsoft.
Pagina 297
5-2. Gebruik van het audiosysteem ● Bestandsnamen De enige soort bestanden die kunnen worden herkend als MP3/WMA en die kunnen worden afgespeeld, zijn bestanden met de extensie .mp3 of .wma. ● ID3- en WMA-tags ID3-tags kunnen worden toegevoegd aan MP3-bestanden, waardoor het mogelijk wordt de naam van het muziekstuk, de naam van de artiest, enz.
Pagina 298
5-2. Gebruik van het audiosysteem ● Afspelen • Om MP3-bestanden met constante geluidskwaliteit af te spelen, advise- ren wij de opnames te maken met een vaste bitrate van ten minste 128 kbps en een samplingfrequentie van 44,1 kHz. • Er is een groot aanbod aan gratis software voor het maken van MP3- en WMA-bestanden op de markt en afhankelijk van de kwaliteit van deze software kunnen een slechte geluidsweergave of storingen bij het begin van de weergave het resultaat zijn.
Pagina 299
5-2. Gebruik van het audiosysteem Optimaal gebruikmaken van het audiosysteem Type A Type B Weergave van het menu SETUP (instellingen)/selecteren van de modus Wijzigt de volgende instellingen • Geluidskwaliteit en balans →Blz. 299 Voor een optimaal geluid kunnen de geluidskwaliteit en balans worden gewijzigd.
Pagina 300
5-2. Gebruik van het audiosysteem Gebruik van toonregeling en geluidsverdeling ■ Wijzigen van geluidskwaliteitsinstellingen Druk op de knop tune/scroll. Draai de knop om “Sound Setting” (geluidsinstellingen) te selec- teren. Druk op de knop. Draai de knop afhankelijk van de gewenste stand. BASS, TREBLE, FADER, BALANCE of ASL kan worden geselecteerd Druk op de knop.
Pagina 301
5-2. Gebruik van het audiosysteem ■ Instellen van de automatische geluidsregeling (ASL) Draai als ASL is geselecteerd de knop tune/scroll om het ASL- niveau te wijzigen. LOW, MID, HIGH of OFF kan worden geselecteerd. ASL past het volume en de toonregeling aan op basis van de rijsnel- heid.
Pagina 302
5-2. Gebruik van het audiosysteem Gebruik van de AUX-aansluiting Deze aansluiting kan worden gebruikt om via de luidsprekers in de auto naar een extern audioapparaat te luisteren. Open het afdekkapje en sluit uw externe audioapparaat aan. Druk herhaaldelijk op de toets MODE totdat AUX wordt weergege- ven.
Pagina 303
5-2. Gebruik van het audiosysteem ® Bluetooth -audio/telefoon ® Bluetooth -audio ® Met het Bluetooth -audiosysteem kunt u via draadloze communicatie genieten van muziek uit de luidsprekers van de auto, afgespeeld op een draagbare digitale audiospeler. ® Dit audiosysteem ondersteunt Bluetooth , een draadloos datasys- teem waarmee zonder kabels muziek van een draagbare speler kan ®...
Pagina 304
5-2. Gebruik van het audiosysteem ■ Als u de auto verkoopt Zorg ervoor dat u het systeem initialiseert, om misbruik van persoonlijke gegevens te voorkomen. (→Blz. 327) ® ■ Informatie over Bluetooth Bluetooth is een geregistreerd handels- merk van Bluetooth SIG. Inc. ■...
Pagina 307
5-2. Gebruik van het audiosysteem WAARSCHUWING ■ Tijdens het rijden Gebruik de draagbare audiospeler niet en probeer geen verbinding te ® maken met het Bluetooth -systeem. ■ Waarschuwing met betrekking tot beïnvloeding van elektronische apparatuur ® ● Uw audiomodule is uitgerust met Bluetooth -antennes.
Pagina 308
5-2. Gebruik van het audiosysteem ® Gebruik van Bluetooth -audio/telefoon Audio-eenheid Type A ® Status verbinding Bluetooth Als BT niet wordt weergegeven, ® kan Bluetooth -audio/telefoon niet worden gebruikt. Weergeven Er wordt een bericht, naam, nummer enz. weergegeven. Kleine letters en speciale karakters kunnen mogelijk niet worden weer- gegeven.
Pagina 309
5-2. Gebruik van het audiosysteem Type B ® Status verbinding Bluetooth Als BT niet wordt weergegeven, ® kan Bluetooth -audio/telefoon niet worden gebruikt. Weergeven Er wordt een bericht, naam, nummer enz. weergegeven. Kleine letters en speciale karakters kunnen mogelijk niet worden weer- gegeven.
Pagina 310
5-2. Gebruik van het audiosysteem ® Eerste gebruik van Bluetooth -audio/telefoon ® Alvorens Bluetooth -audio/telefoon gebruiken, moet ® Bluetooth -apparaat in het systeem worden aangemeld. Volg onder- staande procedure om een apparaat te registreren (koppelen): Druk op de knop tune/scroll en selecteer “Bluetooth ”...
Pagina 311
5-2. Gebruik van het audiosysteem ® Menulijst van Bluetooth -audio/telefoon Eerste menu Tweede menu Derde menu Uitleg “Pairing” Aanmelden van een ® (koppelen) Bluetooth -apparaat Overzicht weerge- “List Phone” ven van de geregis- (telefoonlijst) treerde mobiele telefoons Lijst met aange- “List audio”...
Pagina 312
5-2. Gebruik van het audiosysteem Eerste menu Tweede menu Derde menu Uitleg “Add contacts” Toevoegen van een (contactpersonen nieuw nummer toevoegen) “Add SD” Registreren van een (snelkiesnummer snelkiesnummer toevoegen) “Delete Call Een nummer verwij- history” (oproep- deren dat in de “Phonebook”...
Pagina 313
5-2. Gebruik van het audiosysteem Bedienen van een draagbare speler met ® Bluetooth Type A AAN/UIT Toets afspelen in willekeurige volgorde of terug Volume Herhalen Wijzigen van audiobron/ afspelen Selecteren van een album Selecteren van een nummer, Afspelen/pauze versneld vooruit of Weergave tekst terugspoelen...
Pagina 314
5-2. Gebruik van het audiosysteem Type B AAN/UIT Toets afspelen in willekeurige volgorde of terug Volume Herhalen Wijzigen van audiobron/ afspelen Selecteren van een album Selecteren van een nummer, Afspelen/pauze versneld vooruit of Weergave tekst terugspoelen...
Pagina 315
5-2. Gebruik van het audiosysteem Selecteren van een album Druk op (<FOLDER) of op (FOLDER>) om het gewenste album te selecteren. Een muziekstuk selecteren Druk op de toets < of > van SEEK•TRACK om het gewenste nummer te selecteren. Versneld vooruit-/terugspoelen van nummers Houd de toets <...
Pagina 316
5-2. Gebruik van het audiosysteem Muziekstukken afspelen en afspelen tijdelijk onderbreken Druk op Overschakelen naar een andere weergave Druk op (TEXT) om de albumtitel weer te geven of te verbergen. Als er meer teksten beschikbaar zijn, wordt weergegeven. Houd de toets ingedrukt om de overige teksten weer te geven. ■...
Pagina 317
5-2. Gebruik van het audiosysteem Bellen Druk op de toets gesprek aannemen om de modus TEL of PHONE (telefoon) te selecteren. ● Bellen • Bellen via een opgeslagen naam • Bellen via snelkiesnummers • Bellen door een nummer in te voeren •...
Pagina 318
5-2. Gebruik van het audiosysteem Bellen door een naam te selecteren Selecteer “Phonebook” (telefoonboek) met de knop tune/scroll. Selecteer de gewenste naam met de knop en druk op de schake- laar gesprek aannemen. Door op (Add S. Dial) (snelkiesnummer toevoegen) en een van de snelkiesnummertoetsen (van [1] tot [5]) te drukken terwijl...
Pagina 319
5-2. Gebruik van het audiosysteem Bellen door een nummer in te voeren Selecteer “Dial by number” (via nummer bellen) met de knop tune/ scroll. Voer het telefoonnummer in en druk op de toets gesprek aanne- men. Bellen vanuit de oproepgeschiedenis Selecteer “All Calls”...
Pagina 320
5-2. Gebruik van het audiosysteem Beantwoorden van een oproep ■ Aannemen van de telefoon Druk op de toets gesprek aannemen. ■ Weigeren van een telefoongesprek Druk op de toets gesprek beëindigen. ■ Een oproep beantwoorden tijdens een ander gesprek Druk op de toets gesprek aannemen. Door weer op de toets gesprek aannemen te drukken keert u terug naar het vorige gesprek.
Pagina 321
5-2. Gebruik van het audiosysteem ● Instellen van het gespreksvolume Verlagen van het volume: Draai (type A) of de aan/uit/volu- meknop (type B) linksom. Verhogen van het volume: Draai (type A) of de aan/uit/volu- meknop (type B) rechtsom. Aanpassen van het beltoonvolume tijdens het ontvangen van een oproep Verlagen van het volume: Draai (type A) of de aan/uit/volume-...
Pagina 322
5-2. Gebruik van het audiosysteem Gebruik van het menu SETUP (instellingen) (“Bluetooth*”-menu) ® Door een Bluetooth -apparaat te registreren in het systeem, kan het systeem werken. Voor aangemelde apparaten kunnen de vol- gende functies worden gebruikt: Functies en bedieningsprocedures Druk op de knop tune/scroll en selecteer “Bluetooth ”...
Pagina 323
5-2. Gebruik van het audiosysteem ® Registreren van een Bluetooth -apparaat Selecteer “Pairing” (koppelen) met de knop tune/scroll en druk op de knop. ● Het Bluetooth ® -apparaat heeft momenteel geen verbinding. ® Volg de procedure voor het registreren van een Bluetooth -appa- raat vanaf stap .
Pagina 324
5-2. Gebruik van het audiosysteem Overzicht weergeven van de geregistreerde mobiele telefoons Selecteer “List Phone” (telefoonlijst) met de knop tune/scroll. De lijst met geregistreerde mobiele telefoons wordt weergegeven. ● Aansluiten van de geregistreerde mobiele telefoon op het audiosys- teem Selecteer met de knop tune/scroll de naam van de mobiele tele- foon die moet worden aangesloten.
Pagina 325
5-2. Gebruik van het audiosysteem Overzicht weergeven van de geregistreerde draagbare spelers Selecteer “List Audio” (audiolijst) met de knop tune/scroll. De lijst met geregistreerde draagbare spelers wordt weergegeven. ● Aansluiten van de geregistreerde draagbare speler op het audio- systeem. Selecteer met de knop tune/scroll de naam van de draagbare speler die moet worden aangesloten.
Pagina 326
5-2. Gebruik van het audiosysteem Wijzigen van de toegangscode Selecteer “Passkey” (toegangscode) met de knop tune/scroll. Voer een toegangscode van 4 tot 8 cijfers in met de knop. Voer de cijfers van de code een voor een in. Druk op (ENTER) (bevestigen) wanneer de gehele toegangs- code is ingevoerd.
Pagina 327
5-2. Gebruik van het audiosysteem Weergeven van status apparaat Selecteer “Bluetooth info” met de knop tune/scroll. ● Weergeven van naam apparaat Selecteer “Device name” (naam apparaat) met de knop tune/scroll. ● Weergeven van adres apparaat Selecteer “Device address” (adres apparaat) met de knop tune/ scroll.
Pagina 328
5-2. Gebruik van het audiosysteem Initialisatie Selecteer “Initialize” (initialiseren) met de knop tune/scroll. ● Initialiseren van de geluidsinstellingen Selecteer “Sound setting” (instelling geluid) met de knop tune/scroll en druk op (YES) (ja). Voor meer informatie over geluidsinstellingen: →Blz. 328 ● Initialiseren van de informatie over het apparaat Selecteer “Car device info”...
Pagina 329
5-2. Gebruik van het audiosysteem Gebruik van het menu SETUP (instellingen) (menu TEL of PHONE (telefoon)) Functies en bedieningsprocedures Druk op de knop tune/scroll om het menu voor elke functie te openen en volg onderstaande stappen met behulp van de knop: ●...
Pagina 330
5-2. Gebruik van het audiosysteem Een nieuw telefoonnummer toevoegen Selecteer “Add contacts” (contacten toevoegen) met de knop tune/ scroll. ● Alle contacten uit de mobiele telefoon overzetten Selecteer “Overwrite all” (alles overschrijven) met de knop tune/ scroll en druk op (YES) (ja).
Pagina 331
5-2. Gebruik van het audiosysteem Verwijderen van de oproepgeschiedenis Selecteer “Delete call history” (oproepgeschiedenis verwijderen) met de knop tune/scroll. ● Verwijderen van de geschiedenis van uitgaande gesprekken Selecteer “Outgoing Calls” (uitgaande gesprekken) met de knop tune/scroll. Selecteer het gewenste telefoonnummer met de knop en druk op (YES) (ja).
Pagina 332
5-2. Gebruik van het audiosysteem ● Verwijderen van de geschiedenis van de gemiste oproepen Selecteer “Missed Calls” (gemiste oproepen) met de knop tune/ scroll. Selecteer het gewenste telefoonnummer met de knop en druk op (YES) (ja). Druk op (ALL) (alle) en vervolgens op (YES) (ja) om de geschiedenis van alle gemiste oproepen te verwijderen.
Pagina 333
5-2. Gebruik van het audiosysteem Verwijderen van een geregistreerd telefoonnummer Selecteer “Delete contacts” (contacten verwijderen) met de knop tune/scroll. Selecteer het gewenste telefoonnummer met de knop en druk op (YES) (ja). Druk op (ALL) (alle) en vervolgens op (YES) (ja) om alle geregistreerde telefoonnummers te verwijderen.
Pagina 334
5-2. Gebruik van het audiosysteem Instellen van het gespreksvolume Selecteer “Call Volume” (gespreksvolume) met de knop tune/scroll. Wijzigen van het gespreksvolume. Verlagen van het volume: Draai de knop linksom. Verhogen van het volume: Draai de knop rechtsom. Druk op (BACK) om het volume in te stellen. Instellen van het geluidsvolume van een beltoon Selecteer “Ringtone volume”...
Pagina 335
5-2. Gebruik van het audiosysteem Instellen van de beltoon Selecteer “Ringtone” (beltoon) met de knop tune/scroll. Selecteer een beltoon (1 - 3) met de knop. Druk op (BACK) om de geselecteerde beltoon in te stellen. Overzetten van de oproepgeschiedenis Selecteer “Transfer Histories” (geschiedenis overzetten) met de knop tune/scroll en druk op (YES) (ja).
Pagina 336
5-3. Gebruik van de interieurverlichting Overzicht interieurverlichting Interieurverlichting (→Blz. 337) Leeslampjes/interieurverlichting (indien aanwezig) (→Blz. 336) Contactslotverlichting (indien aanwezig)
Pagina 337
5-3. Gebruik van de interieurverlichting Hoofdschakelaar leeslampjes/interieurverlichting (indien aanwezig) Stand DOOR De leeslampjes/interieurverlichting gaan branden als een portier wordt geopend. De verlichting gaat uit als de portieren worden gesloten. De leeslampjes/interieurverlichting kunnen afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld. Leeslampjes/interieurverlichting (indien aanwezig) Aan/uit...
Pagina 338
5-3. Gebruik van de interieurverlichting Interieurverlichting Stand DOOR De interieurverlichting gaat aan als een portier wordt geopend. Hij gaat uit als de portieren worden geslo- ten. ■ Instapverlichting (indien aanwezig) Type A De verlichting wordt automatisch in-/uitgeschakeld wanneer de portieren wor- den geopend/gesloten.
Pagina 339
5-4. Gebruik van de opbergmogelijkheden Overzicht van opbergmogelijkheden Fleshouders (indien aanwezig) Extra opbergvakken (→Blz. 342) (indien aanwezig) (→Blz. 343) Consolevak (indien aanwezig) Dashboardkastje (→Blz. 340) (→Blz. 340) Bekerhouders (indien aanwezig) (→Blz. 341)
Pagina 340
5-4. Gebruik van de opbergmogelijkheden WAARSCHUWING ■ Zaken die niet in de opbergvakken moeten worden achtergelaten Laat geen brillen, aanstekers of spuitbussen in de opbergvakken liggen. Als u dat wel doet, kan dat bij hoge temperaturen leiden tot het volgende: ●...
Pagina 341
5-4. Gebruik van de opbergmogelijkheden Dashboardkastje Openen (trek aan de hendel) Vergrendelen met de hoofd- sleutel Ontgrendelen met de hoofd- sleutel Consolevak (indien aanwezig) Trek de knop omhoog en til het deksel omhoog om de vergrende- ling te ontgrendelen.
Pagina 342
5-4. Gebruik van de opbergmogelijkheden Bekerhouders Type A (dashboard) Type B (consolevak) (indien aanwezig) Trek de bekerhouder volledig naar buiten. Til de houder op en plaats hem terug. Type C (consolevak) Type D (achterste deel (indien aanwezig) middenconsole) (indien aanwezig) Trek de klep uit.
Pagina 343
5-4. Gebruik van de opbergmogelijkheden Fleshouders Voor voorstoelen Voor achterstoelen (indien aanwezig) ■ De houder gebruiken als fleshouder ● Bij het opbergen van een fles dient de dop erop te worden gedraaid. ● De fles kan mogelijk niet worden opgeborgen als gevolg van de grootte of vorm ervan.
Pagina 344
5-4. Gebruik van de opbergmogelijkheden Extra opbergvakken Type A (indien aanwezig) Type B (indien aanwezig) Druk het deksel in. Het extra opbergvak is handig voor het tijdelijk opbergen van zonne- brillen en vergelijkbare kleine voor- werpen. Type C (indien aanwezig) WAARSCHUWING ■...
Pagina 345
5-5. Overige voorzieningen in interieur Zonnekleppen en make-upspiegel Zonnekleppen Klap de zonneklep omlaag om deze vooruitgerichte stand te zetten. Klap de zonneklep omlaag, maak de klep los en draai deze naar de zijkant om de zonne- klep in de zijdelingse stand te zetten.
Pagina 346
5-5. Overige voorzieningen in interieur Klok De klok kan worden ingesteld door op de toetsen te drukken. Auto's zonder multi-informatiedisplay Instellen van de uren Instellen van de minuten Afronden dichtstbij- zijnde hele uur : bijv. 1:00 tot 1:29 → 1:00 1:30 tot 1:59 →...
Pagina 347
5-5. Overige voorzieningen in interieur Asbak Trek de klep uit. De asbak kan worden verwijderd door het vergrendelplaatje naar beneden te drukken en de klep uit te trekken. WAARSCHUWING ■ Indien niet in gebruik Houd de asbak gesloten. Bij plotseling remmen of uitwijken kan een onge- val ontstaan doordat een inzittende wordt geraakt door de open asbak of door as die uit de asbak vliegt.
Pagina 348
5-5. Overige voorzieningen in interieur Aansteker Druk de aansteker naar binnen. Als de aansteker gereed is voor gebruik, springt hij naar buiten. ■ De aansteker kan worden gebruikt als Het contact in stand ACC of AAN staat. WAARSCHUWING ■ Voorkomen van verbranding en brand ●...
Pagina 349
5-5. Overige voorzieningen in interieur ∗ Accessoireaansluiting Op de accessoireaansluiting kunnen 12V-accessoires worden aangesloten die minder dan 10 A verbruiken. Open het kapje. ■ De accessoireaansluiting kan worden gebruikt als Het contact in stand ACC of AAN staat. OPMERKING ■ Voorkomen van schade aan de accessoireaansluiting Sluit de accessoireaansluiting af met het kapje als de aansluiting niet in gebruik is.
Pagina 350
5-5. Overige voorzieningen in interieur ∗ Stoelverwarming Inschakelen van de stoelver- warming links voor Inschakelen van de stoelver- warming rechts voor Het controlelampje gaat branden. ■ De stoelverwarming kan worden gebruikt als Het contact AAN staat. ■ Indien niet in gebruik Schakel de stoelverwarming uit.
Pagina 351
5-5. Overige voorzieningen in interieur WAARSCHUWING ■ Verbranding ● Wees voorzichtig als onderstaande personen op een stoel met stoelver- warming plaatsnemen om te voorkomen dat ze zich branden: • Baby's, kleine kinderen, oudere personen, zieken en gehandicapten • Personen met een gevoelige huid •...
Pagina 352
5-5. Overige voorzieningen in interieur ∗ Kompas Het kompas in het multi-informatiedisplay geeft aan in welke richting de voorzijde van de auto wijst. Werking Druk op de toets INFO. of DISP totdat het kompas verschijnt om het kompas in te schakelen. (→Blz. 97) Toets INFO Weergave richting Toets H...
Pagina 353
5-5. Overige voorzieningen in interieur Kalibreren van het kompas Het aangegeven geografische noorden wijkt af van het magnetische noorden dat bepaald wordt door het aardmagnetisch veld. De mate van afwijking is afhankelijk van de geografische positie van de auto. Als u een in de afbeelding getoonde grens overschrijdt, zal het kompas afwijken.
Pagina 354
5-5. Overige voorzieningen in interieur ■ Kalibreren bij afwijking Zet de auto stil. Houd de toets INFO. of DISP ingedrukt getal (1 - 15) op de klok ver- schijnt. Druk vervolgens op H of M, nadat u met behulp van de bovenstaande kaart hebt opgezocht in welke zone u zich bevindt.
Pagina 355
5-5. Overige voorzieningen in interieur ■ Kalibreren door het nemen van bochten Als de weergave van de richting in het kompas knippert, moet een kalibratieprocedure worden uitgevoerd. Zet de auto stil op een plaats waar u veilig een rondje kunt rijden. Houd de toets INFO.
Pagina 356
5-5. Overige voorzieningen in interieur ■ Ongunstige omstandigheden voor een goede werking In de onderstaande gevallen kan de aangegeven richting onjuist zijn: ● Als de auto tot stilstand wordt gebracht, direct nadat er een bocht gemaakt ● Als de auto op een helling staat. ●...
Pagina 357
5-5. Overige voorzieningen in interieur WAARSCHUWING ■ Tijdens het rijden Stel het display niet af tijdens het rijden. Stel het display alleen af wanneer de auto stilstaat. ■ Wanneer u kalibreert door het nemen van bochten Zorg dat u voldoende ruimte hebt en let op mensen en auto's in de buurt. Zorg ervoor dat u tijdens het kalibreren geen verkeersregels overtreedt.
Pagina 358
5-5. Overige voorzieningen in interieur ∗ Sjorogen Til de ogen voor gebruik omhoog. In de bagageruimte zijn sjorogen aanwezig waaraan de bagage kan worden vastgezet. WAARSCHUWING ■ Als de sjorogen niet in gebruik zijn Om letsel te voorkomen, dienen de sjorogen altijd in de opbergpositie te worden teruggezet.
Pagina 359
5-5. Overige voorzieningen in interieur Gebruik van de audiotoetsen op het stuur- ∗ wiel Sommige functies van het audiosysteem (volumeregeling audio, radio, CD-speler, enz.) kunnen worden bediend met behulp van de schakelaars op het stuurwiel. De werking kan verschillen afhankelijk van het type audio- of navigatiesysteem.
Pagina 360
Onderhoud en verzorging 6-1. Onderhoud en verzorging Reinigen en beschermen van het exterieur....360 Schoonmaken en beschermen van het interieur......364 6-2. Onderhoud Onderhoudsvoorschriften ..367 6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te voeren onderhoud en controles...370 Motorkap......374 Motorruimte......376 Banden ......392 Bandenspanning....395 Velgen........397...
Pagina 361
6-1. Onderhoud en verzorging Reinigen en beschermen van het exterieur van de auto Voer het volgende uit om uw auto te beschermen en in perfecte staat te houden: ● Spoel de auto van boven naar beneden af met schoon water en spoel vuil en stof uit de wielkasten en van de onderkant van de auto.
Pagina 362
6-1. Onderhoud en verzorging ■ Hogedrukreinigers ● Zorg ervoor dat de sproeiers van de wasstraat zich zo ver mogelijk bij de ruiten vandaan bevinden. ● Controleer voordat u de wasstraat inrijdt of de tankdopklep goed gesloten is. ■ Lichtmetalen velgen (indien aanwezig) ●...
Pagina 363
6-1. Onderhoud en verzorging WAARSCHUWING ■ Bij het wassen van de auto Zorg dat er geen water in de motorruimte komt. Dit kan brand in de elektri- sche componenten enz. veroorzaken. ■ Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de uitlaatpijp Uitlaatgassen zorgen ervoor dat de uitlaatpijp tamelijk heet wordt. Raak wanneer u de auto wast de uitlaatpijp niet aan totdat deze voldoende is afgekoeld, aangezien het aanraken van een hete uitlaatpijp brandwonden kan veroorzaken.
Pagina 364
6-1. Onderhoud en verzorging OPMERKING ■ Schoonmaken van de verlichting aan de buitenzijde ● Was deze met de nodige voorzichtigheid. Gebruik geen organische oplos- middelen en borstel ze ook niet af met een harde borstel. Deze kunnen de verlichting beschadigen. ●...
Pagina 365
6-1. Onderhoud en verzorging Schoonmaken en beschermen van het interieur van de auto Voer het volgende uit om het interieur van uw auto te bescher- men en in perfecte staat te houden: Beschermen van het interieur Verwijder vuil en stof met een stofzuiger. Veeg vuile oppervlakken schoon met een in lauw water gedompelde doek.
Pagina 366
6-1. Onderhoud en verzorging ■ Onderhoud van lederen bekleding Om het leder in een goede conditie te houden, raadt Toyota u aan het twee keer per jaar schoon te maken. ■ Schoonmaken van de vloerbedekking Er zijn verschillende reinigingsmiddelen op schuimbasis in de handel verkrijg- baar.
Pagina 367
6-1. Onderhoud en verzorging OPMERKING ■ Reinigingsmiddelen ● Gebruik de volgende reinigingsmiddelen niet, omdat ze verkleuring van het interieur of strepen en beschadigingen van gelakte oppervlakken kun- nen veroorzaken: • Behalve de stoelen: Organische reinigingsmiddelen zoals wasbenzine en terpentine, alkalische of zuurhoudende middelen, textielverf en bleekmiddel •...
Pagina 368
Toyota-dealer of erkende reparateur uit te laten voe- ren. Een Toyota-dealer of erkende reparateur houdt de onderhoudshistorie van uw Toyota bij, wat handig kan zijn als u ooit werkzaamheden moet laten uitvoeren die onder de garantie vallen. Indien u de onderhoudswerk-...
Pagina 369
■ Waar naartoe voor goed onderhoud? Om uw auto in de best mogelijke staat te houden, raadt Toyota u aan om reparaties en controles en onderhoudswerkzaamheden te laten uitvoeren door een Toyota-dealer of erkende reparateur. Laat door de garantie gedekte reparaties en servicewerkzaamheden uitvoeren door een Toyota-dealer of erkende reparateur, die originele Toyota-onderdelen gebruikt.
Pagina 370
6-2. Onderhoud WAARSCHUWING ■ Wanneer uw auto niet volgens de voorschriften is onderhouden Door onjuist onderhoud kan niet alleen de auto ernstige schade oplopen, maar kan ook ernstig letsel worden veroorzaakt. ■ Omgaan met de accu Accupolen, aansluitingen en bijbehorende onderdelen bevatten lood. Een loodvergiftiging kan een hersenbeschadiging veroorzaken.
Pagina 371
(→Blz. 385) • Conventionele sleutel (voor de bouten van de accuka- bels) • Gedestilleerd water • Toyota Super Long Life Coolant of een gelijkwaardige hoogwaardige koelvloeistof op basis van ethy- leenglycol en organische zuren, zonder silicone, amine, nitraat en boraat Koelvloeistofniveau (→Blz.
Pagina 372
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Onderwerp Benodigdheden • Zekering met dezelfde stroom- Zekeringen (→Blz. 404) sterkte als de oorspronkelijke zekering • Lamp met hetzelfde nummer en vermogen als het oorspronkelijke Lampen (→Blz. 417) exemplaar • Kruiskopschroevendraaier • Sleutel Radiateur, condensor en intercooler ⎯...
Pagina 373
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING In de motorruimte bevinden zich onderdelen en vloeistoffen die plotseling kunnen bewegen, heet worden of onder elektrische spanning staan. Neem onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om ernstig letsel te voorkomen. ■ Tijdens werkzaamheden onder de motorkap ●...
Pagina 374
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud OPMERKING ■ Wanneer u het luchtfilter verwijdert Rijden zonder luchtfilter kan leiden tot overmatige motorslijtage door vuil in de inlaatlucht. ■ Als het vloeistofniveau te laag of te hoog is Het is normaal dat het remvloeistofniveau iets lager wordt door slijtage van de remblokken of door een hoog vloeistofniveau in de accumulator.
Pagina 375
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Motorkap Ontgrendelen van de motorkap vanuit het interieur. Trek de ontgrendelingshendel naar u toe. De motorkap zal iets omhoog springen. Trek veiligheidshaak omhoog en open de motorkap. De motorkap kan worden open- gehouden door de steun in de opening van de kap te zetten.
Pagina 376
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING ■ Controle voor het rijden Controleer of de motorkap goed dicht en vergrendeld is. Als de motorkap niet goed vergrendeld is, kan hij tijdens het rijden onver- wachts opengaan, waardoor een ongeval met ernstig letsel kan ontstaan. ■...
Pagina 377
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Motorruimte Benzinemotor Koelvloeistofreservoir Zekeringenkast (→Blz. 404) (→Blz. 382) Accu (→Blz. 385) Oliepeilstok Sproeierreservoir (→Blz. 378) (→Blz. 389) Motorolievuldop (→Blz. 379) Condensor (→Blz. 384) Radiateur (→Blz. 384)
Pagina 379
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Motorolie Controleer het oliepeil met behulp van de peilstok bij bedrijfswarme, afgezette motor. ■ Controle van motorolie Plaats de auto op een horizontale ondergrond. Wacht, nadat de motor op bedrijfstemperatuur is gekomen en is afgezet, minstens 5 minuten om de olie de gelegenheid te geven naar het carter terug te stromen.
Pagina 380
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Motorolie bijvullen Als het oliepeil onder het onder- ste merkteken of er net boven ligt, moet u olie bijvullen van het type zoals hierna is vermeld, of van hetzelfde type als waarmee de motor eerder werd gevuld. Controleer welke kwaliteit motorolie wordt voorgeschreven en leg de benodigdheden voor het bijvullen klaar.
Pagina 381
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Motorolieverbruik Er kan tijdens het rijden een bepaalde hoeveelheid olie worden verbruikt. In de volgende situaties verbruikt de motor mogelijk meer olie en kan het nodig zijn om tussen twee onderhoudsbeurten olie bij te vullen. ●...
Pagina 382
Gooi afgewerkte motorolie en gebruikte oliefilters nooit weg in de vuilnisbak, in het riool of zomaar ergens. Neem contact op met een Toyota-dealer, een erkende reparateur of een automaterialenzaak voor meer informatie over recycling of afvoeren. ●...
Pagina 383
Controleer de radiateur, de slangen, de doppen van het koelvloeistofreser- voir, de aftapkraan en de waterpomp visueel. Als u geen lek kunt vinden, laat dan een Toyota-dealer of erkende reparateur de druk op de dop nakijken en controleren op lekkages in het koelsysteem.
Pagina 384
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING ■ Als de motor oververhit is Draai de dop van het koelvloeistofreservoir niet los. Als het koelsysteem nog onder druk staat, kan hete koelvloeistof uit de vul- opening spuiten en brandwonden of ander letsel veroorzaken. OPMERKING ■...
Pagina 385
Controleer de radiateur, condensor en intercooler en verwijder even- tueel vuil. Als een van bovenstaande onderdelen extreem vuil is of als u niet zeker bent van de staat ervan, laat dan uw auto nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur. WAARSCHUWING ■...
Pagina 386
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Accu Controleer de accu als volgt. ■ Waarschuwingssymbolen De betekenis van de waarschuwingssymbolen aan de bovenzijde van de accu is als volgt: Niet roken, geen open Accuzuur vuur, geen vonken Draag een veiligheids- Lees de bril gebruiksaanwijzing Buiten bereik van...
Pagina 387
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Controle van de accuvloeistof Controleer of het niveau zich tussen het bovenste en het onderste streepje bevindt. Bovenste lijn Onderste lijn Als het vloeistofniveau op of onder het onderste streepje staat, moet gedestilleerd water worden bijgevuld.
Pagina 388
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Voorzorgsmaatregelen voor het opladen van de accu Tijdens het opladen van de accu ontstaat een licht ontvlambare en explosieve waterstof. Let daarom voorafgaand aan het opladen op het volgende: ● Als de accu in de auto is gemonteerd, moet voorafgaand aan het opladen de massakabel worden losgenomen.
Pagina 389
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING ■ Noodmaatregelen met betrekking tot elektrolyt ● Als er elektrolyt in uw ogen terechtkomt Spoel de ogen minstens 15 minuten met water en schakel direct medische hulp in. Blijf zo mogelijk water met een spons of doek op de ogen deppen, terwijl u naar een arts of het ziekenhuis gaat.
Pagina 390
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Sproeierreservoir Auto's zonder meter voor het ruitensproeiervloeistofniveau Als een sproeier niet werkt, is het sproeierreservoir mogelijk leeg. Vul ruitensproeiervloeistof bij. Auto's met meter voor het ruitensproeiervloeistofniveau Als het niveau in het sproeierre- servoir op LOW staat, vul het dan bij met ruitensproeiervloeistof.
Pagina 391
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING ■ Bij het bijvullen van ruitensproeiervloeistof Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als de motor draait of nog niet is afge- koeld. Ruitensproeiervloeistof bevat alcohol en kan vlam vatten als het bij- voorbeeld op hete motoronderdelen wordt gemorst. OPMERKING ■...
Pagina 392
Brandstoffilter (alleen dieselmotor) U kunt het brandstoffilter zelf aftappen. Maar omdat dit lastig is, advi- seren wij u het brandstoffilter te laten aftappen door een Toyota-dealer of erkende reparateur. Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur als u het brandstoffilter toch zelf wilt aftappen.
Pagina 393
Auto's met een reserveband van een ander type Wissel de banden zoals aange- geven in de afbeelding. Toyota beveelt aan om de banden ongeveer elke 10.000 km van plaats te wisselen om een gelijk- Voor matig slijtagepatroon en een lan- gere levensduur van de banden te verkrijgen.
Pagina 394
● Een band vaak leegloopt of niet goed kan worden gerepareerd vanwege de grootte of plaats van de beschadiging Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur als u er niet zeker van bent. ■ Levensduur van de banden...
Pagina 395
Gebruik geen banden van verschillende merken, types of profielen. Gebruik ook geen banden met duidelijk verschillende slijtagepatronen door elkaar. ● Gebruik uitsluitend de door Toyota voorgeschreven bandenmaat. ● Gebruik geen verschillende soorten banden (radiaalbanden, gordelban- den met diagonaalkarkas en diagonaalbanden) door elkaar.
Pagina 396
Bandenspanning Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. De ban- denspanning moet ten minste eenmaal per maand gecontroleerd worden. Toyota beveelt u echter aan de bandenspanning eens per twee weken te controleren. (→Blz. 499) ■ Gevolgen van een onjuiste bandenspanning...
Pagina 397
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING ■ Een goede bandenspanning zorgt voor een langere levensduur van de banden Houd de bandenspanning op de juiste waarde. Anders kunnen zich de vol- gende omstandigheden voordoen, die kunnen leiden tot ongevallen en ern- stig letsel: ●...
Pagina 398
● Pas op dat lichtmetalen velgen niet beschadigd raken als u sneeuwkettingen gebruikt. ● Bij het balanceren moet gebruik worden gemaakt van Toyota- of gelijkwaardige balanceergewichtjes, die geplaatst dienen te worden met een kunststof of rubber hamer.
Pagina 399
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING ■ Vervangen van velgen ● Gebruik alleen de in deze handleiding aanbevolen maat velgen en ban- den. Een andere maat kan leiden tot gevaarlijke stuureigenschappen en resulteren in een slechtere controle over de auto. ●...
Pagina 400
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Interieurfilter Het interieurfilter moet regelmatig worden vervangen om de optimale werking van de airconditioning te behouden. Verwijderen Zet het contact UIT. Open het dashboardkastje. Duw aan beide zijden van het dashboardkastje om de klau- wen los te maken.
Pagina 401
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Verwijder het interieurfilter en vervang het. De merktekens ↑UP op het filter moeten naar boven wijzen. ■ Vervangingsinterval Controleer en vervang het interieurfilter volgens het onderhoudsschema. In gebieden met veel stof of met veel verkeer moet vervanging vaker plaatsvin- den.
Pagina 402
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud ∗ Batterij afstandsbediening Vervang de batterij door een nieuw exemplaar als deze ontladen raakt. De volgende zaken zijn benodigd: ● Sleufkopschroevendraaier ● Lithiumbatterij CR2016 Vervangen van de batterij Verwijder het kapje. Omwikkel het uiteinde van de schroevendraaier met een doek om schade aan de sleutel te voor- komen.
Pagina 403
■ Gebruik een lithiumbatterij CR2016 ● Batterijen zijn verkrijgbaar bij een Toyota-dealer of erkende reparateur, plaatselijke elektrozaken of fotospeciaalzaken. ● Vervang de batterij alleen door het door de fabrikant aanbevolen type. ● Gooi batterijen niet weg, maar lever ze in als KCA.
Pagina 404
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING ■ Lege batterijen en andere onderdelen Kinderen kunnen deze kleine voorwerpen inslikken en daardoor stikken. Uit de buurt houden van kinderen. Als u dat niet doet, kan dat leiden tot ernstig letsel. ■ Verklaring voor de sleutelbatterij ALS DE BATTERIJ DOOR EEN ONJUIST TYPE BATTERIJ WORDT VER- VANGEN, KAN EEN EXPLOSIE OPTREDEN.
Pagina 405
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Controleren en vervangen van zekeringen Als een bepaalde stroomverbruiker niet werkt, kan het zijn dat een zekering is doorgebrand. Controleer in dat geval de desbe- treffende zekering en vervang deze indien nodig. Zet het contact UIT. Zie in het geval van een elektrische storing “Plaats en stroom- sterkte van zekeringen”...
Pagina 406
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Dashboard bestuurderszijde (voor- en achterzijde) Verwijder het onderste gedeelte van het dashboard. Achterzijde: Laat zekeringen con- troleren en vervangen door een Toyota-dealer of erkende repara- teur.
Pagina 407
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Dashboard passagierszijde Open het dashboardkastje. Duw aan beide zijden van het dash- boardkastje om de klauwen los te maken. Verwijder de zekering. Zekering type A en B kunnen worden verwijderd zekeringtrekker.
Pagina 408
Vervang de doorgebrande zekering door een nieuwe zekering met de juiste stroomsterkte. De stroomsterkte staat vermeld op het deksel van de zekeringenkast. Type D, E en F: Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur. Type A Type B ...
Pagina 409
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Plaats en stroomsterkte van zekeringen De zekeringen en de systemen die op het circuit zijn aangesloten kun- nen verschillen, afhankelijk van het model en de specificaties. Motorruimte Zekering Ampère Circuit SPARE 25 A Reservezekering SPARE 15 A...
Pagina 410
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Zekering Ampère Circuit PWR SEAT 30 A Elektrisch verstelbare stoel PTC NR. 2 50 A Extra verwarming 10 H-LP CLN 40 A Koplampsproeiers 11 FR HTR 50 A Airconditioning, A/C 12 ABS NR. 2 30 A ABS, TRC, VSC 13 ABS NR.
Pagina 411
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Zekering Ampère Circuit Schakelaars instapverlichting, centrale 26 ECU-B 10 A vergrendeling, afstandsbediening, stuur- hoeksensor, koplampen 27 RAD 20 A Audiosysteem Interieurverlichting, contactverlichting, leeslampje, meters en tellers, klok, multi- 28 DOME 7,5 A informatiedisplay, afstandsbediening, dagrijverlichting, mistlamp 29 A/F 20 A...
Pagina 412
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Dashboard bestuurderszijde (voorzijde) Zekering Ampère Circuit PWR OUT 15 A Accessoireaansluiting Dashboardverlichting, mistlampen voor, draaiknop koplampverstelling, parkeer- lichten voor, achterlichten, kenteken- TAIL 10 A plaatverlichting, (sequentieel) multipoint brandstofinspuitsysteem, multi-informa- tiedisplay, dagrijverlichting, automatisch koplampsysteem Remlichten, derde remlicht, (sequentieel) STOP 10 A...
Pagina 413
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Zekering Ampère Circuit 7,5 A Diagnosesysteem (Sequentieel) multipoint brandstofinspuit- 15 A systeem Airconditioning, laadsysteem, achterdiffe- rentieelsper, ABS, TRC, VSC, alarmknip- perlichten, richtingaanwijzers, achteruit- rijlichten, (sequentieel) multipoint brand- stofinspuitsysteem, schakelblokkeersys- teem, achterruitverwarming, koplampen, ECU-IG & 10 A schakelaars instapverlichting, centrale GAUGE...
Pagina 414
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Zekering Ampère Circuit 10 CIG 15 A Aansteker 11 MET 7,5 A Meters en tellers, DPF-systeem 12 A/C 10 A Airconditioning Startsysteem, meters en tellers, (sequen- 13 ST 7,5 A tieel) multipoint brandstofinspuitsysteem...
Pagina 415
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Dashboard bestuurderszijde (achterzijde) Zekering Ampère Circuit Achterdifferentieelsper, ABS, TRC, VSC, 40 A ACC, CIG, ECU-IG & GAUGE, WIP PWR, S-HTR, 4WD, DOOR, DEF, MIR 40 A...
Pagina 416
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Dashboard passagierszijde Zekering Ampère Circuit MIR-HTR 15 A Buitenspiegelverwarming 20 A Achterdifferentieelsper, ABS, TRC, VSC S-HTR 15 A Stoelverwarming Achterruitverwarming, (sequentieel) mul- 20 A tipoint brandstofinspuitsysteem Centrale vergrendeling, elektrisch DOOR 25 A bedienbare ruiten 30 A Elektrisch bedienbare ruiten...
Pagina 417
Monteer nooit een zekering voor een hogere stroomsterkte dan aange- geven, of een stukje metaal. ● Gebruik altijd een originele Toyota-zekering of een gelijkwaardige zeke- ring. Vervang de zekering nooit door een stukje draad of metaal, ook niet tijde- lijk.
Pagina 418
U kunt de onderstaande lampen desgewenst zelf vervangen. Sommige lampen zijn eenvoudiger te vervangen dan andere lampen. Als u moeite hebt met het verwijderen van een lamp, neem dan contact op met een Toyota-dealer of erkende repara- teur. Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voor meer informatie over het vervangen van overige lampen.
Pagina 419
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Achter Rem-/achterlichten Kentekenplaatverlichting Mistachterlicht Achteruitrijlicht Richtingaanwijzer achter : Indien aanwezig Vervangen van gloeilampen ■ Koplampen Vóór het vervangen van de lampen (alleen rechterzijde): Maak de clips van de luchtfil- terkap los en verwijder de kap om gemakkelijk bij de rechter koplamp te komen.
Pagina 420
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Neem de stekker los en ver- wijder de rubber kap. Neem de klemveer los. Verwijder de lamp. Breng bij het plaatsen van een nieuw lampje de nokken hiervan in lijn met de uitsparingen in de reflector.
Pagina 421
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Parkeerlichten voor Draai om voldoende werk- ruimte te creëren het stuur- wiel volledig naar de andere kant. Verwijder de bouten en de clip. De clip verwijderen De clip plaatsen...
Pagina 422
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Verwijder de wielkuip gedeel- telijk en draai de lampvoet linksom. Wiel- kuip Bumper Verwijder de lamp.
Pagina 423
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Richtingaanwijzers voor Draai om voldoende werk- ruimte te creëren het stuur- wiel volledig naar de andere kant. Verwijder de bouten en de clip. De clip verwijderen De clip plaatsen...
Pagina 424
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Verwijder de wielkuip gedeel- telijk en draai de lampvoet linksom. Wiel- kuip Bumper Verwijder de lamp. ITO43P144...
Pagina 425
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Richtingaanwijzers opzij (op spatbord) (indien aanwezig) Verwijder de unit. Voor Draai de lampvoet linksom. Verwijder de lamp.
Pagina 426
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Mistlampen voor (indien aanwezig) Draai om voldoende werk- ruimte te creëren het stuur- wiel volledig naar de kant tegenover de lamp die moet worden vervangen. Verwijder de bouten en de clip. De clip verwijderen De clip plaatsen...
Pagina 427
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud Verwijder de wielkuip gedeel- telijk en neem de stekker los terwijl de borglip wordt inge- drukt. Wiel- kuip Bumper Draai de lampvoet linksom.
Pagina 428
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Rem-/achterlichten, richtingaanwijzers achter en achteruitrij- lichten of mistachterlicht (indien aanwezig) Verwijder de borgbouten en de unit. Draai de lampvoet linksom. Rem-/achterlicht Richtingaanwijzer achter Achteruitrijlicht of mistach- terlicht Verwijder de lamp. Rem-/achterlicht Richtingaanwijzer achter Achteruitrijlicht of mistach- terlicht...
Pagina 429
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Kentekenplaatverlichting Verwijder de unit. Draai de lampvoet linksom. Verwijder de lamp.
Pagina 430
■ Condensvorming in de koplampen Het tijdelijk beslaan van de binnenzijde van het koplampglas is normaal. Neem in de volgende gevallen contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voor meer informatie. ● Als er erg veel condens aan de binnenzijde van het koplampglas zit.
Pagina 431
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING ■ Vervangen van gloeilampen ● Schakel de verlichting uit. Wacht na het uitschakelen van de verlichting tot de lampen zijn afgekoeld. De lampen kunnen erg heet worden en brandwonden veroorzaken. ● Raak het glas van de lamp niet aan met blote handen. Als u het glas van de lamp toch moet vastpakken, gebruik daarvoor dan een schone droge doek, om te voorkomen dat er vocht of olie op de lamp komt.
Pagina 432
Bij problemen 7-1. Belangrijke informatie Alarmknipperlichten ...432 Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet worden gebracht......433 7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Als uw auto moet worden gesleept ....435 Als u denkt dat er iets mis is .......440 Uitschakelsysteem brandstofpomp....441...
Pagina 433
7-1. Belangrijke informatie Alarmknipperlichten De alarmknipperlichten worden gebruikt om andere bestuurders te waarschuwen wanneer de auto tot stilstand moet worden gebracht, bijvoorbeeld bij pech. Auto's zonder automatische airconditioning Druk op de schakelaar. Alle richtingaanwijzers gaan nu gelijktijdig knipperen, ongeacht of de motor nu draait of niet.
Pagina 434
7-1. Belangrijke informatie Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet worden gebracht Breng de auto alleen in noodgevallen, bijvoorbeeld wanneer de auto niet op de normale manier stilgezet kan worden, als volgt tot stilstand: Trap het rempedaal met beide voeten stevig in. Rem niet “pompend”;...
Pagina 435
7-1. Belangrijke informatie WAARSCHUWING ■ Als de motor tijdens het rijden afgezet moet worden ● De rem- en stuurbekrachtiging zullen niet meer werken, waardoor het intrappen van het rempedaal en het verdraaien van het stuurwiel zwaarder gaan. Minder zo veel mogelijk vaart voordat u de motor uitschakelt. ●...
Pagina 436
Voor het slepen Het volgende kan duiden op een probleem in de transmissie. Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voordat u uw auto laat slepen. ● De motor draait, maar de auto komt niet in beweging.
Pagina 437
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Slepen in een noodgeval geen autoambulance beschikbaar is, mag de auto in geval van nood worden gesleept door gebruik te maken van een sleepkabel of -ketting die u aan een sleepoog vastmaakt. Uw auto mag op deze manier alleen op de verharde weg en met lage snel- heid over een korte afstand wor-...
Pagina 438
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Slepen met een lepel Aan de voorzijde Auto's met automatische trans- missie: Gebruik een dolly onder de achterwielen. Auto's handgeschakelde transmissie: Het wordt aanbevo- len om een dolly onder de achter- wielen te plaatsen.
Pagina 439
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Vervoeren op een autoambulance Als uw auto met touwen of kettin- gen wordt vastgezet, moeten de aangegeven bevestigingshoeken 45° zijn. Trek de touwen of kettingen niet te strak aan omdat hierdoor schade aan de auto kan ontstaan. ■...
Pagina 440
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen OPMERKING ■ Voorkomen van ernstige schade aan de transmissie en tussenbak (uit- voeringen met vierwielaandrijving) bij het slepen met een lepel (auto's met automatische transmissie) Pre-Runner: Sleep deze auto nooit aan de voorzijde met de achterwielen op de grond.
Pagina 441
Als u denkt dat er iets mis is Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, kan het zijn dat uw auto afgesteld of gerepareerd moet worden. Neem zo snel mogelijk contact op met een Toyota-dealer of erkende repa- rateur. Zichtbare symptomen ●...
Pagina 442
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Uitschakelsysteem brandstofpomp Het uitschakelsysteem van de brandstofpomp onderbreekt de brandstoftoevoer naar de motor om de kans op brandstof- lekkage te verkleinen als de motor afslaat of als een airbag wordt geactiveerd als gevolg van een aanrijding. Volg onderstaande procedure om de motor te herstarten als het sys- teem geactiveerd is.
Pagina 443
Als deze situatie echter blijft voortduren, laat uw auto dan controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur. Breng de auto direct tot stilstand. Doorrijden met de auto kan gevaarlijk zijn.
Pagina 444
Waarschuwingslampje lage oliedruk Geeft aan dat de oliedruk te laag is Laat uw auto direct controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur. Het niet laten onderzoeken van de oorzaak van de volgende waar- schuwingen kan leiden tot een abnormale werking van het systeem en mogelijk een ongeval veroorzaken.
Pagina 445
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Waarschu- Waarschuwingslampje/details wingslampje Waarschuwingslampje ABS Geeft aan dat er een storing is in: • Het ABS; of • Het Brake Assist-systeem (auto's met VSC) Controlelampje Traction Control (indien aanwezig) Geeft aan dat er een storing is in: •...
Pagina 446
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Waarschu- Waarschuwingslampje/details wingslampje Waarschuwingslampje brandstofsysteem (dieselmotor) (waarschuwingszoemer) Geeft aan: • Het lampje knippert als waarschuwing dat er een bepaalde hoeveelheid water verzameld is in het brand- stoffilter. (→Blz. 391) • Als het lampje gaat branden, moet het brandstoffilter worden vervangen.
Pagina 447
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Volg de correctieprocedures. Controleer, nadat de noodzakelijke handelingen uitgevoerd zijn om het probleem te verhelpen, of de waarschuwingslampjes uitgaan. Waarschu- Waarschuwingslampje/details Correctieprocedure wingslampje Waarschuwingslampje open portier/achterklep Controleer of alle portieren Geeft aan dat een van de en de achterklep gesloten portieren of de achterklep zijn.
Pagina 448
Waarschuwingslampje motorolie verversen (die- Laat de motorolie en het olie- selmotor) filter door een Toyota-dealer Geeft aan dat de motor- of erkende reparateur con- olie moet worden ververst troleren en/of vervangen. Na Gaat na het verversen van...
Pagina 449
Als de brandstoftank leeg is, vul deze dan zo snel mogelijk. Het motorcontrolelampje gaat na enkele ritten weer uit. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur als het motorcontrolelampje niet uit gaat.
Pagina 450
(auto's met VSC-systeem) Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en neem con- tact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur. De auto kan tijdens het remmen extreem onstabiel worden en het ABS-systeem treedt mogelijk niet in werking, waardoor een aanrijding en ernstig letsel kunnen ontstaan.
Pagina 451
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Als de auto een lekke band heeft Verwijder het wiel met de lekke band en monteer het reservewiel. Voor meer informatie over banden: →Blz. 392 WAARSCHUWING ■ Als de auto een lekke band heeft Rijd nooit door met een lekke band.
Pagina 452
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Plaats van de krik en het gereedschap Uitvoeringen met enkele cabine De krik en het gereedschap bevin- den zich achter de stoel. Uitvoeringen met Xtra cabine De krik en het gereedschap bevin- den zich onder de klep.
Pagina 453
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen WAARSCHUWING ■ Gebruiken van de krik Onjuist gebruik van de krik kan ertoe leiden dat de auto van de krik valt, wat tot ernstig letsel kan leiden. ● Gebruik de krik uitsluitend voor het verwisselen van een wiel of de mon- tage en het verwijderen van sneeuwkettingen.
Pagina 454
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Verwijderen van de krik en de gereedschapstas Uitvoeringen met enkele cabine Maak de riem los en haal de gereedschapstas tevoorschijn. Haal de krik eruit. Losdraaien Vastdraaien...
Pagina 455
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Uitvoeringen met Xtra cabine Auto's met achterstoelzittingen: Verwijder de achterstoelzittingen. (→Blz. 131) Trek aan de riem en open de klep. Maak de riem los en haal de gereedschapstas tevoorschijn. Haal de krik eruit. Losdraaien Vastdraaien...
Pagina 456
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Uitvoeringen met dubbele cabine Wegklappen van de zitting (→Blz. 131) Open het deksel. Neem gereedschapstas eruit. Haal de krik eruit. Losdraaien Vastdraaien...
Pagina 457
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Verwijderen van het reservewiel Monteren van de krikslinger. Verwijder de krikslinger, de verlengstukken van de krikslinger en de wielmoersleutel uit de gereedschapstas en monteer de delen als volgt. Draai met een schroeven- draaier de bouten los.
Pagina 458
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Laat het reservewiel helemaal op de grond zakken. Verwijder de houder en haal het reservewiel eruit. Mocht het moeilijk zijn het wiel onder de auto uit te krijgen, haal het dan in tegengestelde richting van de lekke band onder de auto uit, zoals aangegeven in de afbeelding.
Pagina 459
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Vervangen van wiel met een lekke band Leg blokken voor de wielen. Lekke band Positie wielblok Links Achter het rechter achterwiel Voor Rechts Achter het linker achterwiel Links Voor het rechter voorwiel Achter Rechts Voor het linker voorwiel...
Pagina 460
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Verwijder de wieldop. Type A Verwijder de wieldop met de platte zijde wielmoersleutel, zoals in de afbeelding is aange- geven. Plaats, om de wieldop te bescher- men, een doek tussen de wiel- moersleutel en de wieldop.
Pagina 461
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Draai de wielmoeren iets los (één slag). Monteren van de krikslinger. (→Blz. 456) Plaats de krik onder het krik- steunpunt zoals aangegeven. Voor Onder de dwarsbalk Achter Onder het achterashuis...
Pagina 462
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Draai de krik vervolgens verder omhoog totdat het wiel vrij van de grond is. Let er bij het plaatsen van de krik onder de achteras op dat de ach- teras rust in de groef aan de bovenzijde van de krik.
Pagina 463
• Bij gescheurde of vervormde bouten, schroefdraad van moeren of bout- gaten van het wiel, dient de auto te worden gecontroleerd door een Toyota-dealer of erkende reparateur. • Plaats de wielmoeren met de schuine kant naar het wiel toe. (→Blz. 398) ■...
Pagina 464
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Plaatsen van het reservewiel Verwijder eventueel aanwezige verontreinigingen van het con- tactvlak van de velg. Als er verontreinigingen op het contactvlak aanwezig zijn, kunnen tijdens het rijden de wielmoeren los lopen, waardoor het wiel los kan raken.
Pagina 465
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Draai bij het vervangen van een Taps gedeelte wiel met lichtmetalen velg door een wiel met een stalen velg de wielmoeren verder tot het tapse gedeelte aan ligt tegen de velg. Velg Draai bij het vervangen van een Velg wiel met lichtmetalen velg door...
Pagina 466
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Draai iedere moer twee of drie keer aan in de volgorde die in de afbeelding is aangeven. Aanhaalmoment: 105 Nm (10,7 kgm, 77 ft•lbf) Auto's met een reserveband van hetzelfde type: Plaats de wieldop.
Pagina 467
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Berg de lekke band, de krikslinger en het gereedschap op Leg het wiel met de buitenzijde omhoog op de grond en plaats de houder zoals aangegeven in de afbeelding. Draai het wiel omhoog. Controleer, nadat het wiel halver- wege is getild, of de opgehangen ketting door het wielgat kan om het...
Pagina 468
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen ■ Verklaring voor de krik...
Pagina 469
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen WAARSCHUWING ■ Na gebruik van gereedschap en krik Controleer voor het rijden of het gereedschap en de krik weer goed zijn opgeborgen en bevestigd. Dit om te voorkomen dat een van deze voorwer- pen bij een aanrijding of bij hard remmen letsel veroorzaakt.
Pagina 470
● Een of beide accuklemmen zit(ten) los. ● De accu kan te ver ontladen zijn. (→Blz. 471) Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur als het pro- bleem niet verholpen kan worden of als de reparatieprocedure niet bekend...
Pagina 471
(een systeem dat voorkomt dat de selectiehendel per ongeluk in een andere stand gezet kan worden). Laat uw auto direct controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur. Met de volgende procedure kan in noodgevallen de blokkering van de selectiehendel ongedaan worden gemaakt.
Pagina 472
Als de accu van de auto ontladen is, kan de motor met behulp van de onderstaande procedures worden gestart. U kunt ook contact opnemen met een Toyota-dealer of erkende reparateur. Als u de beschikking hebt over een set startkabels en een tweede voertuig met een 12V-accu, kunt u uw auto starten met behulp van de onderstaande hulpstartprocedure.
Pagina 473
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen 1KD-FTV motor 2KD-FTV motor ...
Pagina 474
Laat, nadat de motor van uw auto aangeslagen is, de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur. ■ Starten van de motor wanneer de accu leeg is (auto's met automatische transmissie) De auto kan niet worden aangeduwd.
Pagina 475
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen WAARSCHUWING ■ Voorkomen van brand en explosie Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om te voorkomen dat het licht ontvlambare gas dat uit de accu kan komen, per ongeluk tot ontbran- ding komt: ●...
Pagina 476
Open voorzichtig de motorkap. Controleer nadat de motor voldoende is afgekoeld de slangen en het radiateurblok (radiateur) op sporen van lekkage. Radiateur Koelventilator Neem bij lekkage van een grote hoeveelheid koelvloeistof on- middellijk contact op met een Toyota-dealer of erkende repa- rateur.
Pagina 477
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Het koelvloeistofniveau is correct als het zich tussen het onderste en het bovenste streepje op het reservoir bevindt. Reservoir Bovenste lijn Onderste lijn Radiateurdop (indien aanwezig) Benzinemotor Dieselmotor Vul indien nodig koelvloeistof bij. In noodgevallen mag ook water gebruikt worden als u geen koelvloeistof bij de hand hebt.
Pagina 478
Als de koelventilator niet draait: Schakel onmiddellijk de motor uit en neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur. Als de koelventilator draait: Laat de auto nakijken door de dichtstbijzijnde Toyota-dealer of erkende reparateur. WAARSCHUWING ■ Bij controles in de motorruimte van uw auto Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Pagina 479
Als de motor niet aanslaat nadat de bovenstaande stappen zijn uitgevoerd, wacht dan 10 seconden en voer stap vervolgens opnieuw uit. Raadpleeg een Toyota-dealer of erkende reparateur als de motor nog steeds niet gestart kan worden. Trap nadat de motor is aangeslagen het gaspedaal iets in tot de motor soepel ronddraait.
Pagina 480
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Als de auto vast komt te zitten Voer de volgende procedures uit als de banden doorslippen of als de auto vastzit in modder, sneeuw, enz.: Zet de motor af. Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in stand P (automatische transmissie) of in de vrijstand (handgescha- kelde transmissie).
Pagina 481
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen WAARSCHUWING ■ Bij het vrij proberen te krijgen van een auto die vastzit Als u de auto in beweging wilt krijgen door te “schommelen”, controleer dan eerst of er in de omgeving van de auto geen andere auto's, objecten of per- sonen aanwezig zijn die geraakt zouden kunnen worden als de auto plotse- ling in beweging komt.
Pagina 482
Specificaties 8-1. Specificaties Onderhoudsgegevens (brandstof, oliepeil, enz.) .482 Informatie over brandstof...502 8-2. Initialisatie Te initialiseren onderdelen.......504...
Pagina 483
8-1. Specificaties Onderhoudsgegevens (brandstof, motor- oliepeil, enz.) Afmetingen 5.135 mm (202,1 in.) Totale lengte 5.260 mm (207,0 in.) 1.760 mm (69,3 in.) Totale breedte 1.835 mm (72,2 in.) Uitvoeringen met 1.795 mm (70,7 in.) 7, 8 enkele cabine 1.805 mm (71,0 in.) 6, 9 Uitvoeringen met 1.835 mm (72,2 in.)
Pagina 484
8-1. Specificaties Gewichten Uitvoeringen met enkele cabine Maximaal Uitvoeringen met vierwiel- 2.640 kg (5.820 lb.) toelaatbaar aandrijving totaalgewicht Pre-Runner 2.640 kg (5.820 lb.) (GVW) Voor 1.280 kg (2.822 lb.) Maximale asbelasting Achter 1.600 kg (3.527 lb.) Kogeldruk 115 kg (254 lb.) Maximaal Ongeremd 750 kg (1.654 lb.)
Pagina 485
8-1. Specificaties Uitvoeringen met Xtra cabine Maximaal Uitvoeringen met vierwiel- 2.620 kg (5.776 lb.) toelaatbaar aandrijving totaalgewicht Pre-Runner 2.590 kg (5.710 lb.) (GVW) Voor 1.280 kg (2.822 lb.) Maximale 1.600 kg (3.527 lb.) asbelasting Achter 1.900 kg (4.189 lb.) Kogeldruk 115 kg (254 lb.) Maximaal...
Pagina 486
8-1. Specificaties Uitvoeringen met dubbele cabine Uitvoe- 1KD-FTV motor 2.730 kg (6.019 lb.) Maximaal ringen toelaat- met vier- baar 2KD-FTV motor 2.690 kg (5.930 lb.) wielaan- voertuig- drijving gewicht (GVW) Pre-Runner 2600 kg (5732 lb.) Voor 1.340 kg (2.954 lb.) 1KD-FTV motor Maximale Achter...
Pagina 487
Voertuigidentificatienummer Het voertuigidentificatienummer (VIN) is het wettelijke identificatie- nummer van uw auto. Dit is het belangrijkste identificatienummer van uw Toyota. Het wordt gebruikt voor het op naam zetten van de auto. Dit nummer is aangebracht op de chassisbalk rechts achter.
Pagina 488
8-1. Specificaties ■ Chargenummer Alleen voor Nederland: Elke door Louwman & Parqui ingevoerde Toyota-automobiel krijgt een chargenummer. Dit nummer staat op de sticker die aan de binnenzijde van de klep van het dashboardkastje is geplakt. Vermeld bij eventuele correspondentie of het inwin-...
Pagina 489
8-1. Specificaties Motor 2TR-FE motor Uitvoering 2TR-FE Type 4-cilinder lijnmotor, 4-takt benzinemotor × × Boring x slag 95,0 95,0 mm (3,74 3,74 in.) Cilinderinhoud 2.694 cm (164,4 cu.in.) Klepspeling Automatische afstelling (koude motor) Dynamoriemspanning Automatische afstelling 1KD-FTV motor Uitvoering 1KD-FTV 4 cilinder lijnmotor, 4-takt dieselmotor...
Pagina 490
8-1. Specificaties Brandstof Benzinemotor Brandstofsoort Uitsluitend loodvrije benzine Research-octaangetal 91 of hoger (RON) Inhoud brandstoftank 76 liter (20,1 gal., 16,7 Imp.gal.) (bij benadering) Dieselmotor Dieselbrandstof conform de Europese norm EN590 Behalve EU (behalve Rusland en Kazachstan) Dieselbrandstof met een zwavelgehalte van 50 ppm of minder Brandstofsoort...
Pagina 491
5 minuten en controleer het oliepeil met de peilstok. ■ Keuze motorolie De motor is af fabriek gevuld met originele Toyota-motorolie. Gebruik alleen door Toyota goedgekeurde Toyota Genuine Motor Oil of een gelijkwaardige motorolie met de hieronder aangegeven kwaliteit en viscositeit.
Pagina 492
8-1. Specificaties Viscositeit (als voorbeeld wordt hier 0W-20 gebruikt): • Het gedeelte 0W in 0W-20 geeft aan dat de olie ervoor zorgt dat de motor goed start bij koud weer. Olie met een lage waarde voor de W zorgt dat de motor goed start bij koud weer. •...
Pagina 493
5 minuten en controleer het oliepeil met de peilstok. ■ Keuze motorolie De motor is af fabriek gevuld met originele Toyota-motorolie. Toyota beveelt het gebruik van originele Toyota-motorolie aan. Er kan ook andere motorolie van gelijkwaardige kwaliteit worden gebruikt. Oliesoort: ACEA C2...
Pagina 494
8-1. Specificaties Aanbevolen viscositeit (SAE): Uw Toyota is af fabriek gevuld met motorolie met een viscosi- teit van SAE 0W-30. Deze Aanbevolen motorolie is de beste keuze voor uw auto vanwege een laag brandstofverbruik goede starteigenschappen koud Te verwachten temperatuurbereik tot volgende verversing.
Pagina 495
9,8 l (10,4 qt., 8,6 Imp.qt.) Dieselmotor Met automatische transmissie 11,1 l (11,7 qt., 9,8 lmp.qt.) Gebruik een van de volgende middelen: • Toyota Super Long Life Coolant Soort koelvloeistof • Of een gelijkwaardig product Gebruik geen kraanwater. Ontstekingssysteem Bougie...
Pagina 496
Inhoud 10,6 l (11,2 qt., 9,3 Imp.qt.) Soort vloeistof Toyota Genuine ATF WS : De inhoud is de referentiehoeveelheid. Als vervanging noodzakelijk is, neem dan contact op met een Toyota-dea- ler of erkende reparateur. OPMERKING ■ Soort automatische transmissievloeistof Door het gebruik van andere transmissievloeistof dan Toyota ATF WS kan...
Pagina 497
8-1. Specificaties Handgeschakelde transmissie Uitvoeringen met vierwiel- 2,2 l (2,3 qt., 1,9 Imp.qt.) Inhoud aandrijving Pre-Runner 2,6 l (2,7 qt., 2,3 Imp.qt.) Handgeschakelde-transmissieolie Oliesoort API GL-4 Aanbevolen viscositeit SAE 75W-90 Tussenbak Inhoud 1,0 l (1,1 qt., 0,9 Imp.qt.) Handgeschakelde-transmissieolie Oliesoort API GL-4 of GL-5 Aanbevolen viscositeit SAE 75W-90...
Pagina 498
8-1. Specificaties Differentieel Zonder ADD 1,45 l (1,53 qt., 1,28 Imp.qt.) Voor Met ADD 1,65 liter (1,74 qt., 1,45 Imp.qt.) achterdiffe- 2,90 l (3,06 qt., 2,55 Imp.qt.) Inhoud rentieelsper Achter Met LSD 3,35 l (3,54 qt., 2,95 Imp.qt.) 2,45 liter (2,59 qt., 2,16 Imp.qt.) Normaal 3,35 liter (3,54 qt., 2,95 Imp.qt.) Zonder LSD...
Pagina 499
8-1. Specificaties Remmen Zonder VSC 85 mm (3,3 in.) Vrije slag pedaal Met VSC 79 mm (3,1 in.) 1,0 ⎯ 6,0 mm Vrije slag pedaal (0,04 ⎯ 0,24 in.) 7 ⎯ 9 klikken Vrije slag parkeerremhendel SAE J1703 of FMVSS nr. 116 Soort vloeistof DOT 3, SAE J1704 of FMVSS nr.
Pagina 500
8-1. Specificaties Banden en velgen 15 inch banden Bandenmaat 255/70R15C 112/110S Bandenspanning Achterwiel Achterwiel Voorwiel (Aanbevolen (onbelast) (belast) kPa (kg/cm bandenspanning kPa (kg/cm kPa (kg/cm bar, psi) koud) bar, psi) bar, psi) Uitvoeringen 200 (2,0, 29) 200 (2,0, 29) 250 (2,5, 36) enkele cabine Uitvoeringen...
Pagina 501
8-1. Specificaties 17 inch velgen (type A) Bandenmaat 265/65R17 112S DLX uitvoeringen met 1KD-FTV motor 230 kPa (2,3 kg/cm of bar, 33 psi) SR uitvoeringen met 2KD-FTV motor Uitvoeringen met enkele cabine Bandenspanning 230 kPa (2,3 kg/cm of bar, 33 psi) (Aanbevolen bandenspan- Uitvoeringen met enkele cabine en...
Pagina 502
8-1. Specificaties Lampen Lampen Type Koplampen 60/55 Mistlampen voor Parkeerlichten voor Richtingaanwijzers voor Richtingaanwijzers opzij Op spatbord Exterieur Op spiegel Richtingaanwijzers achter Achteruitrijlichten Mistachterlicht Kentekenplaatverlichting Rem-/achterlichten 21/5 Interieurverlichting Interieur Leeslampjes A: H4 halogeenlampen B: H16 halogeenlamp C: Glassokkellampen (helder) D: Glassokkellampen (oranje) E: Bolvormige lamp (oranje) F: Bolvormige lamp (helder) G: Buislampjes...
Pagina 503
Om vergissingen bij tankstations te voorkomen, is uw auto uitgerust met een kleinere vulopening. ■ Als u van plan bent met uw Toyota naar het buitenland te gaan (diesel- motor) Er is mogelijk geen diesel met een laag zwavelgehalte verkrijgbaar. Vraag daarom eerst bij uw dealer na of er diesel met een laag zwavelgehalte ver- krijgbaar is in het land van bestemming.
Pagina 504
10% ethanol (E10) wordt het brandstofsys- teem beschadigd. Zorg ervoor dat u brandstof tankt met de juiste specifi- caties en de vereiste kwaliteit. Neem bij twijfel contact op met een Toyota- dealer of erkende reparateur.
Pagina 505
8-2. Initialisatie Te initialiseren onderdelen Na bijvoorbeeld het loskoppelen en weer aansluiten van de accukabels of onderhoud aan de auto, moet het volgende sys- teem worden geïnitialiseerd, zodat het weer op de juiste manier werkt. Onderwerp Wanneer initialiseren Referentie Elektrisch bedienbare Na het aansluiten of vervan- ruiten Blz.
Pagina 506
Trefwoordenlijst Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) ....506 Alfabetische index ......510 Raadpleeg bij auto's met een navigatiesysteem de “Handlei- ding navigatiesysteem” voor meer informatie over het naviga- tiesysteem.
Pagina 507
De portieren kunnen niet worden vergrendeld, ontgrendeld, geopend of gesloten U bent uw sleutels verloren ● Als u uw sleutels verloren bent, kan uw Toyota-dealer of erkende reparateur nieuwe originele sleutels maken. (→Blz. 106) De portieren kunnen niet worden vergrendeld of ontgren- deld (auto's met afstandsbediening) ●...
Pagina 508
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) Als u denkt dat er iets mis is De motor niet wil aanslaan ● Auto's met handgeschakelde transmissie Draait u de sleutel terwijl het koppelingspedaal stevig is ingetrapt? (→Blz. 175) ● Auto's met automatische transmissie Staat de selectiehendel in stand P? (→Blz.
Pagina 509
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) De ruiten kunnen niet worden geopend of gesloten met de schakelaars van de ruitbediening (indien aanwezig) ● Is de blokkeerschakelaar van de ruitbediening ingedrukt? De elektrisch bedienbare ruiten, behalve die van het bestuurdersportier, kunnen niet worden bediend als de blok- keerschakelaar van de ruitbediening wordt ingedrukt.
Pagina 510
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) Er gaat een waarschuwingslampje branden ● Raadpleeg Blz. 442 als er een waarschuwingslampje gaat branden. Wanneer zich een probleem heeft voorgedaan Als de auto een lekke band heeft ● Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand en vervang de lekke band door het reservewiel.
Pagina 511
Alfabetische index Alfabetische index Afstandsbediening ....107 Afstandsbediening ....107 A/C........242, 249 Vergrendelen/ontgrendelen .. 107 Automatische Vervangen van de batterij..401 airconditioning ....249 Airbags ........43 Handmatig bediende Aanbrengen van wijzigingen en airconditioning ....242 demonteren van airbags..49 Interieurfilter ......
Pagina 512
Alfabetische index Antiblokkeersysteem (ABS)..225 Functie ........225 Baby- en kinderzitjes....56 Waarschuwingslampje ..444 Babyzitjes, definitie ....57 Antidiefstalsysteem Babyzitjes, plaatsen....69 Alarm........82 Bevestigen zitje met Startblokkering ......77 veiligheidsgordel..... 68, 69 Asbak ........346 Kinderzitjes, definitie....57 Audio-ingang....
Pagina 513
Alfabetische index ® Bluetooth -telefoon....302 Beantwoorden van een CD-speler........267 oproep ........ 319 Chargenummer ......487 De contacten beheren... 329 Claxon........188 De snelkiesnummers Condensor........ 384 beheren ......317 Consolevak ......340 Een gesprek tot stand Contactslot ......175 brengen ......
Pagina 514
Alfabetische index Elektrisch bedienbare ruiten Identificatie Blokkeerschakelaar Auto ........486 ruitbediening .......142 Motor........487 Klembeveiliging..... 142 Indicatiesysteem motorolie Werking......... 141 verversen ....... 380 Extra opbergvakken ....343 Informatie voor bij het Extra verwarming..... 256 tankstation ......522 Initialisatie Elektrisch bedienbare ruiten ........
Pagina 515
Alfabetische index Kentekenplaatverlichting Make-upspiegels...... 344 Lichtschakelaar ..... 189 Meters ......... 92 Vervangen van lampen ..428 Microfoon ......... 308 Wattage......... 501 Mistachterlicht Kilometerteller......93 Toets........193 Kinderslot ......... 123 Vervangen van lampen..427 Klembeveiliging Wattage ........ 501 Elektrisch bedienbare Mistlampen voor ruiten........
Pagina 516
Alfabetische index Multi-informatiedisplay Pech, wat te doen bij Configuratie......100 Als de accu ontladen is..471 Overschakelen naar een Als de auto een lekke band andere weergave....97 heeft ........450 Ritinformatie......98 Als de motor niet wil Multimediasysteem aanslaan......469 Als de motor oververhit raakt ........
Pagina 517
Alfabetische index Richtingaanwijzers voor Richtingaanwijzer- Radiateur ........384 schakelaar ......186 Radio......... 262 Vervangen van lampen..422 Radio Data Systeem ....264 Wattage ........ 501 RDS ........... 264 Rijden Rear View Monitor-systeem..211 Inrijperiode, tips ....151 Regeling Procedures ......148 instrumentenverlichting Rijden in de winter ....
Pagina 518
Alfabetische index Sensor Stoelen Automatisch Afstellingen ......128 koplampsysteem....191 Baby- en kinderzitjes Side airbags ....... 43 plaatsen........ 56 Sjorogen ........357 Hoofdsteunen ....... 133 Slepen/trekken Opklappen van de zitting ..131 Sleepoog....... 436 Schoonmaken....... 364 Slepen in een noodgeval ..435 Stoelverwarming ....
Pagina 519
Alfabetische index Transmissie Als de selectiehendel niet in Tankdopklep......201 een andere stand dan P Tanken ........201 gezet kan worden ....470 Tanken ........201 Automatische transmissie..179 Brandstofsoorten....489 Handgeschakelde Capaciteit ......489 transmissie ......183 Openen van de tankdop..201 TRC (Traction Control)....
Pagina 520
Alfabetische index Veiligheidsvoorzieningen voor Vervangen kinderen ........55 Banden ......... 450 Baby- en kinderzitjes....56 Batterij afstandsbediening ..401 Blokkeerschakelaar Lampen......... 417 ruitbediening .......142 Zekeringen......404 Dragen van veiligheidsgordels Verwarming door kinderen......40 Automatische Kindersloten airconditioning ....249 achterportieren ....123 Buitenspiegels ......
Pagina 521
Alfabetische index Waarschuwingslampje Zekeringen ....... 404 voorpassagiersgordel... 446 Zelf uit te voeren onderhoud .. 370 Waarschuwingslampjes Zonnekleppen ......344 ABS........444 Automatische-transmissie- vloeistof, temperatuur ..444 Brandstofsysteem ....445 Controlelampje Traction Control ........ 444 Laadsysteem......443 Laag brandstofniveau ... 446 Laag motoroliepeil....