5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Wijzigen van de luchtcirculatiemodus
■
Bedien
omlaag om de uitstroomope-
ningen te wijzigen.
Iedere keer dat de knop wordt
bediend, worden er andere uit-
stroomopeningen geselecteerd.
Er stroomt lucht naar het
1
bovenlichaam
Er stroomt lucht naar het
2
bovenlichaam en de voeten
Er stroomt lucht naar de voe-
3
ten
Er stroomt lucht naar de voe-
4
ten en de voorruitverwarming
is in werking
omhoog of
467
5