548
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
WAARSCHUWING
■
Bij het controleren of vervangen van de banden
Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen om ongevallen te voorko-
men.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, kan schade aan de
aandrijflijn veroorzaken en gevaarlijke rijeigenschappen tot gevolg hebben,
waardoor een ongeval met ernstig letsel kan ontstaan.
●
Gebruik geen banden van verschillende merken, types of profielen.
Gebruik ook geen banden met duidelijk verschillende slijtagepatronen
door elkaar.
●
Gebruik uitsluitend de door Toyota voorgeschreven bandenmaat.
●
Gebruik geen verschillende soorten banden (radiaalbanden, gordelban-
den met diagonaalkarkas en diagonaalbanden) door elkaar.
●
Gebruik geen zomer-, all-season- en winterbanden door elkaar.
●
Gebruik nooit banden onder uw auto die zijn gebruikt onder een andere
auto.
Door het gebruik van banden waarvan het verleden onbekend is, loopt u
extra risico.
●
Auto's met een compact reservewiel: Rijd niet met een aanhangwagen als
een compact reservewiel is gemonteerd.
●
Auto's met bandenreparatieset: Rijd niet met een aanhangwagen o.i.d. als
een gemonteerde band gerepareerd is met behulp van de bandenrepara-
tieset. De belasting van de band kan leiden tot onverwachte schade aan
de band.
■
Bij het initialiseren van het waarschuwingssysteem bandenspanning
(indien aanwezig)
Druk niet op de resetknop van het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem voordat de banden op de voorgeschreven spanning zijn gebracht.
Anders kan het voorkomen dat het waarschuwingslampje voor de lage ban-
denspanning niet gaat branden terwijl de bandenspanning te laag is, of wel
gaat branden terwijl de bandenspanning in orde is.