Neem een normale zithou-
2
ding aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te
gebruiken op het stuurwiel
rusten,
controleer
gebied voor en rondom de
auto veilig is en rijd lang-
zaam vooruit terwijl u de rij-
snelheid
regelt
rempedaal. Vervolgens klinkt
een hoog piepsignaal en
gaat tegelijkertijd een indica-
tor op het instrumentenpa-
neel branden, waarna de
ondersteuningsregeling start.
● Wanneer de automatische bediening van het stuurwiel begint,
worden de weergave van de automatische bediening van het
stuurwiel (→Blz. 419) en de indicator die de mate van assis-
tentie aangeeft (→Blz. 419) op het display weergegeven.
● Druk op de toets van de S-IPA om de ondersteuningsregeling
te stoppen.
● Wanneer de rijsnelheid te hoog is, klinkt er een schril piepsig-
naal en stopt de ondersteuningsregeling.
● Als na het starten van de ondersteuningsregeling de ruimte te
smal blijkt te zijn, klinkt er een schril piepsignaal en stopt de
ondersteuningsregeling.
Breng de auto tot stilstand
3
wanneer
een
piepsignaal te horen is en de
stopindicator (→Blz. 419) op
het display wordt weergege-
ven.
Zet de selectiehendel in stand R.
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
of
het
met
het
gelijkmatig
423
4