■
Monteren van sneeuwkettingen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het monteren en verwij-
deren van sneeuwkettingen:
●
Monteer en verwijder de sneeuwkettingen op een veilige locatie.
●
Monteer de sneeuwkettingen uitsluitend op de voorwielen. Gebruik geen
sneeuwkettingen om de achterwielen.
●
Plaats de sneeuwkettingen zo strak mogelijk om de voorwielen. Zet de
sneeuwkettingen na 0,5 - 1,0 km opnieuw vast.
●
Monteer de sneeuwkettingen volgens de meegeleverde gebruiksaanwijzing.
WAARSCHUWING
■
Rijden met winterbanden
Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
●
Gebruik winterbanden met de voorgeschreven maat.
●
Zorg ervoor dat de bandenspanning aan de specificatie voldoet.
●
Rijd niet harder dan de toegestane snelheid of harder dan de snelheidsli-
miet die geldt voor de gebruikte winterbanden.
●
Monteer winterbanden op alle wielen.
■
Rijden met sneeuwkettingen
Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht.
Anders kunnen een aanrijding en ernstig letsel het gevolg zijn.
●
Rijd niet harder dan de maximaal toegestane snelheid voor de gebruikte
sneeuwkettingen of niet harder dan 50 km/h, afhankelijk van welke snel-
heid de laagste is.
●
Vermijd het rijden over slechte wegdekken en over gaten.
●
Vermijd plotseling accelereren, abrupte stuuracties, plotseling remmen en
schakelhandelingen die een plotselinge motorremwerking veroorzaken.
●
Minder uw snelheid alvorens een bocht aan te snijden zodanig, dat u
zeker weet dat de auto bestuurbaar blijft.
■
Bij het parkeren
Blokkeer bij het parkeren van de auto de wielen zonder de parkeerrem te
gebruiken. Als u de wielen niet blokkeert, kan de auto onverwachts in bewe-
ging komen, waardoor een ongeval kan ontstaan.
463
4-6. Rijtips
4