Download Print deze pagina

Advertenties

RAV4
Instructieboekje

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Toyota RAV4 2009

  • Pagina 1 RAV4 Instructieboekje...
  • Pagina 2 Voorwoord Welkom in de steeds groeiende groep van waardebewuste automobilisten, die voor Toyota hebben gekozen. Wij zijn trots op de vooruitstrevende tech- niek en hoge kwaliteit van elke auto die wij bouwen. In dit instructieboekje worden de eigenschappen van uw nieuwe Toyota uiteengezet.
  • Pagina 3 Informatie betreffende dit instructieboekje Waarschuwingen met Waarschuwingssymbool betrekking tot veiligheid en schade aan de auto In dit instructieboekje treft u de aanwijzingen WAARSCHUWING en OPMERKING aan. U dient deze aanwijzingen zorgvuldig op te volgen om letsel en schade te voorkomen. Deze aanwijzingen worden als volgt gebruikt: WAARSCHUWING Dit is een waarschuwing tegen iets wat men-...
  • Pagina 4 Informatie betreffende uw Toyota Veiligheidssystemen voor inzittenden Toyota raadt u en uw passagiers aan hoofdstuk 1--3 van dit instructieboekje zorgvuldig door te lezen. Omdat in hoofdstuk 1--3 de veiligheidssystemen worden behandeld, is dit voor u en uw gezin het belangrijkste hoofdstuk om door te lezen.
  • Pagina 5 Toyota raadt u aan de voorschriften in hoofdstuk 1--3 zorgvuldig door te lezen en deze gedurende het bezit van deze auto indien nodig te raadple-...
  • Pagina 6 Er is een grote hoeveelheid originele en niet--originele onderdelen en accessoires voor uw Toyota te verkrijgen. Als een origineel onderdeel of accessoire uit de Toyota moet worden vervangen, raadt Toyota u aan om originele Toyota--onderdelen en --accessoires te gebruiken. Er kunnen ook andere onderdelen of accessoires van gelijkwaardige kwaliteit worden gebruikt.
  • Pagina 7 Hill--Start Assist Control--systeem, het waarschuwingssysteem voor lage bandenspanning, het airbagsysteem en het systeem van de gordel- spanners kan beïnvloeden, is het aan te bevelen uw Toyota--dealer of een erkende reparateur te raadplegen over voorzorgsmaatregelen of speciale voorschriften met betrekking tot de inbouw van een dergelijke installatie.
  • Pagina 8 Vernietigen van uw Toyota De airbags en de gordelspanners in uw Toyota bevatten explosieve chemi- caliën. Wanneer uw auto, om welke reden dan ook, wordt vernietigd, terwijl het airbagsysteem en/of de gordelspanners nog intact zijn, kan tijdens de vernietiging een ontploffing plaatsvinden en brand ontstaan.
  • Pagina 9 Tips voor het rijden op verharde en onverharde wegen Deze auto valt onder de categorie terreinauto’s. Terreinauto’s hebben meer kans om over de kop te slaan dan andere auto’s. De auto zal op een ande- re manier reageren en dient anders bediend te worden dan een gewone personenauto, omdat deze gedeeltelijk is ontworpen voor terreinrijden.
  • Pagina 10 ........10 Overige uitrusting 2 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA 361 3 STARTEN EN RIJDEN .
  • Pagina 12 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Hoofdstuk 1- -1 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Overzicht van instrumenten en bedieningsorganen D Overzicht van dashboard en bedieningsorganen ... D Overzicht van instrumentenpaneel ..... . D Waarschuwings-- en controlelampjes op dashboard .
  • Pagina 13 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Overzicht van dashboard en bedieningsorganen "Aanzicht A 1. Zijruitontwaseming 10. Opbergvak middenconsole 2. Uitstroomopening opzij 11. AUX--aansluiting 3. Instrumentenpaneel 12. 12V--accessoireaansluiting 4. Uitstroomopening midden 13. Schakelaars elektrisch bedienbare buitenspiegels 5. Extra opbergvak 14. Parkeerremhendel 6. Aan/uit--schakelaar passagiersairbag 15.
  • Pagina 14 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN "Aanzicht B (zonder Smart Key- systeem en handmatig bediende airconditioning) 1. Dimmer regelbare dashboardverlichting 8. Schakelaar alarmknipperlichten 2. Lichtschakelaar, richtingaanwijzerschake- 9. Controlelampje passagiersairbag ON/OFF laar, schakelaar mistlampen voor en scha- 10. Bedieningspaneel kelaar mistachterlicht ventilatie/verwarming/airconditioning 3.
  • Pagina 15 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN 17. Controlelampje veiligheidsgordel voorpassagier 18. Controlelampje antidiefstalsysteem 19. Contactslot 20. Ontgrendelingshendel stuurverstelling 21. Toets stand SPORT 22. Schakelaar verticale koplampverstelling 23. Schakelaar koplampsproeiers...
  • Pagina 16 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN "Aanzicht B (zonder Smart Key- systeem en automatische airconditioning) 1. Dimmer regelbare dashboardverlichting 8. Schakelaar alarmknipperlichten 2. Lichtschakelaar, richtingaanwijzer- 9. Controlelampje passagiersairbag ON/OFF schakelaar, schakelaar mistlampen voor 10. Bedieningspaneel en schakelaar mistachterlicht ventilatie/verwarming/airconditioning 3. Schakelaar extra verwarming 11.
  • Pagina 17 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN 17. Controlelampje veiligheidsgordel voorpassagier 18. Controlelampje antidiefstalsysteem 19. Contactslot 20. Ontgrendelingshendel stuurverstelling 21. Toets stand SPORT 22. Schakelaar verticale koplampverstelling 23. Schakelaar koplampsproeiers...
  • Pagina 18 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN "Aanzicht B (met Smart Key- systeem) 1. Dimmer regelbare dashboardverlichting 8. Schakelaar alarmknipperlichten 2. Lichtschakelaar, richtingaanwijzer- 9. Controlelampje passagiersairbag ON/OFF schakelaar, schakelaar mistlampen voor 10. Bedieningspaneel en schakelaar mistachterlicht ventilatie/verwarming/airconditioning 3. Schakelaar extra verwarming 11. Schakelaar achterruit-- en 4.
  • Pagina 19 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN 17. Controlelampje veiligheidsgordel voorpassagier 18. Controlelampje antidiefstalsysteem 19. Startknop 20. Ontgrendelingshendel stuurverstelling 21. Toets stand SPORT 22. Schakelaar verticale koplampverstelling 23. Schakelaar koplampsproeiers...
  • Pagina 20 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN "Stuurwieltoetsen Type A Type D 1. Toetsen voor afstandsbediening audiosysteem 2. Telefoontoets 3. Toets DISP 4. Spraakcommandoschakelaar 5. Cruise control--schakelaar 6. Paddle shift--schakelaars Type B Type C...
  • Pagina 21 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN "Dakconsole 1. Leeslampjes voor 2. Extra opbergvak 3. Schakelaar schuif--/kanteldak 4. Schakelaar voor uitschakelen inbraaksensor Type A Type B Type C...
  • Pagina 22 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Overzicht van instrumentenpaneel 1. Toerenteller 5. Brandstofmeter 2. Waarschuwings-- en controlelampjes 6. Knop ODO/TRIP 3. Snelheidsmeter 7. Multi--informatiedisplay 4. Koelvloeistoftemperatuurmeter 8. Schakelstandindicator...
  • Pagina 23 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Waarschuwings- - en controlelampjes op dashboard ∗ 1 Waarschuwingslampje remsysteem ∗ 1 Controlelampje veiligheidsgordel bestuurder ∗ 1 Controlelampje veiligheidsgordel voorpassagier ∗ 1 Laadstroomcontrolelampje ∗ 1 Motorcontrolelampje ∗ 1 Waarschuwingslampje laag brandstofniveau ∗ 1 Waarschuwingslampje antiblokkeersysteem ∗...
  • Pagina 24 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Controlelampje parkeerverlichting Controlelampje grootlicht Controlelampjes richtingaanwijzers Controlelampje mistlampen voor Controlelampje mistachterlicht Controlelampje SPORT Controlelampje permanente vierwielaandrijving Controlelampje Traction Control Controlelampje AUTO LSD ∗ 2 Controlelampje cruise control Controlelampje Downhill Assist Control--systeem Voorgloeilampje ∗ 1 : Zie “Waarschuwingslampjes en --zoemers” op bladzijde 196 in hoofdstuk 1--6 voor meer informatie.
  • Pagina 25 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN...
  • Pagina 26 SLEUTELS EN PORTIEREN Hoofdstuk 1- -2 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Sleutels en portieren D Sleutels ..........D Startblokkering .
  • Pagina 27 Bij uw auto horen twee verschillende soor- ten sleutels. 1. Hoofdsleutels (zwart): Deze sleutels pas- sen op alle sloten. Uw Toyota--dealer of er- kende reparateur heeft een van de hoofd- sleutels nodig om een nieuwe sleutel met ingebouwde transponderchip te maken.
  • Pagina 28 SLEUTELS EN PORTIEREN OPMERKING z Zorg ervoor dat, als de sleutel in het con- tactslot zit, er geen andere sleutel met een Let bij het gebruik van een sleutel met een transponder (ook niet van een andere transponder op de volgende voorzorgsmaat- auto) tegen de sleutel aankomt en druk regelen: niet met een andere sleutel tegen de sleu-...
  • Pagina 29 Stel de sleutel niet langdurig bloot aan ho- laten maken, kunt u daarvoor met het sleutel- ge temperaturen en direct zonlicht. nummer terecht bij een Toyota--dealer of erken- z Voorkom dat de sleutel in water terecht- de reparateur. komt en maak de sleutel niet schoon in Het verdient aanbeveling het sleutelnummer op een ultrasoon reinigingsbad.
  • Pagina 30 Indien nodig kan de instapfunctie met de mechanische sleutel. worden uitgeschakeld. Neem contact op met een Toyota- - dealer of erkende repara- 1. Elektronische sleutels: Met de afstandsbe- teur voor meer informatie, zoals over de diening of de instapfunctie van het Smart...
  • Pagina 31 SLEUTELS EN PORTIEREN OPMERKING Let bij het gebruik van een elektronische sleutel op de volgende voorzorgsmaatregel- z Bevestig geen materialen die elektromag- netische golven tegenhouden (zoals een metalen huls) aan de elektronische sleutel. z Voorkom hardhandige aanrakingen van de elektronische sleutel met andere voorwer- pen.
  • Pagina 32 Als u uw sleutels kwijtraakt of sleutels bij wilt laten maken, kunt u daarvoor met het sleutel- nummer terecht bij een Toyota--dealer of erken- de reparateur. Het verdient aanbeveling het sleutelnummer op te schrijven en op een veilige plek te bewaren.
  • Pagina 33 36 in dit hoofdstuk. Als het systeem wordt uitgeschakeld, zal het controlelampje uitgaan. De startblokkering wordt automatisch inge- Uw Toyota--dealer of erkende reparateur heeft schakeld: het sleutelnummer en een hoofdsleutel (auto’s Auto’s zonder Smart Key--systeem: Wanneer zonder Smart Key--systeem) of een elektroni- de sleutel uit het contactslot wordt genomen.
  • Pagina 34 SLEUTELS EN PORTIEREN Hereby, Toyota Motor Corporation, declares that this TMIMB--1 is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.
  • Pagina 35 SLEUTELS EN PORTIEREN Hereby, Tokai Rika Co., Ltd., declares that this Immobilizer, model RI--20BTY, is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.
  • Pagina 36 SLEUTELS EN PORTIEREN Afstandsbediening— Met de afstandsbediening kunt u alle portieren en de achterdeur binnen ongeveer 1 m van de auto ver- of ontgrendelen. Als u op een toets van de afstandsbediening drukt, doe dat dan rustig en duidelijk. Als de toets wordt bediend, knippert het contro- lelampje één keer.
  • Pagina 37 28 of 31 in dit hoofdstuk. Als u uw sleutel bent verloren, neem dan zo snel mogelijk contact op met een Toyota--dea- ler of erkende reparateur om diefstal en/of mis- bruik te voorkomen. (Zie “Als u uw sleutels ver- liest”...
  • Pagina 38 Het activeren van de pieptoon kan worden Ontgrendelen (auto’s met Smart Key- - systeem) voorkomen. Neem contact op met een Toyota-- dealer of erkende reparateur voor meer infor- matie. Auto’s zonder Smart Key- systeem: De af- standsbediening werkt niet als het contact Ontgrendelen: Druk op de ontgrendeltoets.
  • Pagina 39 Smart Key- - systeem) De afstandsbediening kan bij het vervangen van de batterij gemakkelijk beschadigd worden. We adviseren u de batterij te laten vervangen door een Toyota--dealer of erkende reparateur. Gebruik een sleufkopschroevendraaier en een CR2016 lithiumbatterij als u het zelf doet. WAARSCHUWING...
  • Pagina 40 SLEUTELS EN PORTIEREN 2. Neem de module uit de sleutel. 3. Verwijder het afdekkapje van de module met behulp van een muntstuk.
  • Pagina 41 Controleer na het vervangen van de batterij of diening. Sluit het afdekkapje. de sleutel goed werkt. Raadpleeg een Toyota-- 6. Verzeker u ervan dat het controlelampje dealer of erkende reparateur als de sleutel nog gaat branden als op een toets van de zen- steeds niet goed werkt.
  • Pagina 42 De elektronische sleutel kan bij het vervangen van de batterij gemakkelijk beschadigd worden. We adviseren u de batterij te laten vervangen door een Toyota--dealer of erkende reparateur. Gebruik een sleufkopschroevendraaier en een CR1632 lithiumbatterij als u het zelf doet. WAARSCHUWING...
  • Pagina 43 SLEUTELS EN PORTIEREN 2. Open de elektronische sleutel met een 3. Verwijder de lege batterij met een sleufkop- sleufkopschroevendraaier o.i.d. schroevendraaier o.i.d. Steek de schroe- vendraaier in de groef en wip de batterij omhoog zoals in bovenstaande afbeelding is aangegeven. OPMERKING Probeer nooit de module aan te passen.
  • Pagina 44 Sluit de elektronische sleutel goed. Controleer na het vervangen van de batterij of de elektronische sleutel goed werkt. Raadpleeg een Toyota--dealer of erkende reparateur als de elektronische sleutel nog steeds niet goed werkt.
  • Pagina 45 SLEUTELS EN PORTIEREN Hereby, Tokai Rika Co., Ltd., declares that this Electronic Key, model B51EA, is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC. WAARSCHUWING ALS DE BATTERIJ DOOR EEN ONJUIST TYPE BATTERIJ WORDT VERVANGEN, KAN EEN EXPLOSIE OPTREDEN.
  • Pagina 46 SLEUTELS EN PORTIEREN —Supervergrendeling INSCHAKELEN VAN HET SYSTEEM 1. Auto’s zonder Smart Key--systeem: Zet het contact UIT en verwijder de sleutel. Auto’s met Smart Key--systeem: Zet de mo- tor uit. 2. Laat alle inzittenden de auto verlaten. 3. Open en sluit het bestuurdersportier. Con- troleer of alle portieren en de achterdeur goed zijn gesloten.
  • Pagina 47 Indien nodig kan de instapfunctie worden uitgeschakeld. Neem contact op met een Toyota- - dealer of erkende repara- teur voor meer informatie, zoals over de frequentie en het tijdstip waarop de radio- golven worden uitgezonden. Raadpleeg daarna uw huisarts om na te gaan of u de instapfunctie moet uitschakelen.
  • Pagina 48 SLEUTELS EN PORTIEREN Gebruikers van medische apparatuur an- ders dan geïmplanteerde pacemakers en geïmplanteerde hartdefibrillators moeten contact opnemen met de fabrikant of leve- rancier van deze producten om te informe- ren of radiogolven invloed uitoefenen op deze apparatuur. Radiogolven kunnen on- verwachte effecten hebben op de werking van dergelijke medische apparatuur.
  • Pagina 49 SLEUTELS EN PORTIEREN STUURSLOTFUNCTIE Als een portier wordt geopend nadat de motor uit is gezet, wordt het stuurslot geactiveerd. Het stuurslot wordt automatisch gedeactiveerd als de startknop wordt ingedrukt. Als het con- trolelampje in de startknop groen knippert, geeft dat aan dat het stuurslot nog geblokkeerd is.
  • Pagina 50 SLEUTELS EN PORTIEREN OMSTANDIGHEDEN DIE DE WERKING BEÏNVLOEDEN Het Smart Key- systeem, de afstandsbedie- ning en de startblokkering werken onder de volgende omstandigheden mogelijk niet goed. Vergrendel of ontgrendel de portieren in dat geval met de sleutel. (Zie blz. 44 voor meer informatie.) Zie STARTEN VAN DE MOTOR ALS DE ELEKTRONISCHE SLEUTEL NIET GOED WERKT op bladzijde...
  • Pagina 51 1. Houd het rempedaal ingetrapt en houd de elektronische sleutel met het Toyota--logo tegen de startknop. 2. Starten van de motor: Houd het rempedaal ingetrapt en druk binnen 5 seconden nadat...
  • Pagina 52 Smart Key--systeem.) Neem contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur voor meer informatie. Neem contact op met een Toyota- dealer of erkende reparateur als het Smart Key- sys- teem door een defect in het systeem niet goed werkt.
  • Pagina 53 SLEUTELS EN PORTIEREN Hereby, Tokai Rika Co., Ltd., declares that this Tuner, model B51UA, is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.
  • Pagina 54 SLEUTELS EN PORTIEREN Hereby, Toyota Motor Corporation, declares that this TMLF--2 is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.
  • Pagina 55 SLEUTELS EN PORTIEREN Portieren— —Portieren Wanneer u alle portieren gelijktijdig ontgrendelt met de afstandsbediening, wordt de instapver- lichting ingeschakeld. (Zie “Instapverlichting” op bladzijde 162 in hoofdstuk 1--5 voor meer informatie.) Auto’s zonder Smart Key- - systeem Auto’s met Smart Key- - systeem VERGRENDELEN EN ONTGRENDELEN MET DE SLEUTEL Plaats de sleutel in het slot en draai de sleu-...
  • Pagina 56 SLEUTELS EN PORTIEREN VERGRENDELEN EN ONTGRENDELEN VAN BEDIENEN MET DE SCHAKELAAR BINNENUIT CENTRALE VERGRENDELING Beweeg de vergrendelknop. Druk op de schakelaar. Vergrendelen: Duw de knop naar voren. Vergrendelen: Druk op de rechterzijde van de Ontgrendelen: Trek de knop naar achteren. schakelaar.
  • Pagina 57 SLEUTELS EN PORTIEREN —Achterdeur KINDERSLOTEN Trek aan de handgreep om de achterdeur te openen. Zet het palletje in de stand UIT, zoals aange- geven op het label. Zodra het bestuurdersportier wordt vergrendeld of ontgrendeld, worden alle portieren en de Als het kinderslot is ingeschakeld, kunt u het achterdeur tegelijkertijd respectievelijk vergren- achterportier niet van binnenuit openen met de deld en ontgrendeld.
  • Pagina 58 SLEUTELS EN PORTIEREN —Vergrendelen en ontgrendelen met Smart Key- - systeem Door het bedienen van de schakelaar centrale Als u een geregistreerde sleutel bij u hebt en u vergrendeling of de afstandsbediening wordt de binnen het ontvangstgebied van het Smart achterdeur tegelijkertijd ver-- of ontgrendeld.
  • Pagina 59 SLEUTELS EN PORTIEREN Vergrendelen Ontgrendelen Druk de vergrendeltoets op de portiergreep Omklem de portiergreep aan de buitenzijde buitenzijde langzaam en stevig in. Alle por- (de sensoren bevinden zich aan de achter- tieren worden gelijktijdig vergrendeld. Te- zijde van de portiergreep). Alle portieren en vens zullen de alarmknipperlichten één keer de achterdeur worden ontgrendeld als de knipperen.
  • Pagina 60 SLEUTELS EN PORTIEREN Elektrisch bedienbare ruiten Na het ontgrendelen met de instapfunctie hebt u 30 seconden de tijd om een portier te ope- nen. Wordt binnen dat tijdsbestek geen portier geopend, dan zullen alle sloten automatisch weer worden vergrendeld. Als de sleutel zich binnen het ontvangstgebied bevindt en er een grote hoeveelheid water op de portiergreep terechtkomt (bijvoorbeeld tij- dens een zware regenbui of het wassen van de...
  • Pagina 61 Controleer of de ruiten automatisch geopend niet worden geopend of gesloten. en gesloten kunnen worden. Laat de auto nakij- ken door een Toyota--dealer of erkende repara- teur als de elektrische ruitbediening niet goed werkt. WAARSCHUWING...
  • Pagina 62 SLEUTELS EN PORTIEREN WAARSCHUWING Houd u aan het volgende om letsel te voor- komen: Controleer voordat u de elektrisch bedien- bare ruiten sluit altijd eerst of er niemand in de buurt is. Controleer ook of er zich geen lichaamsdelen in de ruitopening be- vinden.
  • Pagina 63 SLEUTELS EN PORTIEREN Motorkap Open de motorkap als volgt: 2. Ga naar de voorkant van de auto, trek de veiligheidshaak omhoog en open de mo- 1. Trek de ontgrendelingshendel naar u toe. torkap. De motorkap zal iets omhoog springen. WAARSCHUWING Controleer, voordat u weer gaat rijden, of de motorkap goed dicht en vergrendeld is.
  • Pagina 64 SLEUTELS EN PORTIEREN Antidiefstalsysteem 3. De motorkap kan worden opengehouden Het alarm klinkt en de verlichting knippert door de steun in de opening van de kap als iemand zich ongeoorloofd toegang tot te zetten. de auto probeert te verschaffen. Het alarm gaat af als de portieren, de achterdeur of de Plaats de steun in de uitsparing en schuif hem motorkap worden geforceerd, als de accu-...
  • Pagina 65 SLEUTELS EN PORTIEREN Uitschakelen van de inbraaksensor 1. Druk de schakelaar op de dakconsole in. Het controlelampje antidiefstalsysteem gaat gedurende 5 minuten snel knipperen. 2. Stel het antidiefstalsysteem in werking ter- wijl het controlelampje knippert. De inbraaksensor is uitgeschakeld zolang het systeem op scherp staat.
  • Pagina 66 SLEUTELS EN PORTIEREN WAARSCHUWING Schakel de supervergrendeling nooit in als er zich nog personen in de auto bevinden, omdat de portieren dan niet van binnenuit kunnen worden geopend. Als de auto per ongeluk wordt afgesloten, druk dan de ont- grendeltoets van de sleutel in. Uitschakelen van het systeem Ontgrendel een portier met de instapfunc- tie, de afstandsbediening of de sleutel om...
  • Pagina 67 SLEUTELS EN PORTIEREN ALS HET SYSTEEM INGESCHAKELD IS Activeren van het systeem Het systeem activeert het alarm onder de vol- gende omstandigheden: Als een van de portieren of de motorkap wordt geforceerd zonder de sleutel, de af- standsbediening of de instapfunctie van het Smart Key--systeem te gebruiken.
  • Pagina 68 SLEUTELS EN PORTIEREN Hereby, FUJITSU TEN LIMITED, declares that this FTL313 is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC. De sensor die is geplaatst in voertuigen die in andere landen dan het Verenigd Koninkrijk en Ierland worden verkocht, mag niet in het Verenigd Koninkrijk worden gebruikt.
  • Pagina 69 SLEUTELS EN PORTIEREN Tankdop Dit geeft aan dat het tankdopklepje zich aan 1. Trek de ontgrendelingshendel omhoog de linkerzijde van de auto bevindt. om het tankdopklepje te openen. Zet de motor uit als u brandstof tankt. WAARSCHUWING Niet roken en geen open vuur bij het tan- ken.
  • Pagina 70 Omdat de dop ook de druk in de brand- stoftank regelt, raadt Toyota aan om alleen de originele Toyota- - tankdop te gebruiken. Er kan ook een andere tankdop van dezelf- de kwaliteit worden gebruikt.
  • Pagina 71 SLEUTELS EN PORTIEREN Elektrisch bedienbaar schuif- - /kanteldak Automatisch openschuiven— Openen: Druk op de zijde SLIDE OPEN van de schakelaar. Het dak zal openen en na ongeveer 50 mm stoppen. Door nogmaals aan de zijde SLIDE OPEN op de schakelaar te drukken zal het dak volledig openschuiven.
  • Pagina 72 Zorg ervoor dat het schuif--/kanteldak weer au- tomatisch kan openen en sluiten. Laat de auto nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur als de elektrische bediening van het schuif--/kanteldak niet goed werkt.
  • Pagina 73 SLEUTELS EN PORTIEREN...
  • Pagina 74 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Hoofdstuk 1- -3 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Veiligheidssystemen D Stoelen ..........D Voorstoelen .
  • Pagina 75 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN Voorstoelen— Stoelen —Voorzorgsmaatregelen Als de auto rijdt, dienen alle inzittenden rechtop Bestuurdersstoel en goed tegen de rugleuning te zitten en de WAARSCHUWING gordel op de juiste manier te dragen. WAARSCHUWING De bestuurdersairbag wordt met een aan- zienlijke kracht opgeblazen waardoor ern- stig letsel kan ontstaan, vooral wanneer de Rijd niet met de auto als de inzittenden bestuurder zich dicht bij de airbag bevindt.
  • Pagina 76 VEILIGHEIDSSYSTEMEN —Voorzorgsmaatregelen bij het afstellen van de stoel Voorpassagiersstoel WAARSCHUWING WAARSCHUWING Verstel de stoel niet tijdens het rijden, aan- gezien de stoel dan onverwachts kan be- De voorpassagiersairbag wordt ook met een wegen. Daardoor kan de bestuurder de aanzienlijke kracht opgeblazen waardoor controle over de auto verliezen.
  • Pagina 77 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN —Voorstoelen afstellen (handmatig verstelbare stoelen) Bestuurdersstoel Voorpassagiersstoel...
  • Pagina 78 VEILIGHEIDSSYSTEMEN —Zitplaatsen vóór afstellen (elektrisch verstelbare stoelen) 1. HENDEL VOOR VERSTELLEN VAN DE STOEL Trek de hendel omhoog. Schuif de stoel in de gewenste stand en laat de hendel los. 2. HENDEL VOOR HOOGTEVERSTELLING VAN DE ZITTING Beweeg de hendel omhoog of omlaag. 3.
  • Pagina 79 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN —Actieve hoofdsteunen (sommige uitvoeringen) 1. SCHAKELAAR STOELVERSTELLING (LANGSVERSTELLING, ZITTINGHOEK EN HOOGTE) Beweeg de bedieningsschakelaar in de ge- wenste richting. Wanneer de schakelaar wordt losgelaten, stopt de stoel in die stand. Leg geen voorwerpen onder de voorstoelen. Dit kan verstelling ervan hinderen. 2.
  • Pagina 80 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Achterbank— —Voorzorgsmaatregelen WAARSCHUWING Binnenzijde Aanrijding Voer geen afstellingen uit tijdens het rij- achteren den. Let er bij het verstellen op dat niet tegen een passagier of tegen bagage wordt ge- stoten. Zet beide zittingen en alle rugleuningen in dezelfde stand wanneer iemand op de middelste zitplaats achter plaatsneemt.
  • Pagina 81 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN —Verstellen van achterbank Zet alle rugleuningen in dezelfde stand wan- neer iemand op de middelste zitplaats ach- ter plaatsneemt. WAARSCHUWING Voer geen afstellingen uit tijdens het rij- den. Zet beide zittingen en alle rugleuningen in dezelfde stand wanneer iemand op de middelste zitplaats achter plaatsneemt.
  • Pagina 82 VEILIGHEIDSSYSTEMEN —Neerklapbare achterbank Zonder Smart Key- - systeem 2. Plaats de gespen van de middelste vei- ligheidsgordel in de daarvoor bestemde ruimte. Zorg ervoor dat de gespen goed in de sleuven vergrendeld zijn. OPMERKING Berg de gordelgespen altijd op vóór het neerklappen van de rugleuning.
  • Pagina 83 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN 3. Controleer vóór het opklappen van de 4. Berg de gordelsluitingen op zoals in de achterbank of de buitenste gordel in de afbeelding wordt aangegeven. geleider zit. Hierdoor blijven de gordelsluitingen op hun plaats bij het neerklappen van de achterbank. Hierdoor wordt voorkomen dat de gordel be- schadigd kan raken.
  • Pagina 84 VEILIGHEIDSSYSTEMEN NEERKLAPPEN VAN DE ACHTERBANK 2. Zet de hoofdsteun in de laagste stand. 1. Trek de hendel omhoog. Schuif vervol- gens de achterbank volledig naar achte- ren en trek hem daarna een stukje naar voren tot hij blokkeert.
  • Pagina 85 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN 3. Klap de armsteun omhoog tot deze ver- 4. Trek de hendel voor verstelling van de grendelt. rugleuning omlaag en klap de rugleuning neer. Door het opklappen van de achterbank wordt de bagageruimte groter. Zie “Voorzorgsmaat- regelen bij het beladen” op bladzijde 380 in hoofdstuk 2 met betrekking tot het laden.
  • Pagina 86 VEILIGHEIDSSYSTEMEN WAARSCHUWING Klap de leuning niet naar voren als iemand op de achterbank zit of als bagage op de zit- ting is geplaatst. Zorg ervoor dat niemand op de achterbank zit en eventuele bagage van de achterbank is verwijderd. TERUGKLAPPEN VAN DE RUGLEUNING Klap de rugleuning omhoog tot deze ver- grendelt.
  • Pagina 87 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN Armsteun Hoofdsteunen Voorstoelen Zet de middelste hoofdsteun omlaag om de armsteun te gebruiken. Trek aan de ont- grendellus en klap de armsteun omlaag. OPMERKING Plaats geen zware voorwerpen op de arm- steun om schade te voorkomen. Achterbank Stel vóór het rijden de hoofdsteunen goed Hoger stellen: Omhoogtrekken.
  • Pagina 88 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Stoelverwarming WAARSCHUWING De hoofdsteun is goed afgesteld als de bovenzijde hiervan gelijkligt met de bo- venzijde van uw oren. Gebruik altijd de bij de stoel behorende hoofdsteun. Controleer na het verstellen of de hoofd- steun goed in de nieuwe stand is vergren- deld.
  • Pagina 89 Personen die oververmoeid zijn noeg is voor de standaard gemonteerde veilig- Personen die alcohol hebben gedronken heidsgordels. Toyota raadt aan om een zitje te of personen die rustgevende medicijnen kiezen met het keurmerk “ECE nr. 44”. Zie (slaapmiddel, middel tegen verkoudheid, “Veiligheidssystemen voor kinderen”...
  • Pagina 90 Houd de gordels schoon en droog. Ge- voor veiligheidsgordels, neem dan contact op bruik lauw water en eventueel milde zeep met een Toyota--dealer of erkende reparateur wanneer ze moeten worden gereinigd. voor het vervangen of plaatsen van veiligheids- Zorg dat er geen bleekmiddel, verf of gordels.
  • Pagina 91 Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota- - dealer of erkende repara- teur als de veiligheidsgordel niet goed werkt. Gebruik de zitplaats niet totdat de Stel de stoel in en ga goed rechtop en ach- veiligheidsgordel is gerepareerd.
  • Pagina 92 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Trek gordel strak Te hoog Zo laag mogelijk over bekken Breng de schouder- en heupgordel in de Veiligheidsgordel met verstelbaar bovenste juiste positie om het lichaam. bevestigingspunt — De heupgordel moet zo laag mogelijk om uw Stel het schouderbevestigingspunt af op uw bekken worden gedragen.
  • Pagina 93 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN Maak de gordel los door op de rode ont- MIDDELSTE VEILIGHEIDSGORDEL ACHTER grendelknop van de sluiting te drukken en De gordel midden achter is een driepuntsgordel laat de gordel oprollen. met 2 gordelsluitingen. Beide gordelsluitingen Trek de gordel uit en controleer, als hij niet vol- dienen goed te zijn geplaatst en de gespen die- ledig oprolt, of hij dubbel zit of gedraaid is.
  • Pagina 94 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Zonder Smart Key- - systeem Twee gordelsluitingen en gespen voor de gordel midden achter De twee gespen hebben een verschillende vorm, zodat deze niet in de verkeerde sluiting kunnen worden gestoken. Gordelsluiting 1: Hierin past de gesp met het open uiteinde Gordelsluiting 2: Hierin past de gesp met het gesloten uiteinde WAARSCHUWING...
  • Pagina 95 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN —Opbergen van de gordels op de achterbank De gordelsluitingen op de achterbank kun- WAARSCHUWING nen worden opgeborgen wanneer ze niet worden gebruikt. Gebruik de gordel midden achter niet als Berg de gordelsluitingen altijd op vóór het neer- één van de gespen niet in de sluiting is ver- klappen van de rugleuning.
  • Pagina 96 VEILIGHEIDSSYSTEMEN —Opbergen middelste veiligheidsgordel achter —Gordelspanners OPBERGEN MIDDELSTE ACHTERGORDEL De gordelspanners voor de bestuurder en de voorpassagier zijn ontwikkeld om geacti- Plaats de gespen van de middelste veilig- veerd te worden bij een ernstige frontale heidsgordel in de daarvoor bestemde ruim- aanrijding.
  • Pagina 97 Deze kan niet verder worden uitgetrokken of terugkeren naar de ingetrokken positie. De veiligheidsgordel kan niet meer wor- den gebruikt en moet worden vervangen door een Toyota- - dealer of erkende repara- De gordelspanners bestaan hoofdzakelijk uit teur. onderstaande onderdelen, en hun locatie is Breng geen wijzigingen aan in onderdelen aangegeven in de afbeelding.
  • Pagina 98 VEILIGHEIDSSYSTEMEN OPMERKING Voer geen van onderstaande veranderingen uit zonder eerst een Toyota- dealer of erkende reparateur te raadplegen. Ze kunnen de correcte werking van de gordelspanners in sommige gevallen hinderen. z Plaatsen van elektronische onderdelen zoals een zend- /ontvanginstallatie, cas-...
  • Pagina 99 Laat uw auto in de volgende gevallen zo snel De gordelspanner of het gedeelte rondom mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of de gordelspanner is beschadigd. erkende reparateur: Schade aan de voorzijde van de auto (don-...
  • Pagina 100 Gebruik hier- voor speciale baby- - of kinderzitjes. deze het stuurwiel of het dashboard dreigen te Toyota beveelt ten zeerste aan dat alle kin- raken. deren achterin plaatsnemen en de veilig- Beide airbags zullen tegelijk in werking treden, heidsgordels altijd op de juiste manier ook al zit er niemand op de passagiersstoel.
  • Pagina 101 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN Schakel de passagiersairbag alleen uit als een baby- - of kinderzitje tegen de rijrich- ting in op de voorstoel is geplaatst. Als de passagiersairbag is uitgeschakeld, Aanrijding van achteren zal in het geval van een aanrijding de passagiersairbag niet werken.
  • Pagina 102 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Raken van een In of over een stoeprand of een diepe kuil rijden ander hard voorwerp Hard neerkomen De airbags vóór worden mogelijk ook geac- De belangrijkste onderdelen van de airbagsys- tiveerd bij zware stoten tegen de onderkant temen vóór zijn aangegeven in de bovenstaan- van de auto.
  • Pagina 103 Als er poederdeeltjes op uw huid zijn letsel. Toyota beveelt u het volgende aan: terechtgekomen, was deze er dan zo snel mo- De bestuurder dient de stoel zodanig in te...
  • Pagina 104 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Ga niet op de rand van de stoel zitten en Toyota beveelt ten zeerste aan dat alle kin- leun niet tegen het dashboard, aangezien deren achterin plaatsnemen en de veilig- de passagiersairbag, als deze in werking heidsgordels altijd op de juiste manier zou treden, dit met aanzienlijke snelheid dragen.
  • Pagina 105 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN OPMERKING Voer geen van onderstaande veranderingen uit zonder eerst een Toyota- dealer of erkende reparateur te raadplegen. Ze kunnen de correcte werking van het airbagsysteem in sommige gevallen hinderen. z Plaatsen van elektronische onderdelen zoals een zend- /ontvanginstallatie, cas-...
  • Pagina 106 --zoemers” op bladzijde 196 in hoofdstuk 1--6 voor meer informatie.) De volgende omstandigheden kunnen duiden op een defect in het airbagsysteem of in het systeem van de gordelspanners. Neem zo snel mogelijk contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 107 Neem de accukabels niet los zonder eerst Draag uw veiligheidsgordel altijd op de juiste een Toyota- dealer of erkende reparateur te manier. raadplegen. Schakel de airbag en de side airbag aan pas-...
  • Pagina 108 - of kinderzitjes. gen, enz. terechtkomt. Toyota beveelt ten zeerste aan dat alle kin- In bepaalde gevallen, bij aanrijdingen waarbij deren achterin plaatsnemen en de veilig- heidsgordels altijd op de juiste manier de deceleratie in voorwaartse richting dicht bij dragen.
  • Pagina 109 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN Raken van een In of over een Aanrijding van achteren stoeprand of een diepe kuil rijden ander hard voorwerp Aanrijding van opzij Over de kop Hard neerkomen slaan De airbags vóór zijn in principe niet ontwor- De airbags vóór worden mogelijk ook geac- pen om in werking te treden bij een aanrij- tiveerd bij zware stoten tegen de onderkant ding van opzij of van achteren, bij over de...
  • Pagina 110 VEILIGHEIDSSYSTEMEN De airbagsensoren vóór controleren voortdu- rend de voorwaartse deceleratie van de auto. Als door een aanrijding de voorwaartse decele- ratie een bepaalde drempelwaarde over- schrijdt, stelt het systeem het opblaasmecha- nisme van de airbag in werking. Op dat moment worden de airbags door een chemi- sche reactie kortstondig gevuld met gas, waar- door de voorwaartse beweging van de inzitten- den wordt afgeremd en gestopt.
  • Pagina 111 Toyota beveelt u het volgende aan: Ga niet op de rand van de stoel zitten en leun niet tegen het dashboard, aangezien...
  • Pagina 112 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Toyota beveelt ten zeerste aan dat alle kin- Plaats geen voorwerpen of lichaamsdelen deren achterin plaatsnemen en de veilig- op of voor het dashboard, onderste ge- heidsgordels altijd op de juiste manier deelte van het instrumentenpaneel, of dragen. stuurwielkussen waar de airbagsystemen vóór zich bevinden en monteer daar ook...
  • Pagina 113 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN OPMERKING Voer geen van onderstaande veranderingen uit zonder eerst een Toyota- dealer of erkende reparateur te raadplegen. Ze kunnen de correcte werking van het airbagsysteem in sommige gevallen hinderen. z Plaatsen van elektronische onderdelen zoals een zend- /ontvanginstallatie, cas-...
  • Pagina 114 --zoemers” op bladzijde 196 in hoofdstuk 1--6 voor meer informatie.) De volgende omstandigheden kunnen duiden op een defect in het airbagsysteem of in het systeem van de gordelspanners. Neem zo snel mogelijk contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 115 Neem de accukabels niet los zonder eerst sen achter. een Toyota- dealer of erkende reparateur te De side airbag en curtain airbag aan passa- raadplegen. gierszijde worden ook opgeblazen zonder dat de passagiersstoel en/of de buitenste zitplaat- sen achter bezet zijn.
  • Pagina 116 - of kinderzitjes. op de achterbank, maar als aanvulling Toyota beveelt ten zeerste aan dat alle kin- hierop. Als de auto rijdt, dienen alle inzit- deren achterin plaatsnemen en de veilig- tenden gebruik te maken van de veilig- heidsgordels altijd op de juiste manier heidsgordels.
  • Pagina 117 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN Aanrijding van achteren Aanrijding van voren Over de kop slaan Het is mogelijk dat de side airbags en cur- De side en curtain airbags zijn niet ontwor- tain airbags niet opgeblazen worden als de pen om in werking te treden bij aanrijdingen auto onder een bepaalde hoek van opzij van voren of van achteren, als de auto over wordt aangereden of wordt aangereden op...
  • Pagina 118 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Als de airbag wordt opgeblazen, zal dit duide- lijk te horen zijn. Daarbij zal enige rook en on- schadelijk gas ontstaan. Deze rook duidt niet op brand of kortsluiting. De rook zal gedurende enige tijd in de auto aanwezig blijven en kan lichte irritatie aan ogen, huid of luchtwegen ver- oorzaken.
  • Pagina 119 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN Laat niemand tijdens het rijden tegen het Zorg ervoor dat niemand zijn/haar hoofd voorportier leunen, aangezien de side en te dicht in de omgeving houdt van de curtain airbags, als ze in werking zouden plaats waar de side airbag en de curtain treden, dit met aanzienlijke snelheid en airbag geactiveerd worden.
  • Pagina 120 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Laat niemand knielen op de passagiers- Laat niemand zijn/haar hoofd of handen stoel met het gezicht naar het portier. Als uit de ruitopening steken. Als de side air- de side airbag en de curtain airbag in wer- bag en de curtain airbag in werking tre- king treden, gebeurt dit zeer snel en met den, gebeurt dit zeer snel en met grote grote kracht.
  • Pagina 121 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN Hang geen bekerhouder of iets dergelijks Plaats geen microfoon of iets dergelijks in aan het portier. Als de side airbag wordt het gedeelte waar de curtain airbag opge- geactiveerd, kan de bekerhouder met gro- blazen wordt, zoals op de voorruit, de por- te kracht worden weggeslingerd of kan de tierruiten, de voor- - en achterstijl, het dak airbag de bestuurder en/of de voorpassa-...
  • Pagina 122 Dit betekent dat wingen kan resulteren in ernstig letsel. het airbagsysteem in orde is. Raadpleeg een Toyota- - dealer of erkende reparateur voor reparaties of aanpassingen. Auto’s met Smart Key- systeem: Het contro- lelampje gaat branden als de startknop AAN staat.
  • Pagina 123 De volgende omstandigheden kunnen duiden op een defect in het airbagsysteem of in het systeem van de gordelspanners. Neem zo snel mogelijk contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur. Auto’s zonder Smart Key--systeem: Het controlelampje gaat niet branden als het contact AAN wordt gezet of blijft meer dan 6 seconden branden.
  • Pagina 124 (donker gedeel- te in de afbeelding). OPMERKING Neem de accukabels niet los zonder eerst een Toyota- dealer of erkende reparateur te raadplegen. Zonder Smart Key- - systeem Met Smart Key- - systeem Schakel met behulp van deze aan/uit- scha-...
  • Pagina 125 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN Bedien de aan/uit- schakelaar als volgt: Auto’s met curtain airbags: Het uitschakelsys- teem schakelt de curtain airbags niet uit. Auto’s zonder Smart Key--systeem— Steek de sleutel in het slot. Breng voor het bedienen van de aan/uit--scha- kelaar passagiersairbag de auto tot stilstand en zet de motor uit.
  • Pagina 126 In het geval van een storing in de aan/uit--scha- kelaar passagiersairbag gaan het waarschu- wingslampje airbagsysteem en het controle- lampje OFF van de passagiersairbag branden. Raadpleeg een Toyota--dealer of erkende repa- rateur als zich een van de volgende situaties voordoet.
  • Pagina 127 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN Veiligheidssystemen voor kinderen— —Voorzorgsmaatregelen Toyota raadt aan gebruik te maken van ba- WAARSCHUWING by- en kinderzitjes zolang een kind te klein is voor de standaard gemonteerde veilig- De airbag en de side airbag aan passa- heidsgordels. gierszijde moeten worden uitgeschakeld...
  • Pagina 128 Laat bij auto’s met side airbags en curtain Toyota raadt aan om een zitje te kiezen met het airbags een kind tijdens het rijden niet te- keurmerk “ECE nr. 44”.
  • Pagina 129 Als uw kinderzitje niet over een blokkeerclip Kies uit de volgende tabel het zitje dat het best beschikt, kunt u deze kopen bij een Toyota-- geschikt is voor de door u gewenste zitpositie dealer of erkende reparateur. van uw kind.
  • Pagina 130 VEILIGHEIDSSYSTEMEN (A) Babyzitje (B) Kinderzitje (C) Zitkussen...
  • Pagina 131 --zitje (zonder ISOFIX, 9 -- 18 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep L3: Geschikt voor een TOYOTA KID (15 -- 36 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep Geen geschikte zitpositie voor kinderen in deze gewichtsgroep...
  • Pagina 132 VEILIGHEIDSSYSTEMEN —Geschiktheid baby- - en kinderzitjes voor diverse zitposities (met ISOfix- - bevestigingssysteem) In deze tabel wordt aangegeven in hoeverre de baby-- en kinderzitjes in verschillende zitposities kunnen worden geplaatst. Plaats ISOfix--bevestigingspunt Gewichtsgroep Gewichtsgroep Grootteklasse Grootteklasse Bevestiging Bevestiging Buitenste zitplaats achter ISO/L1 Reiswieg ISO/L2...
  • Pagina 133 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN De baby-- en kinderzitjes die in de tabel ge- noemd worden, zijn buiten de EU wellicht niet of moeilijk verkrijgbaar. Controleer bij baby-- of kinderzitjes die niet worden genoemd in de tabel of ze geschikt zijn voor gebruik in deze auto. Raadpleeg hiervoor de fabrikant of de leverancier van het kinderzit- WAARSCHUWING Het gebruik van een baby- - of kinderzitje dat...
  • Pagina 134 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Zie “Plaatsen met driepuntsgordel met vergren- delmogelijkheid” op bladzijde 124, “Plaatsen met driepuntsgordel zonder vergrendelmogelijk- Rechtop heid” op bladzijde 134 en “Plaatsen met ISOfix-- bevestiging” op bladzijde 140 in dit hoofdstuk voor meer informatie. AFBEELDING 1 Zet de rugleuning van de voorstoel zo rechtop mogelijk.
  • Pagina 135 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN —Plaatsen met driepuntsgordel met vergrendelmogelijkheid (A) PLAATSEN VAN BABYZITJE WAARSCHUWING Een babyzitje dient uitsluitend tegen de rij- richting in te worden geplaatst. Gebruik geen zitje op de achterbank als dit het vergrendelen van de rugleuning van een voorstoel verhindert. Anders kan het kind of de inzittende op de voorstoel ernstig letsel oplopen bij plotseling rem- men of een aanrijding.
  • Pagina 136 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Zelfde Zelfde stand hoek Het babyzitje bevestigen: Zet beide zittingen in de achterste stand Bevestig het zitje met de veiligheidsgordel en alle rugleuningen in dezelfde stand zoals wordt aangegeven door de fabrikant van wanneer een kinderzitje in het midden op het zitje.
  • Pagina 137 De gordel kan uw kind niet beschermen als deze niet op een normale manier is te gebruiken. Laat in dit geval uw auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota- - dealer of erkende reparateur. Plaats het Controleer of het zitje goed is bevestigd...
  • Pagina 138 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Het babyzitje verwijderen: (B) PLAATSEN VAN KINDERZITJE Druk op de ontgrendelknop en laat de gordel Een kinderzitje kan zowel met de rijrichting geheel oprollen. De vergrendeling is nu uitge- mee als tegen de rijrichting in worden ge- schakeld en de gordel kan weer op de normale plaatst, afhankelijk van het gewicht en de wijze gebruikt worden.
  • Pagina 139 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN Zelfde Zelfde stand hoek WAARSCHUWING Zet beide zittingen in de achterste stand en alle rugleuningen in dezelfde stand wanneer een kinderzitje in het midden op Gebruik geen zitje op de achterbank als de achterbank wordt geplaatst. Anders dit het vergrendelen van de rugleuning kan het zitje niet stevig vast worden gezet van een voorstoel verhindert.
  • Pagina 140 De gordel kan uw kind niet beschermen als deze niet op een normale manier is te gebruiken. Laat in dit geval uw auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota- - Het kinderzitje bevestigen: dealer of erkende reparateur. Plaats het 1.
  • Pagina 141 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN 2. Trek het schouderdeel van de gordel geheel 3. Druk het zitje stevig in de achterbank en uit om de vergrendelmogelijkheid in te laat de gordel zo ver mogelijk oprollen om schakelen. Hierna kan de gordel na gedeel- het zitje zo stevig mogelijk te bevestigen.
  • Pagina 142 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Het kinderzitje verwijderen: WAARSCHUWING Druk op de ontgrendelknop en laat de gordel geheel oprollen. De vergrendeling is nu uitge- Controleer of het zitje goed is bevestigd schakeld en de gordel kan weer op de normale door te proberen het zitje in alle richtingen wijze gebruikt worden.
  • Pagina 143 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN Zelfde Zelfde stand hoek (C) PLAATSEN VAN ZITKUSSEN WAARSCHUWING Een zitkussen dient altijd in de rijrichting te worden geplaatst. Zet beide zittingen en beide rugleuningen in dezelfde stand wanneer een zitje in het mid- den op de achterbank wordt geplaatst. An- ders kan het zitje niet stevig vast worden gezet en kan bij een aanrijding ernstig letsel met fatale gevolgen optreden.
  • Pagina 144 De gordel kan uw kind niet beschermen als deze niet op een normale manier is te gebruiken. Laat in dit geval uw auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota- - dealer of erkende reparateur. Plaats het zitje niet op de desbetreffende zitplaats zolang de veiligheidsgordel niet is gerepareerd.
  • Pagina 145 Als uw baby-- of kinderzitje niet over een blok- keerclip beschikt, kunt u deze kopen bij een Toyota--dealer of erkende reparateur. (Zie voor meer informatie “Baby-- en kinderzitjes” op bladzijde 117.)
  • Pagina 146 VEILIGHEIDSSYSTEMEN Helemaal naar achteren WAARSCHUWING Plaats een in de rijrichting geplaatst baby- - of kinderzitje alleen op de voorstoel als het niet anders kan. Zet de stoel zo ver Tegen de rijrichting in geplaatst kinderzit- mogelijk naar achteren, omdat de voor- je: Gebruik geen zitje waarbij het kind te- passagiersairbag met aanzienlijke snel- gen de rijrichting in kijkt op de voorstoel...
  • Pagina 147 De gordel kan uw kind niet beschermen als deze niet op een normale manier is te gebruiken. Laat in dit geval uw auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota- - dealer of erkende reparateur. Plaats het zitje niet op de desbetreffende zitplaats zolang de veiligheidsgordel niet is gerepareerd.
  • Pagina 148 VEILIGHEIDSSYSTEMEN —Bevestigen aan de bovenzijde Bevestigingspunten voor baby- - en kinderzitjes Volg onderstaande procedure voor het be- Gebruik hiervoor de bevestigingspunten op de vestigen van een baby- of kinderzitje dat zijpanelen achter de rugleuning om de gordel aan de bovenzijde moet worden vastge- te bevestigen.
  • Pagina 149 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN VOLG ONDERSTAANDE PROCEDURE 2. Zet het baby- of kinderzitje goed vast VOOR HET GEBRUIK VAN HET met de veiligheidsgordel. BEVESTIGINGSPUNT: Maak de haak vast aan het bevestigings- 1. Verwijder de hoofdsteun. punt en maak de bovenste riem vast. Zie voor aanwijzingen voor het plaatsen van een baby-- of kinderzitje “Veiligheidssystemen voor kinderen”...
  • Pagina 150 VEILIGHEIDSSYSTEMEN 3. Plaats de hoofdsteun en schuif deze om- Als er op de achterbank een kinderzitje laag tot deze in de vergrendeling klikt. gebruikt wordt, zet dan de achterbank in de achterste stand om te voorkomen dat het kinderzitje de voorstoel raakt.
  • Pagina 151 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN —Plaatsen met ISOfix- - bevestigingssysteem (voor ISOfix- - baby- - of kinderzitje) Het bevestigingssysteem voor een baby- of kinderzitje dat voldoet aan de ISO- specifi- catie bevindt zich bij de achterbank. De stang bevindt zich in de opening tussen de zitting en de rugleuning van de beide buitenste zitplaatsen.
  • Pagina 152 VEILIGHEIDSSYSTEMEN WAARSCHUWING Als de stangen voor een baby- - of kinder- zitje worden gebruikt, controleer dan of er niets om de stangen zit gewikkeld en of de gordel niet klem zit. Controleer of het zitje goed is bevestigd door te proberen het zitje in alle richtingen te bewegen.
  • Pagina 153 VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN...
  • Pagina 154 STUURWIEL EN SPIEGELS Hoofdstuk 1- -4 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Stuurwiel en spiegels D In hoogte en lengte verstelbaar stuurwiel ....D Buitenspiegels ........D Binnenspiegel met antiverblindingsstand .
  • Pagina 155 STUURWIEL EN SPIEGELS In hoogte en lengte verstelbaar Buitenspiegels— stuurwiel Druk de ontgrendelingshendel naar bene- Stel de buitenspiegels zodanig af dat de zij- den om het stuurwiel te verstellen. Kantel kant van uw auto nog net in de spiegel is te het stuurwiel in de gewenste stand, stel de zien.
  • Pagina 156 STUURWIEL EN SPIEGELS —Schakelaar elektrisch bedienbare buitenspiegels OPMERKING Als het stelmechanisme vastzit als gevolg van bevriezing, mag de spiegel niet worden versteld. Bespuit de spiegel met ruitontdooi- er om deze weer beweegbaar te maken. Type A Type B Verstel de buitenspiegels met de schakelaars.
  • Pagina 157 STUURWIEL EN SPIEGELS —Wegklapbare buitenspiegels INKLAPBARE SPIEGELS (alleen type B) Het wegklappen van de buitenspiegels kan nuttig zijn voor het parkeren in krappe ruim- Druk op deze knop om de buitenspiegels tes. weg te klappen bij het parkeren in smalle ruimtes.
  • Pagina 158 STUURWIEL EN SPIEGELS Binnenspiegel met Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand antiverblindingsstand Type A Stel de spiegel zodanig af dat de achterkant van uw auto nog net in de spiegel is te zien. Verblinding door de koplampen van achter- opkomend verkeer kan voorkomen worden door het hendeltje aan de spiegel als volgt te bedienen.
  • Pagina 159 STUURWIEL EN SPIEGELS Auto’s met Smart Key--systeem: Als de start- knop AAN wordt gezet, wordt altijd de automa- tische stand van de binnenspiegel geselec- teerd. Het branden van het controlelampje geeft aan dat de functie is ingeschakeld. In de automatische stand wordt het spiegelop- pervlak donkerder bij lichtinval in de spiegel.
  • Pagina 160 STUURWIEL EN SPIEGELS Make- - upspiegels Klap de zonneklep naar beneden en open het klepje om de make- upspiegel te gebrui- ken. Het lampje zal gaan branden zodra het klepje open wordt geschoven.
  • Pagina 161 STUURWIEL EN SPIEGELS...
  • Pagina 162 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Hoofdstuk 1- -5 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Verlichting, ruitenwissers en achterruitverwarming D Verlichting en richtingaanwijzers ..... . D Koplampverstelling .
  • Pagina 163 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Verlichting en richtingaanwijzers (zonder automatische verlichting) Automatisch uitschakelen van de verlichting Als de lichtschakelaar aan is, gaan de koplam- pen en mistlampen vóór automatisch uit als de motor wordt uitgezet. Auto’s zonder Smart Key--systeem: Zet het contact AAN of bedien de lichtschakelaar om de verlichting weer in te schakelen.
  • Pagina 164 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Grootlicht/dimlicht: Zet de lichtschakelaar in RICHTINGAANWIJZERS stand 2 en druk de hendel van u af voor groot- Schakel de richtingaanwijzers in door de licht (stand 1 van de bovenstaande afbeelding). lichtschakelaar op de gebruikelijke manier Wanneer u de hendel weer naar u toe trekt naar boven of naar beneden te bewegen (stand 2), brandt het dimlicht.
  • Pagina 165 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Verlichting en richtingaanwijzers (met automatische verlichting) KOPLAMPEN De sensor van de automatische verlichting be- vindt zich boven op het dashboard aan de be- Om de volgende verlichting in te schakelen: stuurderszijde. Draai aan het uiteinde van de schakelaar. Leg niets op het dashboard en breng niets aan Stand 1: Alleen de parkeerlichten, achterlich- op de voorruit waardoor deze sensor wordt af-...
  • Pagina 166 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Automatisch uitschakelen van de De zoemer klinkt niet als de lichtschakelaar in verlichting de stand AUTO staat. Auto’s zonder supervergrendeling: Als de licht- OPMERKING schakelaar aan is, gaan de koplampen en mist- lampen vóór automatisch uit als de motor Laat de lichten niet aan gedurende een lan- wordt uitgezet.
  • Pagina 167 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Grootlicht/dimlicht: Zet de lichtschakelaar in RICHTINGAANWIJZERS stand 2 en druk de hendel van u af voor groot- Schakel de richtingaanwijzers in door de licht (stand 1 van de bovenstaande afbeelding). lichtschakelaar op de gebruikelijke manier Wanneer u de hendel weer naar u toe trekt naar boven of naar beneden te bewegen (stand 2), brandt het dimlicht.
  • Pagina 168 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Koplampverstelling Beladingstoestand Schakelaarstand Bestuurder alleen Bestuurder en voorpassagier Maximaal aantal personen Alle zitplaatsen bezet en maximale belading in de bagageruimte Bestuurder en maximale belading Draai aan de schakelaar om de stand van de koplampen in te stellen. In de tabel hierna wordt een aantal voorbeel- den van schakelaarinstellingen gegeven.
  • Pagina 169 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Alarmknipperlichten Regelbare dashboardverlichting Druk op de schakelaar om de alarmknipper- De lichtsterkte van de dashboardverlichting lichten in werking te stellen. kan worden geregeld door aan de knop te draaien. Alle richtingaanwijzerlampjes gaan nu knippe- ren. Schakel ze uit door nogmaals op de scha- Als de lichtsterkte van de dashboardverlichting kelaar te drukken.
  • Pagina 170 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Mistlampen vóór en Mistachterlichten mistachterlicht Draai aan de ring van de licht- en richting- Draai de ring van de licht- en richtingaan- aanwijzerhendel om de volgende lichten in wijzerhendel om de mistachterlichten in te te schakelen. schakelen. Het mistachterlicht zal gaan branden als het dimlicht is ingeschakeld.
  • Pagina 171 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Interieurverlichting Leeslampjes Type A Zet de schakelaar in de gewenste stand om de interieurverlichting in of uit te schakelen. De schakelaar voor de interieurverlichting heeft de volgende standen: ON: de verlichting wordt ingeschakeld. OFF: de verlichting wordt uitgeschakeld. DOOR: De verlichting gaat branden als een portier wordt geopend.
  • Pagina 172 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Bagageruimteverlichting AUTOMATISCH UITSCHAKELEN VAN INTERIEURVERLICHTING Als de motor wordt uitgezet en het portier open blijft staan, terwijl de schakelaar in de stand DOOR staat, wordt deze verlichting automa- tisch na 20 minuten uitgeschakeld. Druk op de bovenzijde van de schakelaar om de bagageruimteverlichting in te scha- kelen.
  • Pagina 173 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Instapverlichting Zonder Smart Key- - systeem Met Smart Key- - systeem...
  • Pagina 174 Als alle portieren gesloten zijn, zal de overige startknop AAN wordt gezet en de parkeerrem verlichting langzaam doven. wordt vrijgezet, wordt de voetenruimteverlich- ting gedimd. De werking van deze functie kan worden gewij- zigd. Neem contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur voor meer informatie.
  • Pagina 175 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Ruitenwissers en - - sproeier (met intervalwerking) INSTAPVERLICHTINGSFUNCTIE (auto’s met Smart Key- systeem) De interieurverlichting, leeslampjes en voeten- ruimteverlichting zullen gaan branden en gedu- rende ongeveer 15 seconden blijven branden als u met een geregistreerde sleutel in het ont- vangstgebied van het Smart Key--systeem komt.
  • Pagina 176 Zorg er bij het in de was zetten van uw auto Auto’s met Smart Key--systeem: De startknop voor dat de sproeierkoppen niet verstopt raken. moet AAN staan. Als er een sproeierkop verstopt raakt, laat de auto dan nakijken door een Toyota--dealer of Schakelaarstand Werking erkende reparateur. Stand 1...
  • Pagina 177 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Als de voorruit extreem warm wordt (meer dan 90_C), werken de ruitenwissers niet, ook al staat de ruitenwisserschakelaar in de stand 1. Als het regent en de stand AUTO is ingescha- keld, zullen de ruitenwissers zodra de auto in beweging komt één slag maken om het zicht voor de bestuurder vrij te maken.
  • Pagina 178 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING OPMERKING Zorg er bij het reinigen van de binnenzijde Uitgeschakeld van de voorruit voor dat de sensor van de automatische ruitenwisserbediening niet in aanraking komt met water of reinigings- AUTO middel. Bij gebruik van een wasstraat moet de ruiten- wisserschakelaar in stand OFF staan.
  • Pagina 179 Zie bladzijde 501 in hoofdstuk 7--3 voor het bij- Als er een sproeierkop verstopt raakt, laat de vullen van het ruitensproeierreservoir. auto dan nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur. OPMERKING OPMERKING Schakel de wisser niet in als de ruit droog is.
  • Pagina 180 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Koplampsproeiers Voorruitverwarming Als op de schakelaar wordt gedrukt terwijl Druk op de schakelaar om de de koplampen zijn ingeschakeld, gaan de voorruitverwarming in te schakelen. koplampsproeiers werken. Auto’s zonder Smart Key--systeem: Het contact Auto’s zonder Smart Key--systeem: Het contact moet AAN staan.
  • Pagina 181 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING Achterruitverwarming en buitenspiegelverwarming De achterruitverwarming wordt ingescha- keld door op de schakelaar te drukken. Auto’s zonder Smart Key--systeem: Het contact moet AAN staan. Auto’s met Smart Key--systeem: De startknop moet AAN staan. Door de dunne verwarmingsdraden op de ach- terruit zal de ruit snel ontwasemen.
  • Pagina 182 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING OPMERKING z Zonder timer: Gebruik de verwarming al- leen als de motor draait, om te voorkomen dat de accu wordt ontladen. z Maak de binnenzijde van de achterruit voorzichtig schoon zonder de verwar- mingsdraden of de aansluitingen te be- schadigen.
  • Pagina 183 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVERWARMING...
  • Pagina 184 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES Hoofdstuk 1- -6 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Meters, tellers en waarschuwingslampjes D Brandstofmeter ........D Koelvloeistoftemperatuurmeter .
  • Pagina 185 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES Brandstofmeter Het waarschuwingslampje gaat na een paar keer rijden weer uit. Laat de auto zo snel mo- gelijk nakijken door een Toyota--dealer of er- kende reparateur als het controlelampje niet uitgaat. Auto’s zonder Smart Key- systeem: Wan-...
  • Pagina 186 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES Koelvloeistoftemperatuurmeter OPMERKING z Verwijder nooit de thermostaat uit het koelsysteem, anders kan de motor over- verhit raken. De thermostaat regelt de doorstroming van de koelvloeistof en zorgt ervoor dat de motortemperatuur bin- nen bepaalde waarden blijft. z Rijd nooit door als de motortemperatuur te hoog is.
  • Pagina 187 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES Toerenteller Multi- - informatiedisplay— De toerenteller geeft het toerental van de motor aan in omwentelingen per minuut (schaalaanduiding x 1.000). Let tijdens het rijden op de toerenteller om de juiste scha- kelmomenten te kiezen en voorkom zo dat de motor met een te hoog of te laag toeren- tal draait.
  • Pagina 188 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES Type B Type C 1. Knop ODO/TRIP 1. Knop ODO/TRIP 2. Boordcomputer 2. Boordcomputer 3. Kilometerteller en twee dagtellers 3. Kilometerteller en twee dagtellers 4. Display buitentemperatuur 4. Display buitentemperatuur 5. Toets DISP 5. Toets DISP...
  • Pagina 189 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES Het multi- informatiedisplay geeft een ver- scheidenheid aan informatie, zoals de rij- omstandigheden van uw auto, de buiten- temperatuur en waarschuwingsmeldingen wanneer een storing optreedt in de auto. Onder normale omstandigheden wordt informa- tie over de rit op het display weergegeven. Als de auto stilstaat, kunt u de eenheden of de taal van het display instellen.
  • Pagina 190 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES —Rij- - informatie Auto’s zonder Smart Key- systeem: Wan- neer u met het contact AAN op de knop DISP drukt, verschijnt de volgende informa- tie. Auto’s met Smart Key- systeem: Wanneer u met de startknop AAN op de knop DISP drukt, verschijnt de volgende informatie.
  • Pagina 191 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES Gemiddeld brandstofverbruik— WAARSCHUWING Het gemiddelde brandstofverbruik wordt op basis van de totaal gereden afstand en het Stel het display niet in tijdens het rijden. Stel totale brandstofverbruik vanaf het moment het display alleen in wanneer de auto stil- waarop de motor is gestart berekend.
  • Pagina 192 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES 2. Actieradius Om de berekeningen te resetten, moet u de (RANGE km of RANGE miles) knop DISP. ongeveer een seconde ingedrukt houden op het moment dat de gemiddelde rij- De afstand die de auto nog kan afleggen snelheid sinds starten motor wordt weergege- met de overgebleven brandstof wordt bere- ven.
  • Pagina 193 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES —Selecteren van de eenheden en de taal De eenheden en taal van het multi- informa- tiedisplay kunnen worden geselecteerd via het configuratiedisplay. Zet om de eenheden of taal van het display te selecteren de auto stil en druk op de knop DISP.
  • Pagina 194 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES Druk herhaaldelijk op de knop DISP. om de functies LANGUAGE, UNIT of EXIT te selecte- ren. Houd als de functie LANGUAGE is gese- lecteerd de knop DISP. ingedrukt om het dis- play voor het instellen van de taal weer te geven.
  • Pagina 195 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES —Kilometerteller en 2 dagtellers Type A Het multi- informatiedisplay geeft de vol- gende tellers weer. Druk op de knop ODO/ TRIP om de weergegeven teller te selecte- ren. 1. Kilometerteller: Registreert de totale af- stand die de auto heeft afgelegd. 2.
  • Pagina 196 ----_C op het display weergegeven. Als ----_C op het display verschijnt, neem dan contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur. Auto’s zonder Smart Key--systeem: Als tijdens het rijden de buitentemperatuur daalt tot 3_C,...
  • Pagina 197 Toyota-- dealer of erkende reparateur. Breng de auto naar een Toyota-- dealer of erkende reparateur. Als het waarschuwingslampje rem- Defect gesignaleerd in ABS. systeem ook brandt, stop dan on-...
  • Pagina 198 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES Melding Status Actie Defect gesignaleerd in Breng de auto naar een Toyota-- laadsysteem. dealer of erkende reparateur. De portieren en/of de achterdeur Sluit de portieren en/of de achter- is geopend of niet goed gesloten. deur volledig.
  • Pagina 199 De spanning van de batterij van Vervang de batterij. de elektronische sleutel is laag. Neem contact op met een Defect gesignaleerd in stuurslot. Toyota--dealer of erkende reparateur. Het stuurslot kan niet worden Draai voorzichtig aan het ontgrendeld. stuurwiel. De onderhoudsintervalindicator is Reset de niet gereset.
  • Pagina 200 ABS. Neem zo snel moge- schijnt. lijk contact op met een Toyota--dealer of erken- de reparateur. (Zie “Waarschuwingslampjes en --zoemers” op bladzijde 196.) De melding verschijnt terwijl het waarschu-...
  • Pagina 201 Breng de auto zo snel mogelijk tot stilstand en onderbreekt om de aandrijflijn te bescher- laat de auto nakijken door een Toyota--dealer of men. erkende reparateur als deze melding ver- schijnt. (Zie “Waarschuwingslampjes en --zoe- Verminder uw snelheid als deze melding tij- mers”...
  • Pagina 202 Verminder uw snelheid als deze melding tij- gelijk aan de kant en zet het contact af. Bel dens het rijden verschijnt. Zet de auto op een onmiddellijk een Toyota--dealer of erkende re- veilige plaats stil en zet de selectiehendel in parateur voor assistentie.
  • Pagina 203 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES Auto’s met Smart Key--systeem — Deze melding verschijnt enige tijd nadat het contact AAN (IG) is gezet bij een buitentempe- ratuur van minder dan 3_C. Als echter de tem- Deze melding verschijnt om de bestuurder peratuur al 3_C of lager is, zal de melding niet er op te wijzen dat het koppelingspedaal bij worden weergegeven als het contact AAN (IG) het starten van de auto niet wordt ingetrapt.
  • Pagina 204 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES Resetten van het indicatiesysteem motor- olie verversen Na het olie verversen moet het indicatiesys- teem motorolie verversen worden gereset. Re- Deze melding verschijnt om de bestuurder set de gegevens met behulp van de onder- erop te wijzen dat de brandstoftank bijna staande procedure: leeg is.
  • Pagina 205 AAN wordt gezet terwijl het resetten Neem zo snel mogelijk contact op met een niet is gelukt. Houd de knop DISP ingedrukt om Toyota--dealer of erkende reparateur. de melding te annuleren. Auto’s met Smart Key--systeem: Als de gege- vens niet zijn gereset, blijft de melding weerge- geven.
  • Pagina 206 AAN wordt gezet, verschijnt de bovenstaande melding. Na een paar secon- den verdwijnt deze melding. Als de melding niet verschijnt, kunnen er geen waarschuwingsmeldingen worden weergege- ven. Neem zo snel mogelijk contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 207 --zoemer) Voorpassagier dient veiligheidsgordel om te doen. (waarschuwingslampje en --zoemer) Breng de auto onmiddellijk tot stilstand en laat deze zo snel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur. Breng de auto naar een Toyota--dealer of erkende reparateur. Vul brandstoftank.
  • Pagina 208 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES Als lampje gaat branden of doe dan dit. zoemer is te horen... Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur. Lees de waarschuwingsmelding op het multi--informatiedisplay. Verwijder sleutel uit contactslot. Zoemer sleutel in contactslot Schakel verlichting uit.
  • Pagina 209 Gewoon doorrijden, terwijl het niveau van de remvloeistof te laag is, is gevaarlijk. Laat uw auto in de volgende gevallen nakijken door een Toyota- dealer of erkende Laat uw auto in de volgende gevallen reparateur: nakijken door een Toyota- dealer of erkende...
  • Pagina 210 Als de veiligheidsgordel plaats stil en neem contact op met een daarna nog niet is vastgemaakt, laat de zoe- Toyota- - dealer of erkende reparateur als een mer gedurende 90 seconden een ander geluid van de volgende omstandigheden zich horen.
  • Pagina 211 Als het lampje tijdens het rijden in geval b gaat neer zich bij een draaiende motor problemen branden, laat de auto dan zo snel mogelijk door voordoen in het laadsysteem. een Toyota--dealer of erkende reparateur nakij- Als het waarschuwingslampje laadsysteem ken. gaat branden, verschijnt de melding Check bat- Als het motortoerental niet toeneemt terwijl het tery op het multi--informatiedisplay.
  • Pagina 212 Auto’s zonder Smart Key--systeem: Dit lampje opgetreden. Zet de auto stil en neem zo snel gaat branden als het contact AAN wordt gezet. mogelijk contact op met een Toyota--dealer of Als het antiblokkeersysteem goed werkt, gaat erkende reparateur, of rijd de auto voorzichtig, het lampje na een paar seconden uit.
  • Pagina 213 Brake Assist dellijk op een veilige plaats stil en neem con- Traction Control tact op met een Toyota- - dealer of erkende reparateur. VSC+--systeem In dat geval kan het moeilijker zijn de auto...
  • Pagina 214 Toyota- - dealer of erkende De volgende omstandigheden kunnen duiden reparateur. op een defect in het airbagsysteem of in het systeem van de gordelspanners.
  • Pagina 215 Dit lampje waarschuwt als de bandenspanning leerd. Laat uw auto zo snel mogelijk nakij- van één of meer banden te laag is. Dit lampje ken door een Toyota- dealer of erkende re- gaat branden zodra de startknop AAN wordt parateur.
  • Pagina 216 Controlelampje Downhill Assist parkeerrem volledig. Control--systeem Het waarschuwingslampje airbagsysteem gaat na ongeveer 6 seconden uit. Als een van de lampjes of zoemers niet op de hierboven beschreven manier werkt, laat de auto dan nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 217 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES...
  • Pagina 218 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Hoofdstuk 1- -7 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Contactslot, transmissie en parkeerrem D Contactslot/startknop ....... D Automatische transmissie .
  • Pagina 219 CONTACTSLOT, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Contactslot (auto’s zonder Smart Key- - systeem) Soms kan de sleutel bij het starten moeilijk uit stand “UIT” worden gedraaid. Controleer dan eerst of de sleutel helemaal in het contactslot is geplaatst en beweeg dan het stuurwiel licht heen en weer, terwijl u de sleutel voorzichtig verdraait.
  • Pagina 220 AAN of UIT selecteren. Zet de motor onmiddellijk uit en laat uw auto zo Als het rempedaal en het koppelingspedaal snel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer (handgeschakelde transmissie) niet ingetrapt of erkende reparateur. worden, veranderen de standen van het con-...
  • Pagina 221 CONTACTSLOT, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Automatische transmissie Selectiehendel Schakelen bij ingetrapt rempedaal. (Auto’s zonder Smart Key- -systeem: Het contact moet AAN staan. / Auto’s met Smart Key- -systeem: De startknop moet AAN staan.) Normaal schakelen. Beweeg de selectiehendel naar links of rechts om D te selecteren. De automatische transmissie is voorzien van (a) Selectiehendel een beveiliging om de kans op het verkeerd...
  • Pagina 222 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM (b) Normaal rijden AI- schakeltechnologie (Artificial Intelligence)— 1. Start de motor volgens de aanwijzingen in “Het starten van de motor” op bladzijde 386 AI- schakeltechnologie regelt automatisch in hoofdstuk 3. De transmissie moet in het schakelprogramma aan de hand van het stand P of N staan.
  • Pagina 223 Laat de auto zo snel mogelijk nakij- ken door een Toyota--dealer of erkende repara- teur. In dit geval kunt u onder dezelfde omstan- digheden rijden als in stand D.
  • Pagina 224 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Standen schakelbereik Waarschuwingszoemer bij beperking terugschakelmogelijkheid D6 (6e bereik): Aan de hand van de rijsnelheid en --omstan- Uit veiligheidsoverwegingen en om het rijge- digheden wordt automatisch de beste ver- drag niet in negatieve zin te beïnvloeden, kan snelling tussen 1 en 6 (overdrive) geselec- er onder bepaalde omstandigheden beperkt teerd.
  • Pagina 225 Laat de auto zo snel mogelijk na- de + of - te bewegen kan worden gescha- kijken door een Toyota--dealer of erkende repa- keld tussen M6 (6e versnelling) en M1 (1e rateur. In dit geval kunt u onder dezelfde om- versnelling).
  • Pagina 226 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Selectiehendel Paddle shift- - schakelaar 1: Opschakelen 2: Terugschakelen...
  • Pagina 227 Als de waarschuwingsmelding ook na enige tijd Waarschuwingszoemer bij beperking niet wordt gewist, moet de auto worden nage- terugschakelmogelijkheid keken door een Toyota--dealer of erkende repa- Uit veiligheidsoverwegingen en om het rijge- rateur. drag niet in negatieve zin te beïnvloeden, kan er onder bepaalde omstandigheden beperkt worden teruggeschakeld.
  • Pagina 228 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM (d) Remwerking van de motor Beweeg de selectiehendel omlaag richting de -- of bedien de paddle shift--schakelaar -- Schakel de transmissie als volgt in een lagere om de 3e versnelling (M3) te selecteren. De versnelling om de remwerking van de motor te transmissie zal terugschakelen naar de 3e gebruiken: versnelling als de rijsnelheid lager is dan 98...
  • Pagina 229 CONTACTSLOT, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Remwerking van de motor in stand D: Bedien de paddle shift--schakelaar -- om stand D3 te selecteren. De transmissie zal Bedien eerst de paddle shift--schakelaar --. terugschakelen naar de 3e versnelling als Rijden in stand D6: de rijsnelheid lager is dan 98 km/h en de Bedien de paddle shift--schakelaar om remwerking van de motor wordt groter dan...
  • Pagina 230 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM (e) Achteruitrijden (g) Goede rijgewoonten 1. Breng de auto geheel tot stilstand. Als de transmissie veelvuldig schakelt tus- sen de 4e versnelling en de overdrive bij 2. Zet dan de selectiehendel in stand R, terwijl het rijden op een flauwe helling moet u de u het rempedaal ingetrapt houdt.
  • Pagina 231 CONTACTSLOT, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Stand SPORT Druk op de toets stand SPORT om deze stand in te schakelen. Het controlelampje SPORT zal gaan branden. De stand SPORT kan worden gebruikt voor snelle acceleratie en rijden in bergachtige ge- bieden. Druk opnieuw op de toets stand SPORT om deze stand uit te schakelen.
  • Pagina 232 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Multidrive Selectiehendel Schakelen bij ingetrapt rempedaal. (Auto’s zonder Smart Key- -systeem: Het contact moet AAN staan. / Auto’s met Smart Key- -systeem: De startknop moet AAN staan.) Normaal schakelen. Beweeg de selectiehendel naar links of rechts om D te selecteren. De Multidrive is voorzien van een beveiliging (a) Selectiehendel om de kans op het verkeerd bedienen hiervan...
  • Pagina 233 M staat, zit er mogelijk ergens in het systeem een storing. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur. In dit geval kunt u onder dezelfde omstandig- heden rijden als in stand D.
  • Pagina 234 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Selectiehendel Paddle shift- - schakelaars 1: Opschakelen 2: Terugschakelen...
  • Pagina 235 CONTACTSLOT, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Schakelfuncties Waarschuwingszoemer bij beperking terugschakelmogelijkheid M7 (7e versnelling): De versnelling blijft in stand 7 staan. Uit veiligheidsoverwegingen en om het rijge- drag niet in negatieve zin te beïnvloeden, kan M6 (6e versnelling): er onder bepaalde omstandigheden beperkt De versnelling blijft in stand 6 staan.
  • Pagina 236 Laat de auto zo snel mogelijk nakij- ken door een Toyota--dealer of erkende repara- teur. In dit geval kunt u onder dezelfde omstan- digheden rijden als in stand D.
  • Pagina 237 CONTACTSLOT, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Schakelfuncties (e) Remwerking van de motor D7 (7e versnelling): Schakel de transmissie als volgt in een lagere De versnelling blijft in stand 7 staan. versnelling om de remwerking van de motor te gebruiken: D6 (6e versnelling): De versnelling blijft in stand 6 staan.
  • Pagina 238 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Beweeg de selectiehendel omlaag richting Bedien de paddle shift--schakelaar -- om de -- of bedien de paddle shift--schakelaar -- stand D5 te selecteren. De transmissie zal om de 3e versnelling (M3) te selecteren. De terugschakelen naar de 5e versnelling als transmissie zal terugschakelen naar de 3e de rijsnelheid lager is dan 166 km/h en de versnelling als de rijsnelheid lager is dan...
  • Pagina 239 CONTACTSLOT, TRANSMISSIE EN PARKEERREM (h) Als de selectiehendel is geblokkeerd in WAARSCHUWING stand P Als de selectiehendel niet uit stand P in een Wees voorzichtig wanneer u op een glad andere stand kan worden gezet ondanks dat wegdek een lagere versnelling inschakelt. het rempedaal is ingetrapt, gebruik dan de de- Abrupt schakelen kan de auto in een slip blokkeerschakelaar als volgt: Zie “Als de selec-...
  • Pagina 240 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Handgeschakelde transmissie Stand SPORT Druk op de toets stand SPORT om deze stand in te schakelen. Het controlelampje SPORT zal gaan branden. In de stand SPORT kan een optimale motor- remwerking en goede respons worden verkre- gen doordat onnodig opschakelen wordt voor- komen.
  • Pagina 241 CONTACTSLOT, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Het schakelpatroon is zoals hierboven is aangegeven. Om stand R (achteruit) in te schakelen, moet u de ring op de versnel- lingspook omhoog trekken. WAARSCHUWING De pookknop kan extreem warm worden als de auto in de volle zon staat. Trap het koppelingspedaal bij het schakelen helemaal in en laat het langzaam opkomen.
  • Pagina 242 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Maximaal toegestane snelheden Goede rijgewoonten Voor het invoegen op een snelweg of voor het Als het inschakelen van de achteruitver- inhalen van langzamer verkeer kan het nood- snelling moeilijk gaat, zet dan de versnel- zakelijk zijn om maximaal te accelereren. Zorg lingspook in vrij, laat de koppeling even op- er dan echter voor dat daarbij de onderstaande komen en schakel vervolgens de achteruit...
  • Pagina 243 AAN gezet wordt en dooft weer na enkele seconden. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur als het controlelampje niet gaat branden als het contact AAN wordt gezet of op de schakelaar...
  • Pagina 244 AAN gezet wordt en dooft weer na enkele seconden. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur als het controlelampje niet gaat branden als het contact AAN wordt gezet of op de schakelaar permanente vierwielaandrijving wordt gedrukt.
  • Pagina 245 Dit geeft aan dat het systeem wellicht niet goed functioneert. Laat de auto nakijken door een Auto’s zonder Smart Key--systeem: Als het Toyota--dealer of erkende reparateur. contact AAN wordt gezet, wordt het systeem automatisch ingeschakeld. Auto’s met Smart Key--systeem: Als het con- tact AAN wordt gezet, wordt het systeem auto- matisch ingeschakeld.
  • Pagina 246 Traction Control gaat branden als het contact AAN wordt gezet en gaat na een paar seconden weer uit. Laat de auto zo snel moge- lijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur als het controlelampje niet gaat branden als het contact AAN wordt gezet.
  • Pagina 247 Neem in de volgende gevallen contact op met Traction Control uit te schakelen. Het sys- een Toyota--dealer of erkende reparateur: teem, dat ook het motorvermogen regelt, Het controlelampje Traction Control gaat zou het vrijkomen van de wielen kunnen be- branden zodra de startknop AAN wordt ge- klemmen.
  • Pagina 248 Laat de auto men zodra een van de voorwielen begint te zo snel mogelijk nakijken door een Toyota-- slippen. dealer of erkende reparateur als de controle- Deze functie moet alleen worden gebruikt...
  • Pagina 249 CONTACTSLOT, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Traction Control- - systeem (uitvoering met vierwielaandrijving) De Traction Control (TRC) helpt automa- tisch het doorslippen van de 4 wielen bij het wegrijden of accelereren op een glad weg- dek te voorkomen. Auto’s zonder Smart Key--systeem: Als het contact AAN wordt gezet, wordt het systeem automatisch ingeschakeld.
  • Pagina 250 Traction Control gaat branden als het contact AAN wordt gezet en gaat na een paar seconden weer uit. Laat de auto zo snel moge- lijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur als het controlelampje niet gaat branden als het contact AAN wordt gezet.
  • Pagina 251 Het Neem in de volgende gevallen contact op met systeem dat ook het motorvermogen regelt, een Toyota--dealer of erkende reparateur: kan het vrijkomen van de wielen nu niet Het controlelampje Traction Control gaat meer verhinderen.
  • Pagina 252 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Vehicle Stability Control+ - - systeem (VSC+) (uitvoeringen met tweewielaandrijving) De Vehicle Stability Control+ (VSC+) koppelt WAARSCHUWING de werking van het ABS, de Brake Assist, de Traction Control, het motorregelsysteem Rijd niet met de Traction Control continu en de elektrische stuurbekrachtiging.
  • Pagina 253 VSC+ niet goed functioneert. Neem con- zijn. Pas uw rijstijl aan. tact op met een Toyota- - dealer of erkende Auto’s zonder Smart Key--systeem: Het contro- reparateur voor het vervangen van de wie- lelampje Traction Control gaat branden als het len of banden.
  • Pagina 254 Neem in de volgende gevallen contact op met gende systemen: een Toyota--dealer of erkende reparateur: Traction Control Het controlelampje Traction Control gaat AUTO LSD--functie...
  • Pagina 255 VSC OFF gaat branden als het contact AAN wordt gezet en gaat na een paar secon- den weer uit. Laat de auto zo snel mogelijk na- kijken door een Toyota--dealer of erkende repa- rateur als het controlelampje niet gaat branden als het contact AAN wordt gezet.
  • Pagina 256 Dit betekent dat VSC+ niet goed functioneert. Neem con- het systeem bezig is met een zelfdiagnose. Het tact op met een Toyota- - dealer of erkende duidt niet op een storing. reparateur voor het vervangen van de wie- len of banden.
  • Pagina 257 Het controlelampje Traction Control gaat seconden weer uit. Laat de auto zo snel moge- niet branden nadat het contact AAN is ge- lijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende zet. reparateur als het controlelampje niet gaat branden als het contact AAN wordt gezet.
  • Pagina 258 VSC OFF gaat branden als het con- tact AAN wordt gezet en gaat na een paar se- conden weer uit. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur als het controlelampje niet gaat branden als het contact AAN wordt gezet.
  • Pagina 259 Laat de auto zo snel mogelijk na- len van een helling op de schakelaar DAC kijken door een Toyota--dealer of erkende repa- om het systeem in te schakelen. Als de rateur als het controlelampje niet gaat branden snelheid van de auto 25 km/h of lager is, als het contact AAN wordt gezet.
  • Pagina 260 M1, D1 of R staat. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur als het controlelampje niet gaat branden als op de schakelaar wordt gedrukt of als het controle- lampje knippert als de transmissie in stand M1, D1 of R staat.
  • Pagina 261 Control gaan branden als het contact AAN wordt gezet en gaan na een paar seconden weer uit. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur als de controlelampjes niet gaan branden als het contact AAN wordt gezet.
  • Pagina 262 Neem in de volgende gevallen contact op met gende systemen: een Toyota--dealer of erkende reparateur: Traction Control Het controlelampje Traction Control gaat VSC+--systeem...
  • Pagina 263 CONTACTSLOT, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Hill- - start Assist Control- - systeem Het Hill Start Assist Control- systeem helpt ACTIVEREN VAN HET HILL- START ASSIST u bij het wegrijden vanuit stilstand op een CONTROL- SYSTEEM steile of gladde helling. Als u hellingop- Het Hill Start Assist Control- systeem werkt waarts wegrijdt vanuit stilstand voorkomt maximaal 2 seconden lang.
  • Pagina 264 Traction Control gaat branden als het contact AAN wordt gezet en gaat na een paar seconden weer uit. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur als het controlelampje niet gaat branden als het contact AAN wordt gezet.
  • Pagina 265 Waarschuwingssysteem lage bandenspanning Neem in de volgende gevallen contact op met Het waarschuwingssysteem voor lage ban- een Toyota--dealer of erkende reparateur: denspanning waarschuwt in het geval van een te lage bandenspanning. Het controlelampje Traction Control gaat niet branden nadat het contact AAN is ge- Het waarschuwingssysteem voor lage banden- zet.
  • Pagina 266 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Het waarschuwingslampje lage bandenspan- ning gaat branden als het contact in stand AAN gezet wordt en dooft weer na enkele seconden. Dit betekent dat het waarschuwingssysteem lage bandenspanning correct werkt. Als een van de banden een te lage spanning heeft, gaat het lampje weer branden.
  • Pagina 267 140 kPa (1,4 kg/cm of bar, 20 psi). vangen door de officiële Toyota- dealer of Neem contact op met een Toyota- - dealer erkende bandenspecialist. Bij het monte- of erkende reparateur als de bandenspan- ren of verwijderen van banden kunnen de...
  • Pagina 268 1 schuwingssysteem voor lage bandenspan- minuut heeft geknipperd als het contact AAN is ning. gezet, het systeem nakijken door een Toyota-- Het systeem wordt in de volgende gevallen dealer of erkende reparateur. uitgeschakeld: Ook het gebruik van andere banden in combi-...
  • Pagina 269 OPMERKING Laat de ventielen en zenders van het waar- schuwingssysteem voor lage bandenspan- ning vervangen door een Toyota- dealer of erkende reparateur. Bij het monteren of ver- wijderen van banden kunnen de ventielen en zenders van het waarschuwingssysteem...
  • Pagina 270 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Declaration of conformity PMV- -1019 - -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019 PMV- -1019...
  • Pagina 271 CONTACTSLOT, TRANSMISSIE EN PARKEERREM...
  • Pagina 272 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF 13BCF...
  • Pagina 273 CONTACTSLOT, TRANSMISSIE EN PARKEERREM Parkeerrem Cruise control De cruise control zorgt ervoor dat een voor- af ingestelde kruissnelheid wordt gehand- haafd zonder dat de bestuurder het gaspe- daal hoeft te gebruiken. De kruissnelheid kan op elke snelheid boven 40 km/h worden ingesteld.
  • Pagina 274 CONTACTSLOT/STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM IN- EN UITSCHAKELEN CRUISE CONTROL INSTELLEN VAN DE KRUISSNELHEID Druk op de schakelaar ON--OFF om de cruise Zet bij auto’s met een automatische transmis- control in te schakelen. Het controlelampje sie of Multidrive de selectiehendel in stand D Cruise Control op het instrumentenpaneel gaat alvorens de cruise control in te schakelen.
  • Pagina 275 Bij auto’s met een automatische transmissie of Toyota--dealer of erkende reparateur. Multidrive zal bij ingeschakelde cruise control na het terugschakelen van D naar M niet op de HERVATTEN VAN DE CRUISE CONTROL motor worden afgeremd omdat de cruise con- trol niet is uitgeschakeld.
  • Pagina 276 Het controlelampje gaat niet branden. Het controlelampje gaat weer knipperen. Het controlelampje gaat uit nadat het is gaan branden. Als dit het geval is, laat de auto dan zo snel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 277 CONTACTSLOT, TRANSMISSIE EN PARKEERREM...
  • Pagina 278 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN Hoofdstuk 1- -8 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Audio- - en handsfree telefoonsystemen D Overzicht ......... . D Gebruik van audiosysteem .
  • Pagina 279 Overzicht —basishandelingen In dit deel worden verschillende basishandelin- gen uitgelegd die betrekking hebben op uw Toyota--audiosysteem. Mogelijk zijn niet alle genoemde onderwerpen op uw audiosysteem van toepassing. Auto’s zonder Smart Key--systeem: Het audio- systeem kan worden ingeschakeld als het con- tact in stand ACC of AAN staat.
  • Pagina 280 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN WISSELEN TUSSEN FUNCTIES CD- SPELER Als het systeem ingeschakeld is, kunt u met de Plaats de CD rustig in de speler met de zijde toetsen AM--DAB, FM en DISC tussen de van het label naar boven. De speler speelt de weergavemogelijkheden kiezen.
  • Pagina 281 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN OPMERKING z Plaats geen twee op elkaar geplaatste CD’s in de opening omdat hierdoor de CD- speler beschadigd zal raken. Steek per keer slechts een CD in de opening. z Probeer nooit de CD- speler te demonte- ren of onderdelen te smeren.
  • Pagina 282 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN —Bediening en kenmerken "Type 1 De werking en kenmerken van het audiosys- teem worden in de volgende alfabetische lijst uitgelegd.
  • Pagina 283 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN 1 2 3 4 5 6 (voorkeuzetoetsen) REG aan: Op het display verschijnt de melding REG AF. In deze stand kiest de radio een Deze toetsen worden gebruikt om radiozenders RDS--zender die een gelijkwaardig programma in het geheugen op te slaan en om af te stem- uitzendt met dezelfde plaatselijke PI--code men op een zender.
  • Pagina 284 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN Inschakelen van de automatische ERROR 4: Te hoge stroomsterkte. Laat de geluidsregeling (ASL) auto nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur. ASL: Draai aan de knop om de automatische geluidsregeling in te schakelen. U kunt door...
  • Pagina 285 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN MP3/WMA- speler PTY (programmatype) Deze toets wordt gebruikt om het display in te Als u de toets PTY indrukt terwijl een RDS-- stellen op het afspelen van een MP3/WMA--be- zender is geselecteerd, verschijnt het program- stand met tekstgegevens. matype van die zender op het display.
  • Pagina 286 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN RAND (random, willekeurige RPT (herhaling) afspeelvolgorde) CD- speler CD- speler Er zijn twee verschillende herhaal--voorzienin- Er zijn twee verschillende random--voorzienin- gen: het herhalen van één muziekstuk of het gen: het afspelen van alle muziekstukken van herhalen van één CD. alle CD’s in het magazijn in willekeurige volgor- Herhalen van een muziekstuk: de of het afspelen van alle muziekstukken van...
  • Pagina 287 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN SEEK/TRACK (zoeken volgend/vorig ST (stereo) display muziekstuk) De radio zal automatisch overgaan op stereo-- Radio ontvangst als een FM--stereo--uitzending wordt ontvangen. ST verschijnt op het display. Als In de zoekfunctie zal de radio automatisch naar een stereo--uitzending zwak wordt en gaat sto- de volgende of vorige zender gaan zoeken en ren, wordt de mate waarin de kanalen geschei- deze doorgeven.
  • Pagina 288 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN In de stand TA gaat de radio zoeken naar een TUNE·FILE (afstemmen en bestand verkeersprogramma. Als dat gevonden is, omhoog/omlaag) wordt er bij een verkeersmelding overgescha- Radio keld naar dat programma. Als dit programma Draai de knop TUNE FILE rechtsom om een wordt ontvangen, wordt de naam van die zen- hogere frequentie te kiezen.
  • Pagina 289 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN "Type 2 De werking en kenmerken van het audiosys- teem worden in de volgende alfabetische lijst uitgelegd.
  • Pagina 290 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN 1 2 3 4 5 6 (voorkeuzetoetsen) AF (Alternatieve Frequentie) Deze toetsen worden gebruikt om radiozenders Gebruik deze toets om over de gehele golf- in het geheugen op te slaan en om af te stem- lengte RDS--zenders op te zoeken. men op een zender.
  • Pagina 291 BAL: Geluidsverdeling over de linker en rechter ERROR 4: Te hoge stroomsterkte. Laat de luidsprekers. De aanwijzing op het display auto nakijken door een Toyota--dealer of loopt van L7 tot R7. erkende reparateur. Inschakelen van de automatische geluids-...
  • Pagina 292 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN TEXT FOLDER (map omhoog/omlaag) CD- speler Om naar een volgende of vorige map te gaan: Druk net zolang op (voorkeuzetoets 5) of Deze toets wordt gebruikt om het display in te (voorkeuzetoets 6) tot het nummer van de ge- stellen op het afspelen van een CD met tekst- wenste map op het display verschijnt.
  • Pagina 293 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN PTY (programmatype) RAND (random, willekeurige afspeelvolgorde) Als u de toets PTY indrukt terwijl een RDS-- zender is geselecteerd, verschijnt het program- CD- speler matype van die zender op het display. Er zijn twee verschillende random--voorzienin- Elke keer dat op de toets PTY wordt gedrukt, gen: het afspelen van alle muziekstukken van verandert de in te stellen functie op het display: alle CD’s in het magazijn in willekeurige volgor-...
  • Pagina 294 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN RPT (herhaling) SEEK/TRACK (zoeken volgend/vorig muziekstuk) CD- speler Radio Er zijn twee verschillende herhaal--voorzienin- gen: het herhalen van één muziekstuk of het In de zoekfunctie zal de radio automatisch naar herhalen van één CD. de volgende of vorige zender gaan zoeken en deze doorgeven.
  • Pagina 295 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN ST (stereo) display In de stand TA gaat de radio zoeken naar een verkeersprogramma. Als dat gevonden is, De radio zal automatisch overgaan op stereo-- wordt er bij een verkeersmelding overgescha- ontvangst als een FM--stereo--uitzending wordt keld naar dat programma.
  • Pagina 296 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN AUX- - aansluiting TUNE·FILE (afstemmen en bestand omhoog/omlaag) Radio Draai de knop TUNE FILE rechtsom om een hogere frequentie te kiezen. Draai de knop naar links om een lager frequentiebereik te kie- zen. MP3/WMA- speler Draai de knop naar rechts om een hoger be- stand te kiezen.
  • Pagina 297 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN Afstandsbediening audiosysteem (stuurwielschakelaars) Toets + - Druk op + om het volume te verhogen. Het vo- lume neemt toe als de toets ingedrukt gehou- den wordt. Druk op -- om het volume te verlagen. Het volu- me neemt af als de toets ingedrukt gehouden wordt.
  • Pagina 298 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN Bedieningstips audiosysteem CD- speler OPMERKING Selecteren van het gewenste muziekstuk: Om een goede werking van het audiosys- Druk kort op de zijde van de toets tot teem te waarborgen: het gewenste muziekstuk is bereikt. Als u terug z Let erop dat er geen vloeistoffen over het wilt spoelen naar het begin van het huidige mu- ziekstuk, druk dan kort eenmaal op de zijde...
  • Pagina 299 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN CD- SPELER EN CD’S De CD--speler is uitsluitend ontworpen voor het gebruik van 12 cm CD’s. Door te hoge temperaturen kan het gebeu- ren dat een CD--speler niet meer werkt. Ge- bruik op warme dagen de airconditioning om het interieur te koelen alvorens een CD af te spelen.
  • Pagina 300 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN CD’s met een speciale vorm CD’s met sticker OPMERKING z Gebruik geen CD’s met een speciale vorm, CD’s van inferieure kwaliteit of CD’s voor- zien van een sticker, zie afbeelding. Door het gebruik van dergelijke CD’s kan de CD- speler of CD- wisselaar beschadigd raken of wordt het onmogelijk om de CD uit te werpen.
  • Pagina 301 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN Goed Fout Ga voorzichtig met een CD om, vooral als Schoonmaken van een CD: Veeg de CD met deze wordt geplaatst in een houder van het een zachte, pluisvrije, licht vochtige doek magazijn. Houd een CD aan de randen vast schoon.
  • Pagina 302 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN MP3/WMA- BESTANDEN De geluidskwaliteit van MP3/WMA--bestan- den neemt over het algemeen toe bij ho- MP3 (MPEG Audio Layer 3) en WMA (Win- gere bitrates. Voor een redelijke geluids- dows Media Audio) zijn compressiestan- kwaliteit adviseren wij u CD’s te gebruiken daards voor audiobestanden.
  • Pagina 303 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN CD- R’s en CD- RW’s CD--R/CD--RW’s waarvan de opnamen niet op de juiste wijze zijn beëindigd (een proce- 001.mp3 dure waardoor ze ook op conventionele 002.wma CD--spelers kunnen worden afgespeeld), Map 1 kunnen niet worden afgespeeld. 003.mp3 Mogelijk kunnen CD--R/CD--RW’s die op Map 2...
  • Pagina 304 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN VERKLARING VAN DE TERMEN WMA--tags bevatten informatie zoals de titel van een muziekstuk of de naam van de artiest. Packet write— ISO 9660 formaat— Dit is een algemene benaming voor het on--de- mand opslaan van gegevens op een CD--R, Dit is de internationale standaard voor het op- enz., op dezelfde manier waarop gegevens op maken van CD--ROM--mappen en --bestanden.
  • Pagina 305 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN Handsfree telefoonsysteem— —Overzicht Installatie telefoon (zie bladzijde 301) Change Name (naam wijzigen) Pair phone (telefoon koppelen) De opgeslagen namen kunnen worden ge- wijzigd. Om uw handsfree--systeem te kunnen ge- bruiken, moet u uw telefoon registreren bij Delete Entry (item verwijderen) het systeem.
  • Pagina 306 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN —Enkele basishandelingen Dit systeem ondersteunt Bluetoothr, een draadloos systeem waarmee u telefoonge- sprekken kunt voeren zonder uw handen van het stuurwiel te nemen en waarbij geen kabels nodig zijn om de telefoon en het sys- teem met elkaar te verbinden. De telefoon moet aan het systeem worden ge- koppeld voordat de handsfree--functie kan wor- den gebruikt.
  • Pagina 307 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN Het systeem werkt mogelijk niet onder de vol- Als u de auto verkoopt: gende omstandigheden en op de volgende Bij gebruik van het handsfree- systeem wor- plaatsen: den veel persoonlijke gegevens opgeslagen. De mobiele telefoon is uitgeschakeld. Reset daarom het systeem als u de auto verkoopt.
  • Pagina 308 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN...
  • Pagina 309 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN...
  • Pagina 310 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN —Bediening en kenmerken "Stuurwieltoetsen en microfoon 1. Toets volumeregeling Volume verhogen: Druk op +. Volume te verlagen: Druk op --. Het volume blijft toenemen of afnemen als de toets ingedrukt gehouden wordt. Als de rijsnelheid hoger wordt dan 80 km/h neemt het volume automatisch toe zonder dat een toets ingedrukt wordt.
  • Pagina 311 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN "Audio- eenheid 1. Display 3. Toets TEXT Op het display verschijnt informatie als het ont- Als de naam of het nummer van een persoon vangstbereik en de naam en het nummer van te lang is om volledig te worden weergegeven, een persoon.
  • Pagina 312 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN —Phone Setup (installatie telefoon) Het installatiemenu voor de telefoon bevat de volgende onderdelen: Pair Phone (telefoon koppelen) Om uw handsfree--systeem te kunnen gebrui- ken, moet u uw telefoon registreren bij het sys- teem. Als u de telefoon geregistreerd hebt, kunt u handsfree bellen.
  • Pagina 313 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN Telefoons koppelen Een telefoon selecteren 1. Draai aan de knop AUDIO/CONTROL tot Draai aan de knop AUDIO/CONTROL tot Se- Pair Phone (telefoon koppelen) verschijnt lect Phone (selecteer telefoon) verschijnt en en druk op de knop. druk op de knop. 2.
  • Pagina 314 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN Een telefoon selecteren via een de knop: Verwijderen Draai aan de knop AUDIO/CONTROL tot de Draai aan de knop AUDIO/CONTROL tot Dele- naam van de te wijzigen telefoonnaam ver- te (verwijderen) verschijnt en druk op de knop. schijnt en druk op de knop.
  • Pagina 315 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN —Beveiliging Bij gebruik van de knop: Het beveiligingsmenu bevat de volgende on- derdelen: Draai aan de knop AUDIO/CONTROL tot de naam van de te verwijderen telefoon verschijnt PIN- code en druk op de knop. (Personal Identification Number) instellen “Deleted.
  • Pagina 316 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN Bij gebruik van de knop: Op het display verschijnt de melding Locked (vergrendeld). 1. Draai aan de knop AUDIO/CONTROL om een nummer te selecteren. Druk op de knop In de volgende gevallen werkt het systeem mo- AUDIO/CONTROL om op te slaan.
  • Pagina 317 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN —Systeeminstallatie —Telefoonboek Het installatiemenu voor het systeem bevat de Het menu van het telefoonboek bevat de vol- volgende onderdelen: gende onderdelen: Volume Guidance (stembegeleiding) aan- Add Entry (item toevoegen) passen Telefoonnummers en spraaktags kunnen wor- Initialiseren den opgeslagen.
  • Pagina 318 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN (a) Via de telefoon (b) Gespreksgeschiedenis 1. Draai aan de knop AUDIO/CONTROL tot 1. Draai aan de knop AUDIO/CONTROL tot By Phone (via de telefoon) verschijnt en Call history (gesprekslijst) verschijnt en druk op de knop. druk op de knop.
  • Pagina 319 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN Namenlijst Bij gebruik van een spraakcommando: Druk de spraaktoets in en spreek de te verwij- De voice tags (spraaklabels) kunnen worden gewijzigd tijdens de weergave op het display. deren naam hardop uit. Draai aan de knop AUDIO/CONTROL tot List Op het display verschijnt XXXX.
  • Pagina 320 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN Bij gebruik van een spraakcommando: Bij gebruik van de knop: Druk op de spraaktoets en spreek de te wijzi- 1. Draai aan de knop AUDIO/CONTROL tot gen naam hardop uit. het telefoonnummer dat u wilt opslaan ver- schijnt en druk op de knop.
  • Pagina 321 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN —Redial (nummerherhaling) De volgende functies zijn beschikbaar: INFORMATIE Kiezen z In het systeem kunnen tot vijf laatst geko- Verwijderen zen nummers worden opgeslagen. Opslaan z Als er vijf gekozen nummers in het geheu- Nummerherhaling openen gen zijn opgeslagen, wordt het oudste 1.
  • Pagina 322 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN —Callback (terugbellen) De volgende functies zijn beschikbaar: Er is geen inkomende gesprekslijst. Kiezen Het telefoonboek is vergrendeld. Verwijderen INFORMATIE Opslaan z In het systeem kunnen maximaal vijf num- Terugbellen openen mers van inkomende gesprekken worden 1. Druk de toets gesprek aannemen in om het opgeslagen.
  • Pagina 323 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN —Een telefoongesprek —Een telefoongesprek starten ontvangen Als de mobiele telefoon niet geregistreerd is, Bij een inkomende oproep klinkt er een beltoon werkt het systeem niet. Zie bladzijde 259 voor en het systeem schakelt over naar de telefoon- het registreren van een mobiele telefoon.
  • Pagina 324 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN —Een telefoongesprek voeren Tijdens een telefoongesprek verschijnt de vol- gende informatie op het display. De weergave op het display hangt er vanaf of de auto rijdt of niet. Als de auto stilstaat: Nummer wordt weergegeven. Als de auto rijdt: “Talking”...
  • Pagina 325 AUDIO-- EN HANDSFREE TELEFOONSYSTEMEN...
  • Pagina 326 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Hoofdstuk 1- -9 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Ventilatie/verwarming/airconditioning D Handmatig bediende airconditioning Bediening ......... . . Keuze luchtcirculatie .
  • Pagina 327 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Handmatig bediende airconditioning— —Bediening 1. Luchtcirculatieknop 4. Toets A/C (sommige uitvoeringen) 2. Aanjagerschakelaar 5. Luchttoevoertoets 3. Temperatuurknop...
  • Pagina 328 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Aanjagerknop Draai de knop in de gewenste stand om de aanjagersnelheid in te stellen. Draai de knop rechtsom voor een hogere snelheid of linksom voor een lagere snelheid. Temperatuurknop Draai de knop om de gewenste temperatuur in te stellen. Draai de knop rechtsom voor een hogere temperatuur of linksom voor een lagere temperatuur.
  • Pagina 329 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Toets A/C (sommige uitvoeringen) Druk op de toets A/C om de airconditioning in te schakelen. Het controlelampje A/C zal gaan branden. Druk nogmaals op de toets om de airconditioning uit te schakelen. Luchttoevoertoets Druk op de toets om de luchttoevoer te rege- len.
  • Pagina 330 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING —Keuze luchtcirculatie —Bedieningstips Nadat de auto in de zon heeft gestaan, is het aan te bevelen eerst een paar minuten met open ruiten te rijden om snelle ventila- tie te verkrijgen. Sluit daarna de ruiten om de warmte buiten te houden. Een effectieve koeling kan alleen bereikt worden met ge- sloten ramen.
  • Pagina 331 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Ventileren OPMERKING Gebruik de volgende instellingen voor een opti- Laat de airconditioning niet langer ingescha- maal resultaat: keld dan noodzakelijk is als de motor niet Aanjagersnelheid — Gewenste stand draait om te voorkomen dat de accu uitgeput behalve 0 raakt.
  • Pagina 332 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Ontwasemen Rijp aan de buitenzijde verwijderen: Gebruik de volgende instellingen voor een opti- maal resultaat: Aanjagersnelheid — Gewenste stand behalve 0 Temperatuur — WARM (rood gemarkeerd) Luchttoevoer — BUITENLUCHT Luchtcirculatie — VOORRUIT Airconditioning — UIT Als de luchtcirculatieknop in de VOORRUIT wordt gedraaid, selecteert de luchttoevoer au- tomatisch BUITENLUCHT.
  • Pagina 333 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Automatische airconditioning— —Bediening 1. Toets TEMP (regeling temperatuur be- 7. Toets PASS TEMP (regeling temperatuur stuurderszijde) voorpassagierszijde) 2. Luchttoevoertoets 8. Toets voor pollenverwijdering 3. Luchtcirculatietoetsen 9. Aanjagertoets 4. Display airconditioning 10. Toets voorruitontwaseming 5. Toets A/C 11. Toets OFF 6.
  • Pagina 334 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Toets AUTO Toets TEMP (regeling temperatuur bestuurderszijde) Druk op deze toets om de airconditioning auto- matisch te laten werken (AUTO--functie). Een Druk op de zijde van de toets om de tempe- ratuur te verhogen. Druk op de zijde van de controlelampje gaat branden om aan te geven toets om de temperatuur te verlagen.
  • Pagina 335 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Toets voorruitontwaseming Als de buitentemperatuur lager is dan 5_C en op deze toets wordt gedrukt, komt de lucht voornamelijk uit de ventilatieroosters bij de voorruit en wordt de stand BUITENLUCHT au- tomatisch geselecteerd. Hierdoor wordt de voorruit sneller ontwasemd. Druk nogmaals op de luchttoevoertoets om terug te keren naar de stand RECIRCULATIE.
  • Pagina 336 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Toets A/C Druk op de toets A/C om de airconditioning in te schakelen. Het controlelampje A/C zal gaan branden. Druk nogmaals op de toets om de airconditioning uit te schakelen. Toets voor pollenverwijdering Druk op de toets voor pollenverwijdering om pollen snel uit de auto te verwijderen.
  • Pagina 337 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING —Keuze luchtcirculatie —Bedieningstips Nadat de auto in de zon heeft gestaan, is het aan te bevelen eerst een paar minuten met open ruiten te rijden om snelle ventila- tie te verkrijgen. Sluit daarna de ruiten om de warmte buiten te houden. Een effectieve koeling kan alleen bereikt worden met ge- sloten ramen.
  • Pagina 338 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Airconditioning OPMERKING Gebruik de volgende instellingen voor een opti- Laat de airconditioning niet langer ingescha- maal resultaat: keld dan noodzakelijk is als de motor niet —Met AUTO--functie draait om te voorkomen dat de accu uitgeput raakt. Druk op de toets AUTO. Temperatuur —...
  • Pagina 339 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Ontwasemen —Rijp aan de buitenzijde verwijderen: —Voorruit aan de binnenzijde ontwasemen: Gebruik de volgende instellingen voor een opti- maal resultaat: Gebruik de volgende instellingen voor een opti- maal resultaat: —Met AUTO--functie —Met AUTO--functie Temperatuur — Naar hoge temperatuur Temperatuur —...
  • Pagina 340 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Ventilatieroosters Centrale ventilatieroosters Door de zijventilatieroosters te draaien kan de richting van de luchtstroom worden aangepast. Openen Sluiten Zijventilatieroosters Het kan voorkomen dat de luchtstroom door de ventilatieroosters niet goed is. Controleer dan of de ventilatieroosters wel geopend zijn. De ventilatieroosters in het dashboard kunnen worden geopend en gesloten zoals aange- geven in de afbeelding.
  • Pagina 341 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Extra verwarming Als de extra verwarming in-- of uitgeschakeld wordt kan enige witte rook of een lichte geur vrijkomen uit de onder de vloer geplaatste uit- laat. Bij het gebruik onder extreem koude om- standigheden kan tevens wat condens uit de uitlaat komen.
  • Pagina 342 WAARSCHUWING vloeistoflek, rook of een slechte werking, schakel dan de extra verwarming uit en laat de auto nakijken door een Toyota- Raak de verwarming en de uitlaat niet aan dealer of erkende reparateur. omdat deze heet zijn. U zou zich kunnen branden.
  • Pagina 343 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Interieurfilter— De informatiesticker van het interieurfilter Het interieurfilter bevindt zich achter het bevindt zich in het dashboardkastje zoals dashboardkastje. aangegeven, en geeft aan dat er een interi- eurfilter is geplaatst. Het interieurfilter voorkomt dat er stof in de auto komt via de uitstroomopeningen van de airconditioning.
  • Pagina 344 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING —Controleren, reinigen en vervangen van interieurfilter Het interieurfilter kan na verloop van tijd verstopt raken. Het filter dient te worden vervangen als de airconditioning en de ver- warming niet meer goed werken, of als de ruiten snel beslaan in de stand buitenlucht. Controleer, reinig en vervang voor een goede werking van de airconditioning het interieurfilter volgens het onderhoudsschema.
  • Pagina 345 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING 2. Duw aan beide zijden van het dash- 3. Verwijder de afdekkap van het filter zoals boardkastje om de klauwen vrij te ma- aangegeven in de afbeelding. ken.
  • Pagina 346 Houd het luchtpistool 50 mm van het filter en blaas gedurende ongeveer 2 minuten met een druk van 500 kPa (5,0 kg/cm of bar, 72 psi). Indien perslucht niet beschikbaar is, laat het filter dan reinigen door een Toyota--dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 347 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING Plaats het filter met het pijltje naar boven gericht in de houder. INFORMATIE Plaats het interieurfilter op de juiste manier. De werking van de airconditioning zal sterk achteruitgaan als deze wordt ingeschakeld, terwijl het filter is verwijderd.
  • Pagina 348 OVERIGE UITRUSTING Hoofdstuk 1- -10 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Overige uitrusting D Parkeerhulp ........D Klok .
  • Pagina 349 OVERIGE UITRUSTING Parkeerhulp De parkeerhulp biedt de bestuurder hulp bij Om het beeld voor achteruitrijden op het het achteruitrijden door beelden weer te ge- scherm uit te schakelen ven van wat er zich achter de auto bevindt. Druk op de toets AUTO. Het controlelampje Links en rechts op het scherm is hetzelfde gaat amber branden.
  • Pagina 350 Laat de positie en montagehoek van de camera zo snel mogelijk nakijken door een Toyota- - dealer of erkende reparateur. Bij een snelle temperatuurverandering, bijvoorbeeld wanneer bij koud weer heet water op de auto terechtkomt, kan het zijn dat het systeem niet goed werkt.
  • Pagina 351 OVERIGE UITRUSTING Neem contact op met een Toyota- dealer of erkende reparateur voor het vervangen van de wielen of banden. Als de banden worden vervangen, kan het op het display weerge- geven gebied veranderen. Op het display Hoeken van de bumper...
  • Pagina 352 OVERIGE UITRUSTING DE PARKEERHULP Als er een heldere lichtbundel (bijv. zonlicht dat gereflecteerd wordt door de carrosserie) opge- De camera van de parkeerhulp bevindt zich op vangen wordt door de camera, kan het smear-- de achterdeur, zoals aangegeven in de afbeel- ∗...
  • Pagina 353 OVERIGE UITRUSTING Klok Na onderbreking van de voeding zal het klokje 1:00 aanwijzen. Handmatig bediende airconditioning Automatische airconditioning Om de uren in te stellen: Druk op het knopje H. Om de minuten in te stellen: Druk op het knop- je M. Op het hele uur kunt u het klokje gelijkzetten door op het knopje :00 te drukken.
  • Pagina 354 Sluit de asbak na gebruik. Auto’s met Smart Key--systeem: De startknop moet in stand ACC staan als de motor niet draait. Houd de aansteker niet ingedrukt als deze reeds gloeit. Gebruik voor vervanging uitsluitend een origi- nele Toyota--aansteker.
  • Pagina 355 OVERIGE UITRUSTING 12V- - accessoireaansluitingen Opbergvak middenconsole De asbak kan worden verwijderd en worden gebruikt buiten de auto. Druk om de asbak te verwijderen op het pas- stuk (1) en trek de asbak omhoog. WAARSCHUWING Sluit na gebruik de asbak weer om de kans op letsel bij een ongeval of bij hard remmen te verkleinen.
  • Pagina 356 OVERIGE UITRUSTING Dashboardkastje OPMERKING z Om te voorkomen dat een zekering door- brandt, mag in totaal niet meer dan 12 V/120 W worden afgenomen (voorste en achterste aansluiting samen). z Wanneer de motor niet draait, gebruik dan de 12V- accessoireaansluitingen niet lan- ger dan nodig is, om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
  • Pagina 357 OVERIGE UITRUSTING Extra opbergvak (dakconsole) GEBRUIK VAN DE KOELBOX Open het opbergbakje zoals hierboven is aangegeven. Schakel om de koelbox te gebruiken de air- conditioning in en open het deksel van de toe- WAARSCHUWING voer van koele lucht. Sluit het deksel als u de koelfunctie niet wilt gebruiken.
  • Pagina 358 OVERIGE UITRUSTING Extra opbergvak Opbergvakken onder vloer (dashboard) bagageruimte Voor Druk op de knop OPEN CLOSE om het opbergvak te openen. Druk nogmaals op de knop OPEN CLOSE om het te sluiten. Probeer het opbergvak niet te openen als de auto op een steile helling staat.
  • Pagina 359 OVERIGE UITRUSTING Opbergvak middenconsole Handel als volgt om het opbergvak te gebruiken: Voor: Verwijder het deksel. Achter (type A): Trek aan de lus om het deksel te openen. Achter (type B): Klap het deksel naar voren. WAARSCHUWING Houd de opbergvakken onder de vloer van de bagageruimte tijdens het rijden gesloten om letsel te voorkomen bij een ongeval of plotseling remmen.
  • Pagina 360 OVERIGE UITRUSTING Bekerhouders voor OPBERGVAK IN MIDDENCONSOLE In de bekerhouder kunnen drinkbekers en blikjes stevig worden vastgezet. Trek de ontgrendelingshendel omhoog en open gelijktijdig het deksel van het opberg- Voor elke bekerhouder is een afneembaar pas- vak in de middenconsole om deze te ope- stuk beschikbaar.
  • Pagina 361 OVERIGE UITRUSTING Bekerhouders achter Fleshouders Voorportier In de bekerhouder kunnen drinkbekers en blikjes stevig worden vastgezet. Trek om de bekerhouder te gebruiken de arm- steun met de lus omlaag. WAARSCHUWING Plaats niets in de bekerhouders waarvoor deze niet zijn ontworpen. Dergelijke voor- werpen kunnen bij een ongeval of bij hard remmen door de auto slingeren en de inzit- tenden letsel toebrengen.
  • Pagina 362 OVERIGE UITRUSTING Bevestigingsogen OPMERKING Plaats geen beker of open fles in de fleshou- der omdat de inhoud daarvan gemorst kan worden als het portier geopend of gesloten wordt. Gebruik de bevestigingsogen zoals aange- geven om de bagage goed vast te zetten. Zie “Voorzorgsmaatregelen bij het beladen”...
  • Pagina 363 OVERIGE UITRUSTING Tashaken Bagageafdekking Deze haak is ontworpen om zoiets als een VOORDAT U DE BAGAGEAFDEKKING boodschappentas aan op te hangen. GEBRUIKT Schuif de achterbank in de achterste stand. OPMERKING Hang geen zware voorwerpen aan de haak om schade te voorkomen.
  • Pagina 364 OVERIGE UITRUSTING WAARSCHUWING Plaats geen voorwerpen op de bagageaf- dekking. Voorwerpen die daar liggen, kun- nen bij plotseling remmen of bij een onge- val wegschieten en letsel veroorzaken. Zorg ervoor dat de bagageafdekking goed vastzit om de kans op letsel bij een onge- val of hard remmen te verkleinen.
  • Pagina 365 OVERIGE UITRUSTING Duw de rugleuning van de achterbank omlaag VERWIJDEREN VAN DE als de voorste haken niet aan de hoofdsteunen BAGAGEAFDEKKING kunnen worden vastgemaakt. Druk het uiteinde van de bagageafdekking in en beweeg de afdekking omhoog. Berg na het verwijderen de bagageafdekking op volgens onderstaande procedure.
  • Pagina 366 OVERIGE UITRUSTING OPBERGEN VAN DE BAGAGEAFDEKKING 2. Plaats het rechter uiteinde van de afdek- king in de uitsparing in de bagageruimte 1. Open het deksel van het opbergvak in de zoals aangegeven in de afbeelding. bodem van de bagageruimte en verwij- der de afdekplaten opzij.
  • Pagina 367 OVERIGE UITRUSTING Bevestigingshaak bagagenet 3. Druk het linker uiteinde van de afdekking Dit is de haak waarmee het bagagenet, dat in en plaats hem in de uitsparing aan de als optie op uw auto leverbaar is, wordt be- linker kant van de bagageruimte. vestigd.
  • Pagina 368 OVERIGE UITRUSTING Bagagenet achter Gebruik de bevestigingsogen om de haken van het bagagenet vast te maken. Verzeker u ervan dat het net niet verstrikt raakt met een rugleuning of hoofdsteun. Volg bij het plaatsen altijd de gebruiksaanwij- zing. WAARSCHUWING Controleer of het afdekplaatje voor de be- vestiging van het bagagenet gesloten is als het bagagenet niet in gebruik is.
  • Pagina 369 OVERIGE UITRUSTING WAARSCHUWING Zorg ervoor dat het bagagenet goed vast- zit om de kans op letsel bij een ongeval of hard remmen te verkleinen. Gebruik het net niet om in te klimmen of aan te hangen. Stapel bagage in de bagageruimte nooit hoger dan de rugleuningen, om te voorko- men dat goederen tijdens hard remmen naar voren schuiven.
  • Pagina 370 OVERIGE UITRUSTING Vloermat Druk het linkeruiteinde van de stang in en Gebruik een passende vloermat. plaats het in de uitsparing aan de linkerkant Als er in de vloerbedekking en de vloermat 2 van de bagageruimte. gaten zitten, dan zijn ze ontworpen voor het Bewaar het bagagenet na het verwijderen niet gebruik met bevestigingsclips.
  • Pagina 371 OVERIGE UITRUSTING WAARSCHUWING Houd u aan de volgende voorzorgsmaat- regelen. Als de vloermat niet goed op de vloerbedekking is geplaatst, kan deze de be- diening van de pedalen hinderen, wat kan resulteren in een ongeval. Zorg ervoor dat de vloermat op de juiste manier op de vloerbedekking ligt, met de goede zijde omhoog.
  • Pagina 372 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Hoofdstuk 2 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA D Voorzorgsmaatregelen bij terreinauto’s ....D Inrijden .
  • Pagina 373 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Voorzorgsmaatregelen bij terreinauto’s WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen altijd in acht om de kans op ernstig letsel en schade aan uw auto tot een minimum te be- perken: Als een auto over de kop slaat, heeft een...
  • Pagina 374 Inrijden Rijd rustig en vermijd hoge toerentallen. Als u over onverharde wegen of door ruw Het is niet nodig uw nieuwe Toyota volgens een terrein rijdt, rijd dan niet met hoge snel- speciaal schema in te rijden. Enkele eenvoudi- heid, spring niet met de auto, maak geen...
  • Pagina 375 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Brandstof (benzinemotor) De keuze van de juiste brandstof is essen- GEBRUIK VAN BENZINE VERMENGD MET tieel voor de goede werking van de motor. ETHANOL IN EEN BENZINEMOTOR Motorschade ontstaan door het gebruik van...
  • Pagina 376 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Brandstof (dieselmotor) De keuze van de juiste brandstof is essen- CETAANGETAL tieel voor de goede werking van de motor. Gebruik brandstof met een cetaangetal van Motorschade ontstaan door het gebruik van 48 of hoger.
  • Pagina 377 Uitschakelsysteem brandstofpomp (benzinemotor) Rijden in het buitenland Auto’s zonder Smart Key--systeem: Het uit- Als u van plan bent met uw Toyota naar het schakelsysteem van de brandstofpomp onder- buitenland te gaan breekt de brandstoftoevoer naar de motor om Ten eerste: zorg ervoor dat uw auto voldoet...
  • Pagina 378 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Driewegkatalysatoren (benzinemotor) De driewegkatalysator is een voorziening z Laat de motor van uw auto altijd volgens die de uitstoot van schadelijke stoffen be- het schema onderhouden. Storingen aan perkt. de elektrische installatie, het elektronisch...
  • Pagina 379 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Katalysatoren (2AD- - FTV motor zonder DPF- - katalysator) De katalysator is een voorziening die de uit- OPMERKING stoot van schadelijke stoffen beperkt. Deze ziet er ongeveer uit als een uitlaatdem- Wanneer veel onverbrand gas naar de kataly- per, maar de werking is geheel anders.
  • Pagina 380 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA DPF- - systeem en katalysator (2AD- - FTV motor met DPF- - katalysator) Het DPF- systeem (Diesel Particulate Filter OPMERKING System) en de katalysator zijn emissieregel- systemen die in het uitlaatsysteem zijn ge- Wanneer veel onverbrand gas naar de kataly- plaatst.
  • Pagina 381 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA DPNR- - katalysator en katalysator (2AD- - FHV motor) Het DPNR- systeem (Diesel Particulate- NOx OPMERKING Reduction) en de katalysator zijn emissiere- gelsystemen die in het uitlaatsysteem zijn Wanneer veel onverbrand gas naar de kataly- geplaatst.
  • Pagina 382 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Belangrijke waarschuwingen voor uitlaatgassen WAARSCHUWING Open de ruiten als u in de auto uitlaatgas- sen ruikt. Grote hoeveelheden uitlaatgas in de auto kunnen slaperigheid en uitein- Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide delijk de dood veroorzaken. Laat de auto (CO), een kleurloos en reukloos gas.
  • Pagina 383 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Feiten betreffende olieverbruik FUNCTIES VAN MOTOROLIE Bij de beoordeling van het olieverbruik moet voorzichtigheid worden betracht, om- Motorolie heeft als belangrijke functie de bin- dat de olie kan zijn verdund en het moeilijk nenzijde van de motor te smeren en te koelen is het juiste niveau te bepalen.
  • Pagina 384 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Bougies met iridium elektroden Remsysteem (benzinemotor) Uw Toyota is uitgerust met een gescheiden remsysteem. Dat wil zeggen dat de remmen door twee afzonderlijke hydraulische circuits worden bediend. Bij een lek in één van de rem- circuits blijft het andere nog werken.
  • Pagina 385 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA ANTIBLOKKEERSYSTEEM Als het antiblokkeersysteem in werking treedt, kan dit gepaard gaan met de volgen- Dit systeem is ontworpen om het blokkeren de omstandigheden. Deze duiden niet op van de wielen tijdens hard remmen en bij een storing: remmen op een glad wegdek te voorkomen.
  • Pagina 386 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Als wordt gereden op wegen met drem- pels, zoals bij de overgang van betonpla- ten. Als wordt gereden op wegen met kuilen of andere oneffenheden. Zorg ervoor dat alle 4 banden de juiste maat...
  • Pagina 387 Brake Assist dig blijven branden, zet de auto dan onmid- Traction Control dellijk op een veilige plaats stil en neem con- tact op met een Toyota- - dealer of erkende VSC+--systeem reparateur. Downhill Assist Control--systeem In dat geval kan het moeilijker zijn de auto...
  • Pagina 388 Toyota- - dealer of erkende Auto’s met VSC+--systeem— reparateur. De Brake Assist treedt in werking zodra de In dat geval kan het moeilijker zijn de auto snelheid boven 10 km/h komt.
  • Pagina 389 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Slijtage- - indicatoren remblokken Elektrische stuurbekrachtiging De elektrische stuurbekrachtiging assisteert met behulp van een elektromotor bij het verdraaien van het stuurwiel. In de volgende gevallen kan de besturing zwaar worden. Het waarschuwingslampje stuurbekrachtiging gaat echter niet bran- den.
  • Pagina 390 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA De volgende omstandigheden kunnen dui- den op een defect in een onderdeel dat door het waarschuwingslampje wordt gecontro- leerd. Laat uw auto zo snel mogelijk nakij- ken door een Toyota- dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 391 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Voorzorgsmaatregelen bij het beladen van de bagageruimte Let bij het beladen van de bagageruimte op de Stapel bagage in de bagageruimte nooit volgende punten: hoger dan de rugleuningen, om te voorko- Berg uw bagage zo veel mogelijk in de ba- men dat goederen tijdens hard remmen gageruimte op.
  • Pagina 392 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Voorzorgsmaatregelen bij het beladen van het imperiaal Stop bij het rijden over een lange afstand, Roofrail Dwarsstangen over slechte wegen of met hoge snelheid af en toe tijdens de rit om u ervan te verze- keren dat de lading nog goed vastzit.
  • Pagina 393 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Identificatie van uw Toyota— Achterbumperopstap —Voertuig- - identificatienummer Onder de rechter voorstoel De achterbumperopstap is ontworpen ter bescherming van de achterkant van de auto en om de auto gemakkelijker te kunnen be- laden.
  • Pagina 394 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA —Motornummer Benzinemotor Het voertuig--identificatienummer (VIN) staat ook op het typeplaatje. Dieselmotor Het motornummer is op de aangegeven plaats ingeslagen in het motorblok.
  • Pagina 395 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA Wielophanging en chassis —Chargenummer WAARSCHUWING Wijzig de wielophanging/het chassis niet DEZE STICKER NOOIT VERWIJDEREN met verhogingssets, tussenstukken, andere Louwman & Parqui B.V. Postbus 212 veren, enz. Anders kunnen gevaarlijke rij- 4940 AE Raamsdonksveer eigenschappen ontstaan, die tot het verlies van de controle over de auto kunnen leiden.
  • Pagina 396 ....D Tips voor brandstofbesparing en een lange levensduur van uw Toyota ....
  • Pagina 397 STARTEN EN RIJDEN Starten van de motor— Vóór het starten —Automatisch startsysteem 1. Controleer, voordat u instapt, de omgeving Alleen auto’s met Smart Key- systeem— van de auto. Als u één keer de startknop indrukt en weer 2. Verstel, indien nodig, de positie van de loslaat, zorgt het automatische startsysteem stoel, de hoek van de rugleuning, de hoogte ervoor dat de startmotor blijft draaien totdat de...
  • Pagina 398 STARTEN EN RIJDEN (b) Starten van de motor (a) Vóór het starten (zonder Smart Key- - systeem) 1. Zet de parkeerrem stevig vast. Volg altijd eerst de instructies onder “(a) Vóór het starten”. 2. Schakel onnodige verlichting en accessoi- res uit. Normale startprocedure (benzinemotor) 3.
  • Pagina 399 STARTEN EN RIJDEN OPMERKING z Laat de startmotor niet langer dan 30 se- conden onafgebroken werken. Anders kunnen de startmotor en de bedrading oververhit raken. z Jaag een nog koude motor nooit op toe- ren. z Laat de motor meteen nakijken als deze vaak moeilijk start of vaak afslaat.
  • Pagina 400 STARTEN EN RIJDEN (b) Starten van de motor (met Smart Key- - systeem) Normale startprocedure Benzinemotor: Het (sequentiële) multipoint brandstofinspuitsysteem van de motor zorgt automatisch voor het juiste lucht--brandstof- mengsel bij het starten. De motor wordt, koud of warm, als volgt ge- start: Uitvoeringen met automatische transmissie of Multidrive:...
  • Pagina 401 Houd in dat geval de elektronische sleutel Als de motor afslaat... met het Toyota--logo tegen de startknop om de motor te starten. (Zie STARTEN VAN DE Start de motor gewoon opnieuw op de hierbo- MOTOR ALS DE ELEKTRONISCHE SLEU- ven beschreven manier.
  • Pagina 402 Laat de auto en alle sleutels zo snel moge- sleutel bij u hebt. lijk nakijken door een Toyota--dealer of er- Het is daarom ook mogelijk dat een passagier kende reparateur. de sleutel uit de auto verwijdert zonder dat de In aanvulling op het bovenstaande zijn er bestuurder daar erg in heeft.
  • Pagina 403 STARTEN EN RIJDEN WAARSCHUWINGSFUNCTIES (B) De waarschuwingszoemer in het instru- mentenpaneel geeft 1 geluidssignaal, Volg onderstaande aanwijzingen indien een gevolgd door 3 geluidssignalen van de van de volgende waarschuwingssignalen wor- auto als de bestuurder uitstapt en het den gegeven: portier sluit (A) De waarschuwingszoemer in het instru- Alleen automatische transmissie en Multidrive: mentenpaneel geeft 1 geluidssignaal als...
  • Pagina 404 STARTEN EN RIJDEN (D) De waarschuwingszoemer in het instru- (F) De waarschuwingszoemer in het instru- mentenpaneel klinkt continu als het be- mentenpaneel geeft 1 geluidssignaal en stuurdersportier geopend wordt die van de auto 3 als een passagier uit de auto stapt Alleen automatische transmissie en Multidrive: Dit geeft aan dat de passagier de auto probeert Dit geeft aan dat de selectiehendel niet in...
  • Pagina 405 Als er geen melding verschijnt op het multi--in- formatiedisplay (alleen voor handgeschakelde transmissie)— Dit geeft aan dat er een probleem is met de startbeveiliging. Laat uw auto controleren bij een Toyota--dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 406 Als dit niet gebeurt, kan er ern- zijn hiervoor vereist. Indien gewenst kan u de- stige motorschade ontstaan. ze controle tegen een minimale vergoeding ook laten doen door een Toyota--(service)dealer. Rijomstandigheid en vereiste tijd van statio- nair draaien WAARSCHUWING...
  • Pagina 407 STARTEN EN RIJDEN VOOR HET STARTEN Accu en kabels. Controleer de toestand van de accuvloeistof met behulp van de conditie-- De buitenkant van de auto indicatie aan de bovenzijde. Controleer of de Banden (inclusief reservewiel). Controleer de accupolen en klemmen goed schoon zijn en de spanning van alle banden met behulp van een klemmen goed vastzitten.
  • Pagina 408 Om de remmen droog te ma- ken dient u tijdens langzaam en voorzichtig doorrijden het rempedaal licht ingetrapt te houden. Als ze hierna nog steeds niet veilig werken, zet de auto dan aan de kant en bel een Toyota--dealer of erkende reparateur voor assistentie.
  • Pagina 409 STARTEN EN RIJDEN Rijden in de regen Rijden op een glad wegdek WAARSCHUWING Rij voorzichtig als het regent, het zicht is dan immers minder, de ruiten kunnen bewasemen Controleer, voordat u wegrijdt, of de par- en de weg kan glad zijn. keerrem geheel vrij is en het waarschu- wingslampje voor de geactiveerde par- Rij extra voorzichtig wanneer het begint te...
  • Pagina 410 Controleer na het rijden door lang gras, lijk) en werking van alle koppelingen en la- modder, zand, water, over stenen, enz. of gers laten nakijken door een Toyota- dealer er geen gras, takken, papier, doeken, ste- of erkende reparateur. nen, zand, enz. aan de onderkant zijn blij- ven hangen of vastzitten.
  • Pagina 411 “Toyota Super Long Life Coolant” is een meng- sel van 50% koelvloeistof en 50% gedeminera- Water dat in de inlaat van de motor komt, liseerd water. Deze koelvloeistof biedt bescher- veroorzaakt ernstige motorschade.
  • Pagina 412 De Toyota--garantie Dit product is verkrijgbaar bij elke Toyota--dea- dekt geen schade die ontstaat bij het trekken ler of erkende reparateur en bij de meeste au- van een te zware aanhangwagen. Raadpleeg toshops.
  • Pagina 413 STARTEN EN RIJDEN Typeplaatje Maximaal toelaatbaar totaalgewicht (GVW) Totaalgewicht Kogeldruk Maximale achterasbelasting Type A De lading in de aanhangwagen moet zoda- nig zijn verdeeld dat de kogeldruk meer is dan 4% van het maximaal toelaatbare aan- Typeplaatje Maximaal toelaatbaar hangwagengewicht, of minimaal 25 kg. De totaalgewicht (GVW) maximale kogeldruk (zie bladzijde 517 in hoofdstuk 8) mag echter niet worden over-...
  • Pagina 414 STARTEN EN RIJDEN TREKHAAK WAARSCHUWING Toyota raadt u aan een originele Toyota--trek- haak te gebruiken. Er kan ook een andere trek- Het gewicht van de aanhangwagen mag haak van gelijkwaardige kwaliteit worden ge- niet hoger zijn dan de maximale waarde, bruikt.
  • Pagina 415 STARTEN EN RIJDEN Auto’s zonder spatbordverbreders mm (in.) 546 (21,5) 550 (21,7) 551 (21,7) 582 (23,0) 591 (23,3) 696 (27,4) 739 (29,1) 761 (30,0) (0,2) (0,9) (1,8) (1,9) (2,2) (2,8) (3,0) 357 (14,1) 387 (15,2) 388 (15,3) 502 (19,8) 504 (19,8) 523 (20,6) 530 (20,9) 571 (22,5)
  • Pagina 416 STARTEN EN RIJDEN Auto’s met spatbordverbreders mm (in.) 546 (21,5) 550 (21,7) 551 (21,7) 582 (23,0) 591 (23,3) 696 (27,4) 739 (29,1) 761 (30,0) (0,2) (0,9) (1,8) (1,9) (2,2) (2,8) (3,0) 358 (14,1) 319 (12,6) 320 (12,6) 433 (17,0) 435 (17,1) 454 (17,9) 461 (18,1) 503 (19,8)
  • Pagina 417 Houd de volgende punten in INRIJDEN gedachte bij het trekken van een aanhang- Toyota raadt u aan bij een nieuwe auto en wagen: als een onderdeel in de aandrijflijn (motor, Controleer vóór het wegrijden de werking transmissie, differentieel, wiellager, enz.) is...
  • Pagina 418 STARTEN EN RIJDEN Voorkom plotselinge stuurbewegingen en Maak bij het trekken van een aanhangwa- het maken van scherpe bochten. In een erg gen geen gebruik van de zesde versnelling scherpe bocht zou de aanhangwagen de (handgeschakelde transmissie) of stand D achterkant van de auto kunnen raken.
  • Pagina 419 STARTEN EN RIJDEN Tips voor brandstofbesparing en een lange levensduur van uw Toyota 3. Ontgrendel de parkeerrem (en laat bij een Meer kilometers met een liter brandstof rijden automatische transmissie of Multidrive het is eenvoudig: rijd rustig! Uw auto zal dan ook rempedaal los) en rijd langzaam weg van langer meegaan.
  • Pagina 420 STARTEN EN RIJDEN Voorkom onnodig stoppen en remmen. WAARSCHUWING Houd een constante snelheid aan. Kijk on- der het rijden ver vooruit en houd rekening Probeer nooit brandstof te besparen door met veranderingen in de verkeerssituatie. tijdens het afdalen van een helling de motor Kies doorgaande wegen om zoveel mogelijk af te zetten.
  • Pagina 421 STARTEN EN RIJDEN...
  • Pagina 422 WAT TE DOEN BIJ PECH Hoofdstuk 4 WAT TE DOEN BIJ PECH D Als uw auto niet start ....... . D Als de motor afslaat tijdens het rijden .
  • Pagina 423 ACC of UIT en probeer worden gestart, kan uw sleutel defect zijn. Laat de motor opnieuw te starten. de sleutel controleren bij een Toyota--dealer of erkende reparateur. Als de motor met geen van 2. Als de motor niet aanslaat, kan deze verzo- de sleutels gestart kan worden, kan de start- pen zijn door de herhaalde startpogingen.
  • Pagina 424 Als de motor dan wel kan worden gestart, kan uw sleutel defect De auto moet waarschijnlijk worden afgesteld zijn. Laat de sleutel controleren bij een Toyota-- of gerepareerd. Bel onmiddellijk een Toyota-- dealer of erkende reparateur. Als de motor met dealer of erkende reparateur voor assistentie.
  • Pagina 425 Als de motor dan nog niet aanslaat, moet deze weerstand voelt. worden afgesteld of gerepareerd. Bel onmid- 3. Start de motor totdat hij aanslaat. dellijk een Toyota--dealer of erkende reparateur voor assistentie. Als de motor na 30 seconden nog niet aan- slaat, wacht dan 10 seconden en herhaal OPMERKING vervolgens de stappen 2 en 3.
  • Pagina 426 Gebruik bij de hulpstartprocedure een accu procedure dient te volgen, neem dan contact met een gelijke of grotere capaciteit. Een op met een Toyota--dealer of erkende repara- andere accu is waarschijnlijk niet krachtig teur of een sleepdienst. genoeg voor een hulpstart.
  • Pagina 427 WAT TE DOEN BIJ PECH Hulpstartkabel Ontladen accu Ontladen Hulpstartkabel accu Positieve Positieve Hulp- aansluiting aansluiting accu (merkteken +) Negatieve accupool (merkteken +) Hulp- (merkteken - -) accu 3. Sluit de hulpaccukabels in de volgorde a, b, c. Sluit de zwarte startkabel aan op de ne- c, d aan.
  • Pagina 428 Als de reden voor het ontladen van de accu niet duidelijk is (zoals bijvoorbeeld wanneer u hebt vergeten de verlichting uit te schakelen), moet u de auto laten nakijken door een Toyota-- dealer of erkende reparateur. Als de eerste startpoging niet succesvol verloopt...
  • Pagina 429 WAT TE DOEN BIJ PECH (e) Starten van de motor na een Als de motor afslaat tijdens het ontladen accu rijden Alleen auto’s met Smart Key- systeem— Als de motor afslaat tijdens het rijden... Als de accu ontladen is, kan het voorkomen 1.
  • Pagina 430 Zet de auto stil en neem zo snel Dit kan gepaard gaan met trillingen. Als u het mogelijk contact op met een Toyota--dealer of gaspedaal echter steviger en langzamer in- erkende reparateur, of rijd de auto voorzichtig, trapt, kunt u langzamer gaan rijden.
  • Pagina 431 Wanneer u merkt dat de motor minder goed 4. Zet het contact direct af als het koelsys- trekt of als u een luid kloppend of pingelend teem lek is. Bel onmiddellijk een Toyota-- geluid hoort, terwijl de koelvloeistoftempe- dealer of erkende reparateur voor assisten- ratuurmeter een te hoge temperatuur aan- tie.
  • Pagina 432 Met één fles dichtmiddel kan één band worden digd raken. gerepareerd. Het dichtmiddel moet na gebruik worden inge- leverd bij een Toyota--dealer of erkende repara- teur. Breng uw auto naar een Toyota--dealer of erkende reparateur voor het repareren of ver- vangen van banden.
  • Pagina 433 WAT TE DOEN BIJ PECH INFORMATIE WAARSCHUWING Als het dichtmiddel op uw kleren komt, kan Voorkom dat u dichtmiddel uit de banden- dit vlekken veroorzaken. reparatieset inslikt. Als u per ongeluk De volgende verschijnselen kunnen wijzen dichtmiddel inslikt, drink dan een grote op een leeglopende band: hoeveelheid water en ga naar een dokter.
  • Pagina 434 3. Ventielsleutel buitentemperatuur niet tussen --30_C en 60_C ligt. 4. Binnenste deel ventiel INFORMATIE 5. Compressor Het dichtmiddel dient voor de uiterste houd- baarheidsdatum te worden vervangen. Voor nieuw dichtmiddel kunt u terecht bij een Toyota- dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 435 WAT TE DOEN BIJ PECH —Vóór gebruik van het dichtmiddel Controleer, voordat u het dichtmiddel van de bandenreparatieset gaat gebruiken, eerst de mate van beschadiging van de band. Een band mag alleen worden gerepareerd indien de beschadiging te wijten is aan per- foratie van het loopvlak door een spijker of schroef.
  • Pagina 436 Reparatie met behulp van dichtmiddel is in de volgende gevallen niet mogelijk. Neem contact op met een Toyota- dealer of erken- de reparateur. De velg is beschadigd. Als er twee of meer banden lek zijn (De fles dichtmiddel volstaat slechts voor één...
  • Pagina 437 WAT TE DOEN BIJ PECH —Reparatiemethode in noodgevallen Binnenste deel ventiel Ventiel Dopje Ventielsleutel 1. Plaats de band met de spijker of schroef die 3. Draai de ventielsleutel linksom en trek het de band heeft doorboord onderaan, in con- binnenste deel uit het ventiel. tact met de grond.
  • Pagina 438 WAT TE DOEN BIJ PECH Dichtmiddel Inspuitslang Dichtmiddel 4. Schud de fles enkele keren op en neer. 6. Schroef de inspuitslang op de fles met dichtmiddel. Op het moment dat de inspuit- slang wordt vastgeschroefd, wordt de alu- minium verzegeling van de fles doorboord. WAARSCHUWING Pas goed op.
  • Pagina 439 Lever de lege fles van het dichtmiddel in bij een Toyota- dealer of erkende repara- teur. 8. Sluit de inspuitslang aan op het ventiel. z Vraag na gebruik bij een Toyota- dealer of erkende reparateur om een nieuwe fles dichtmiddel, en bewaar deze in uw auto.
  • Pagina 440 WAT TE DOEN BIJ PECH Compressor Binnenste deel ventiel Slang Oliedruk- meter Ventielsleutel 10. Haal de inspuitslang van het ventiel en 11. Sluit de slang van de compressor aan door schroef met de ventielsleutel het binnenste hem in het ventiel te schroeven. deel van het ventiel rechtsom terug in het WAARSCHUWING ventiel.
  • Pagina 441 WAT TE DOEN BIJ PECH Bandenspannings- Elektrische aansluiting label Voedings- aansluiting Opbergvak in middenconsole (voor voorband) 13. Controleer de voorgeschreven bandenspan- ning. Het label is op de portierstijl van het bestuurdersportier geplaatst. 12V- - accessoire- aansluiting Voedingsaansluiting Bagageruimte (voor achterband) 12.
  • Pagina 442 15. Neem, nadat de band volledig is gevuld, de Neem contact op met een Toyota--dealer of slang los van het ventiel. erkende reparateur. 16. Trek de voedingsaansluiting van de com-...
  • Pagina 443 WAT TE DOEN BIJ PECH 18. Zet, nadat u ongeveer 5 km of 10 minuten Als de bandenspanning 130 kPa (1,3 kg/cm hebt gereden, de auto op een veilige plaats bar, 18 psi) of hoger is, vul dan met de com- aan de kant en sluit de compressor op- pressor lucht bij tot de voorgeschreven ban- nieuw aan.
  • Pagina 444 3. Zet de parkeerrem stevig vast en schakel vervangen. Breng de auto naar de dichtstbij- de selectiehendel in stand P (automatische zijnde Toyota--dealer of erkende reparateur. transmissie of Multidrive) of de versnel- Een run--flat band met steunring kan niet wor-...
  • Pagina 445 Laat een band niet vervangen of repareren gereedschap vertrouwd maken. Ook dient u te zonder eerst een Toyota- - dealer of erkende weten waar alles is opgeborgen. reparateur te raadplegen.
  • Pagina 446 WAT TE DOEN BIJ PECH Afdekkap van het reservewiel verwijderen 2. Sluit de achterdeur. Verwijder de afdekkap (auto’s met reservewiel): van het reservewiel. 1. Open de achterdeur. Neem de bevestiging onder de afdekkap van het reservewiel los. De bevestiging kan alleen worden losgenomen als de achterdeur geopend is.
  • Pagina 447 WAT TE DOEN BIJ PECH Als het reservewiel is voorzien van een wiel- Draai om het reservewiel te verwijderen de dop, moet deze eerst worden verwijderd. moeren met de wielmoersleutel linksom los en verwijder ze. Verwijder de wieldop met de platte zijde van de wielmoersleutel, zoals in de afbeelding is aan- Zorg er bij het plaatsen van het wiel voor dat gegeven.
  • Pagina 448 WAT TE DOEN BIJ PECH —Plaatsen van een wielblok —Verwijderen van de wieldop Type A 2. Blokkeer het wiel schuin tegenover het wiel met de lekke band met een wielblok, om te voorkomen dat de auto kan gaan rijden als deze is opgekrikt. Plaats het wielblok aan de voorzijde van een van de voorwielen of aan de achterzijde van een van de achterwielen.
  • Pagina 449 WAT TE DOEN BIJ PECH —Voorzorgsmaatregelen bij het —Losdraaien van de wielmoeren opkrikken van de auto WAARSCHUWING Belangrijke punten die u bij het opkrikken in acht moet nemen ter voorkoming van letsel: Volg de instructies die hierna gegeven worden stipt op. Zorg ervoor dat er zich geen lichaamsde- len bevinden onder een auto die alleen door een krik wordt ondersteund.
  • Pagina 450 WAT TE DOEN BIJ PECH —Plaatsen van de krik —Opkrikken van de auto 5. Plaats de krik onder het juiste kriksteun- 6. Controleer of er zich niemand in de auto punt. bevindt en krik dan de auto zo hoog op dat het reservewiel kan worden gemon- Verzeker u ervan dat de krik op een vlakke en teerd.
  • Pagina 451 WAT TE DOEN BIJ PECH —Verwisselen van het wiel 7. Verwijder de wielmoeren en verwissel Voordat u een wiel monteert, reinigt u de con- het wiel. tactvlakken met behulp van een staalborstel of een doek. Als een wiel wordt gemonteerd zon- Til het wiel met de lekke band er recht af en leg der dat de metalen delen goed op elkaar dra- het weg.
  • Pagina 452 WAT TE DOEN BIJ PECH —Monteren van de wielmoeren —Auto laten zakken 8. Plaats alle wielmoeren en draai de 9. Laat de auto helemaal zakken en draai moeren handvast. de wielmoeren vast. Draai de moeren met de schuine kant naar het Draai de krikslinger linksom tot de krik hele- wiel toe met de hand zo ver mogelijk op de maal gezakt is en het wiel weer op de grond...
  • Pagina 453 WAT TE DOEN BIJ PECH —Opbergen van een wiel met een lekke band (auto’s met reservewiel) 10. Plaats het wiel met de lekke band en de afdekking van het reservewiel aan de achterdeur. WAARSCHUWING Controleer of het wiel met de lekke band en de afdekkap van het reservewiel weer goed zijn opgeborgen en bevestigd.
  • Pagina 454 WAT TE DOEN BIJ PECH Nokjes Bij sommige uitvoeringen moet de wieldop op Plaatsen van het deksel van het reservewiel: het wiel met de lekke band worden terugge- 1. Plaats de nokjes in de bovenste uitsparin- plaatst. gen en laat de afdekkap zakken. 1.
  • Pagina 455 WAT TE DOEN BIJ PECH 2. Klem de afdekkap met de twee binnenste 3. Open de achterdeur. Vergrendel de bevesti- borglippen vast. ging aan de onderzijde van de afdekkap. Controleer of de afdekkap goed op zijn plaats 4. Sluit de achterdeur. zit.
  • Pagina 456 WAT TE DOEN BIJ PECH —Plaatsen van de wieldop/naafkap WAARSCHUWING Neem voldoende voorzichtigheid in acht om letsel te voorkomen. Laat een beschadigde wieldop niet op het wiel zitten. Een beschadigde wieldop kan tijdens het rijden van het wiel raken en on- gelukken veroorzaken.
  • Pagina 457 WAT TE DOEN BIJ PECH —Na het verwisselen van het Als uw auto vast komt te zitten wiel 12. Controleer de spanning van de zojuist Als uw auto vastzit in sneeuw, modder, gemonteerde reserveband. zand o.i.d., kunt u proberen de auto vrij te krijgen door te schommelen.
  • Pagina 458 WAT TE DOEN BIJ PECH Als uw auto moet worden gesleept— (a) Slepen met een bril— (a) Slepen met een bril— —Aan de voorzijde — Aan de voorzijde —Aan de achterzijde — Aan de achterzijde (b) Vervoeren op een (b) Vervoeren op een trailer/autoambulance trailer/autoambulance Uitvoeringen met tweewielaandrijving...
  • Pagina 459 WAT TE DOEN BIJ PECH Wanneer slepen noodzakelijk is, dient dit te Door goed materiaal te gebruiken wordt voor- geschieden door een Toyota- dealer of er- komen dat uw auto beschadigd raakt tijdens kende reparateur of een gespecialiseerd be- het slepen. Uw Toyota--dealer of erkende repa- drijf.
  • Pagina 460 WAT TE DOEN BIJ PECH VOORZORGSMAATREGELEN (c) Slepen met een Gebruik een stevige sleepkabel en neem de takelwagen wettelijke voorschriften in acht. De wielen en de as die niet van de grond worden getakeld, dienen in een goede conditie te verkeren. Ge- bruik een trailer of dolly als dit niet het geval is.
  • Pagina 461 Voor Achter Wanneer slepen noodzakelijk is, dient dit te geschieden door een Toyota- dealer of er- kende reparateur of een gespecialiseerd be- drijf. In geval van nood kunt u een sleepkabel of - ketting aan één van de sleepogen aan de voorzijde van de auto vastmaken.
  • Pagina 462 WAT TE DOEN BIJ PECH Er moet een bestuurder in de auto zitten om te Auto’s zonder Smart Key--systeem: Zet vóór sturen en te remmen. het slepen de parkeerrem en de selectiehendel in de vrijstand (handgeschakelde transmissie) Uw auto mag op deze manier alleen op een of in stand N (automatische transmissie of Mul- verharde weg en met lage snelheid over een tidrive).
  • Pagina 463 WAT TE DOEN BIJ PECH —Plaatsen sleepoog voorzijde 1. Verwijder het afdekkapje van het sleepoog 2. Gebruik het sleepoog dat zich in de gereed- met een sleufkopschroevendraaier met een schapstas bevindt. Bevestig het sleepoog in doek eromheen om te voorkomen dat de het gat op de bumper en draai het sleepoog voorbumper wordt beschadigd.
  • Pagina 464 Als de trekkende auto nauwelijks kan bewegen, probeer dan niet geforceerd de auto vrij te krijgen. Neem contact op met een Toyota- - dealer of erkend sleepbedrijf. Probeer altijd zo veel mogelijk recht voor- uit te trekken. Blijf tijdens het trekken uit de buurt van de...
  • Pagina 465 3. Schakel naar stand N. 4. Start de motor. Houd, voor uw eigen vei- ligheid, het rempedaal ingetrapt tijdens het bewegen van de selectiehendel. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 466 Auto’s zonder Smart Key--systeem: Zelfs wan- neer u slechts één sleutel kwijt bent, dient u een nieuwe sleutel te laten maken bij een Toyota--dealer of erkende reparateur. Als u al uw hoofdsleutels bent verloren, kunnen er geen sleutels worden bijgemaakt. De volledige start- blokkering moet dan worden vervangen.
  • Pagina 467 WAT TE DOEN BIJ PECH...
  • Pagina 468 D Bescherming van uw Toyota tegen roest ....D Het wassen en in de was zetten van uw Toyota ..
  • Pagina 469 Toyota heeft met behulp van de meest vooruit- Neem de volgende aanwijzingen zorgvuldig strevende technologie in ontwerp en construc- in acht om roest aan uw Toyota te helpen tie voor u een kwaliteitsauto gebouwd die goed voorkomen: is beschermd tegen roest. Doordat de auto nu Was uw auto dikwijls.
  • Pagina 470 Uw Toyota--dealer of erkende reparateur modder kan spatlappen monteren als uw rijomstandig- Met de hand wassen van uw Toyota heden dat wenselijk maken. Was uw auto altijd in de schaduw en als de Zet uw auto in een goed geventileerde gara- carrosserie niet te warm aanvoelt.
  • Pagina 471 BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE 1. Spoel eerst al het losse vuil en stof met een 3. Spoel de auto grondig na. Als zeepresten slang van de auto af. Als de onderzijde en op de auto opdrogen, zullen er strepen ont- de wielkasten van de auto met modder of staan.
  • Pagina 472 BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE Het in de was zetten van uw Toyota Lakstift Regelmatig in de was zetten wordt aanbevo- Uw Toyota- dealer kan u een lakstift leveren len om de oorspronkelijke glans van de lak om kleine plekjes en krassen in het lakwerk te behouden en de lak tegen milieu- invloe- bij te werken.
  • Pagina 473 BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE Het schoonmaken van het interieur Vloerbedekking WAARSCHUWING Gebruik een goed reinigingsmiddel op schuimbasis om de vloerbedekking te reini- Let erop geen vloeistof in de auto te mor- gen. sen. Dit kan brand of storingen in de elek- trische componenten, enz.
  • Pagina 474 Gebruik een speciaal reinigingsmiddel voor lederen bekleding. Als u vragen hebt over het reinigen van uw Toyota, aarzel dan niet om contact op te Breng het sop niet te royaal met een zachte nemen met een Toyota- dealer of erkende doek aan en laat het een paar minuten op de reparateur, die u graag zal helpen.
  • Pagina 475 BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE Spiegels voorzien van regenafstotende coating (sommige uitvoeringen) De buitenspiegelglazen zijn voorzien van OPMERKING een coating om een “regenafstotend” effect te krijgen. Door de coating verspreiden de Neem de volgende voorzorgsmaatregelen regendruppels zich, waardoor het zicht naar om de regenafstotende werking te behouden achteren helder blijft.
  • Pagina 476 ONDERHOUD EN REPARATIE Hoofdstuk 6 ONDERHOUD EN REPARATIE D Feiten betreffende onderhoud ......D Wanneer moet uw auto worden gerepareerd? .
  • Pagina 477 Feiten betreffende onderhoud Waar naar toe voor goed onderhoud? Om uw auto in de best mogelijke staat te hou- den, raadt Toyota u aan om alle reparaties en onderhoudswerkzaamheden te laten uitvoeren door een officiële Toyota--dealer of erkende reparateur. Laat door de garantie gedekte repa- raties en servicewerkzaamheden uitvoeren door een officiële Toyota--dealer of erkende...
  • Pagina 478 Lekkage onder de auto (na gebruik van de erkende reparateur houdt de onderhoudshisto- airconditioning is waterlekkage echter nor- rie van uw Toyota bij, wat handig kan zijn als u maal). ooit werkzaamheden moet laten uitvoeren die Verandering in het uitlaatgeluid. Dit kan wij- onder de garantie vallen.
  • Pagina 479 ONDERHOUD EN REPARATIE...
  • Pagina 480 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding Hoofdstuk 7- -1 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES Inleiding D Overzicht van de motorruimte ......D Plaats van zekeringen .
  • Pagina 481 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding Overzicht van de motorruimte "Benzinemotor 1. Zekeringenkastjes 6. Condensor 2. Koelvloeistofreservoir 7. Elektrische koelventilatoren 3. Motorolievuldop 8. Motoroliepeilstok 4. Accu 9. Vloeistofreservoir voor ruitensproeiers, achterruitensproeier en koplampsproeiers 5. Radiateur...
  • Pagina 482 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding "Dieselmotor 1. Zekeringenkastjes 7. Intercooler 2. Koelvloeistofreservoir 8. Condensor 3. Motorolievuldop 9. Elektrische koelventilatoren 4. Brandstoffilter 10. Motoroliepeilstok 5. Accu 11. Vloeistofreservoir voor ruitensproeiers, achterruitensproeier en koplampsproeiers 6. Radiateur...
  • Pagina 483 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding Verwijderen van de afdekkap van de motorruimte Verwijderen van clips Verwijder de clips van de afdekkap voordat u zelf onderhoud en controles gaat uitvoe- ren. Verwijder de afdekkap van de motor- ruimte zoals in de volgende afbeeldingen wordt weergegeven.
  • Pagina 484 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding Plaats van zekeringen...
  • Pagina 485 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding Voorzorgsmaatregelen bij controles en onderhoudswerkzaamheden Als u controles en onderhoudswerkzaamhe- den uitvoert, dient u dit precies te doen zoals in dit hoofdstuk wordt beschreven. Reservezekeringen U dient er rekening mee te houden dat on- nauwkeurige of onvolledige uitvoering van de beschreven controles en onderhoudswerk- zaamheden kan leiden tot schade aan de auto...
  • Pagina 486 Wees daarom voorzichtig en vermijd koelvloeistof op basis van ethyleenglycol. langdurig en herhaaldelijk contact met de “Toyota Super Long Life Coolant” is een huid. Verwijder afgewerkte motorolie door mengsel van 50% koelvloeistof en 50% ge- goed met water en zeep te wassen.
  • Pagina 487 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding Plaatsen van de krik z Als er remvloeistof wordt gemorst bij het vullen, verwijder dat dan met veel water, om te voorkomen dat het de lak of onder- delen aantast. z Rijd niet met een verwijderd luchtfilter, omdat er dan ernstige motorschade kan ontstaan.
  • Pagina 488 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding WAARSCHUWING Belangrijke punten die u bij het opkrikken in acht moet nemen ter voorkoming van letsel: Volg de instructies die hierna gegeven worden stipt op. Zorg ervoor dat er zich geen lichaamsde- len bevinden onder een auto die alleen door een krik wordt ondersteund.
  • Pagina 489 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding...
  • Pagina 490 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis Hoofdstuk 7- -2 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES Motor en chassis D Controle van motoroliepeil ......D Controle van koelvloeistofniveau .
  • Pagina 491 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis Controle van motoroliepeil Als het oliepeil onder het onderste merkte- Onderste Bovenste ken of er net boven ligt, moet u olie bijvul- merkteken merkteken len van het type zoals hierna is vermeld, of van hetzelfde type waarmee de motor eer- der werd gevuld.
  • Pagina 492 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis KEUZE MOTOROLIE 3ZR- FAE motor: De motor is af fabriek gevuld met originele Toyota--motorolie. Toyota beveelt het gebruik van originele Toyota--motorolie aan. Er kan ook andere motorolie van gelijkwaardige kwaliteit worden gebruikt. Oliesoort: 20W--50 en 15W--40:...
  • Pagina 493 2AD- FTV motor (zonder DPF- katalysator): De motor is af fabriek gevuld met originele Toyota--motorolie. Toyota beveelt het gebruik van originele Toyota--motorolie aan. Er kan ook andere motorolie van gelijkwaardige kwaliteit worden gebruikt. Aanbevolen viscositeit: 0W30...
  • Pagina 494 Gebruik voor de beste prestaties originele Toyota--motorolie of een gelijkwaardige Aanbevolen viscositeit (SAE): motorolie. Neem contact op met uw Toyota--dealer of er- kende reparateur voor meer informatie over originele Toyota--motorolie. Er kan ook andere motorolie van gelijkwaardige kwaliteit worden gebruikt.
  • Pagina 495 Het koelvloeistofniveau in het reservoir (expan- fosfaatarme en organische zuren.) sietankje) zal met de motortemperatuur va- “Toyota Super Long Life Coolant” is een meng- riëren. Als het niveau zich echter onder het sel van 50% koelvloeistof en 50% gedeminera- onderste streepje (LOW) bevindt, moet koel- liseerd water.
  • Pagina 496 Coolant, dat onder normale omstandigheden zaamheden aan de radiateur, de condensor corrosie en problemen in het koelsysteem en de intercooler uitvoeren door uw Toyota- voorkomt. Originele Toyota--koelvloeistof is dealer of erkende reparateur. gemaakt op basis van organische zuren en is speciaal ontwikkeld om defecten aan het koelsysteem van Toyota’s te voorkomen.
  • Pagina 497 Als een band vaak moet worden opgepompt, Slechte afdichting van de band op de velg laat deze dan controleren door een Toyota-- dealer of erkende reparateur. Wielvervorming en/of loslating van de band...
  • Pagina 498 ∆ op de wang van de band. schappen, het comfort, de aanwijzing van de snelheidsmeter en de kilometerteller, de grond- De banden waarmee uw Toyota wordt afgele- speling en de speling tussen de carrosserie en verd, zijn voorzien van slijtage--indicatoren, die de banden of de sneeuwketting beïnvloeden.
  • Pagina 499 U loopt extra risico als u banden gebruikt waar- Steunring van het verleden onbekend is. Toyota raadt aan om alle banden, of ten minste beide voor- of achterbanden tegelijk als één set te vervangen. Zie “Als de auto een lekke band heeft” op blad- zijde 433 in hoofdstuk 4 voor het verwisselen van wielen.
  • Pagina 500 (zoals hoge temperaturen) Laat een band niet vervangen of repareren is het niet mogelijk om nog 160 km met de zonder eerst een Toyota- - dealer of erkende auto te rijden. reparateur te raadplegen. Nadat er in het geval van een lekke band met...
  • Pagina 501 Met reservewiel Zonder reservewiel Toyota beveelt aan om de banden regelma- tig van plaats te wisselen om een gelijkma- tig slijtagepatroon en een langere levens- duur van de banden te verkrijgen: Uitvoeringen met tweewielaandrijving Elke 10.000 km...
  • Pagina 502 Toyota--dealer of erkende repara- teur. (Zie “Run--flat banden” op bladzijde 488 in hoofdstuk voor meer informatie over run--flat banden.) Gebruik geen andere banden.
  • Pagina 503 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis Verwijder de wieldoppen (indien aanwezig) al- vorens de sneeuwkettingen te monteren, om Zijketting beschadiging van de wieldoppen te voorko- men. WAARSCHUWING Dwarsketting Rijd niet met een hogere snelheid dan die de fabrikant van de sneeuwkettingen aan- geeft, maar maximaal 50 km/h.
  • Pagina 504 De juiste vervangende velgen zijn verkrijgbaar bij een Toyota--dealer of erkende reparateur. Een velg van een afwijkende maat of van een ander type kan de rijeigenschappen, de levens- duur van de velg en het wiellager, de koeling...
  • Pagina 505 Toyota--wielmoersleutel te gebruiken bij uw lichtmetalen velgen. Er kunnen ook an- dere moeren en sleutels van gelijkwaardige kwaliteit worden gebruikt. Toyota raadt u aan voor het balanceren van de wielen originele Toyota--balansgewichten te gebruiken. Er kunnen ook andere balans- gewichten worden gebruikt.
  • Pagina 506 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen Hoofdstuk 7- -3 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES Elektrische onderdelen D Controle van de accu ....... D Voorzorgsmaatregelen bij het opladen van de accu .
  • Pagina 507 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen Controle van de accu— —Voorzorgsmaatregelen De betekenis van de waarschuwingssymbo- WAARSCHUWING len aan de bovenzijde van de accu is als volgt: VOORZORGSMAATREGELEN In de accu ontstaat het licht ontvlambare en Niet roken, geen open explosieve waterstof.
  • Pagina 508 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen —Controle van de buitenkant van de accu c. Draai de bouten/moeren van de klembeugel Accupolen Massakabel niet verder aan dan nodig is om de accu stevig op zijn plaats te houden. De accubak kan beschadigd raken als de bouten/moe- ren te vast worden aangedraaid.
  • Pagina 509 (Zie BIJVULLEN VAN GEDESTIL- Groen Blauw Goed LEERD WATER op bladzijde 499.) Laden is noodzakelijk. Laat de accu Donker controleren bij een Toyota--dealer of erkende reparateur. Laat de accu controleren bij een Helder of Rood Toyota--dealer of lichtgeel erkende reparateur.
  • Pagina 510 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen Voorzorgsmaatregelen bij het opladen van de accu Tijdens het opladen wordt er in de accu wa- terstofgas opgewekt. Laag In orde Voer daarom vóór het laden de volgende han- delingen uit: 1.
  • Pagina 511 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen Controleren en vervangen van zekeringen Goed Defect Type A Controleer de zekeringen wanneer één van de lampen of een andere stroomverbruiker niet werkt. Als een zekering is doorgebrand, dient deze te worden vervangen. Zie “Plaats van zekeringen”...
  • Pagina 512 Het is verstandig om een doosje met reserve- bevriezen. Dit product is verkrijgbaar bij elke zekeringen in de auto te hebben. Toyota--dealer of erkende reparateur en bij de Als de nieuwe zekering direct doorslaat, is het meeste autoshops. Raadpleeg de gebruiksaan- door deze zekering beveiligde circuit defect.
  • Pagina 513 De richtingaanwijzers opzij, de rem--/achter- lichten en het derde remlicht bestaan uit een aantal LED’s. Laat een defecte LED vervangen door een Toyota--dealer of erkende reparateur. WAARSCHUWING Vervang de gloeilampen niet als deze nog heet zijn, om te voorkomen dat u zich brandt.
  • Pagina 514 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen —Koplampen Gloeilampen Type Grootlicht Dimlicht Richtingaanwijzers voor Parkeerlichten Mistlampen voor Richtingaanwijzers achter Achteruitrijlichten Mistachterlichten Kentekenplaatverlichting 1. Alleen rechts: Verwijder de clip en duw Interieurverlichting het onderdeel opzij voor een gemakkelij- ke toegang tot de lampen. Leeslampjes voor Make--uplicht Bagageruimteverlichting...
  • Pagina 515 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen Dimlicht Grootlicht (binnenzijde) (buitenzijde) 2. Open de motorkap. Druk de lampfitting 3. Neem de stekker los, terwijl de borglip naar voren en draai hem linksom zoals wordt ingedrukt. aangegeven. Als de stekker klemt, kunt u hem bij het los- De bovenstaande afbeelding betreft de linker- trekken iets heen en weer bewegen.
  • Pagina 516 4. Plaats een nieuwe lamp in de lampvoet en plaats deze in het koplamphuis. De koplampen hoeven niet opnieuw te worden afgesteld na het vervangen van een gloeilamp. Als ze wel moeten worden afgesteld, neem dan contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur.
  • Pagina 517 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen —Parkeerlichten 1. Alleen rechts: Verwijder de clip en duw het onderdeel opzij voor een gemakkelij- ke toegang tot de lampen.
  • Pagina 518 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen —Richtingaanwijzers voor Plaatsen van clips 1. Alleen rechts: Verwijder de clip en duw het onderdeel opzij voor een gemakkelij- ke toegang tot de lampen.
  • Pagina 519 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen Plaatsen van clips...
  • Pagina 520 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen —Mistlampen voor 1. Draai het stuurwiel in de tegenoverge- 2. Verwijder de clip met een sleufkop- stelde richting van de mistlamp die u schroevendraaier waarvaan het uiteinde wilt vervangen. in een doek is gewikkeld. Als u bijvoorbeeld de mistlamp links wilt ver- vangen, dan draait u het stuurwiel naar rechts.
  • Pagina 521 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen 3. Beweeg deel A van het binnenscherm 4. Druk de borglip in en trek deze naar be- naar de binnenzijde van de auto en ver- neden om de stekker los te nemen. wijder het gedeeltelijk, voor een gemak- kelijke toegang tot de mistlamp.
  • Pagina 522 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen —Richtingaanwijzer achter en achteruitrijlichten Gebruik een sleufkopschroevendraaier. 5. Draai de lampvoet linksom. a: Richtingaanwijzer achter b: Achteruitrijlicht...
  • Pagina 523 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen —Kentekenplaatverlichting —Mistachterlichten (type A) Gebruik een sleufkopschroevendraaier.
  • Pagina 524 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen —Kentekenplaatverlichting (type B) Gebruik een kruiskopschroevendraaier.
  • Pagina 525 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen...
  • Pagina 526 SPECIFICATIES Hoofdstuk 8 SPECIFICATIES D Afmetingen ........D Gewichten .
  • Pagina 527 SPECIFICATIES Afmetingen 4.335 (170,7) ∗ 1 Totale lengte mm (in.) 4.385 (172,6) ∗ 2 4.415 (173,8) 1.815 (71,5) Totale breedte mm (in.) ∗ 3 1.855 (73,0) 1.685 (66,3) Totale hoogte mm (in.) ∗ 4 1.720 (67,7) Wielbasis mm (in.) 2.560 (100,8) Spoorbreedte voor mm (in.) 1.560...
  • Pagina 528 SPECIFICATIES Gewichten Motor Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht (GVM), Model: kg (lb.): 3ZR--FAE, 2AD--FTV en 2AD--FHV ∗ 1 2.070 (4.563) Type: ∗ 2 2.110 (4.651) 3RZ--FAE motor ∗ 3 2.190 (4.828) 4--cilinder lijnmotor, 4--takt benzinemotor Maximale asbelasting 2AD--FTV en 2AD--FHV motor (MPAC), kg (lb.): 4--cilinder in lijn, 4--takt dieselmotor Voor 1.150 (2.535)
  • Pagina 529 SPECIFICATIES Brandstof Servicespecificaties Brandstofsoort: MOTOR Benzinemotor Alleen benzinemotor: Euro--loodvrij met een minimum RON Bougietype: (research--octaangetal) van 95 DENSO SC20H11 Dieselmotor Elektrodenafstand, mm (in.): 2AD--FTV motor (zonder DPF--katalysator) 1,1 (0,043) Dieselbrandstof met een zwavelgehalte OPMERKING van 500 ppm of minder, cetaangetal 48 of hoger Gebruik alleen de hierboven genoemde bou- 2AD--FTV motor (met DPF--katalysator) en...
  • Pagina 530 5,5 (5,8, 4,8) Aanbevolen viscositeit: 0W20 De motor is af fabriek gevuld met originele Toyota--motorolie. Toyota beveelt het gebruik van originele Toyota--motorolie aan. Er kan ook andere motorolie van gelijkwaardige kwaliteit Te verwachten temperatuurbereik tot de worden gebruikt. volgende verversing...
  • Pagina 531 (Long--life koelvloeistof is een combinatie van fosfaat- arme en organische zuren.) Gebruik geen kraanwater. Neem voor meer informatie contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur. Aanbevolen viscositeit: 0W30 ACCU Soortelijke massa bij 20_C (68_F): 1,250—1,290 Volledig geladen Te verwachten temperatuurbereik tot de 1,160—1,200...
  • Pagina 532 Ververs de transmissieolie alleen indien nodig. aangegeven in het onderhoudsboekje en het garantieboekje. Toyota raadt u aan bij het In het algemeen is het alleen nodig om de verversen van de transmissievloeistof originele handgeschakelde transmissieolie te verversen...
  • Pagina 533 SAE 80W of 80W--90 sen als de auto rijdt onder speciale omstandig- heden, zoals aangegeven in het onderhouds- boekje en het garantieboekje. Toyota raadt u ACHTERDIFFERENTIEEL aan bij het verversen van de automatische-- (uitvoeringen met vierwielaandrijving) transmissievloeistof originele Toyota ATF WS Inhoud, liter (qt., Imp.
  • Pagina 534 SPECIFICATIES Banden REMMEN Bandenmaat: 215/70R16 99H Minimale afstand van pedaal tot vloer bij een 225/65R17 101H pedaalkracht van 490 N (50 kg) met draaiende 235/55R18 99H motor, mm: Bandenspanning koud, Met VSC+ 110 (4,3) kPa (kg/cm of bar, psi): Zonder VSC+ 75 (3,0) 220 (2,2, 32) Vrije slag pedaal, mm (in.):...
  • Pagina 535 SPECIFICATIES Zekeringen 8. ECU- B 10 A: Main Body--ECU (afstandsbediening, elektrische stuurbekrachtiging, centrale vergrendeling, Smart Key--systeem), klok, audiosysteem, navigatiesysteem, meters en tellers 9. DOME 10 A: Contactverlichting (auto’s zonder Smart Key--systeem), startknopverlichting (auto’s met Smart Key--systeem), interieurverlichting, make--upverlichting, bagageruimteverlichting, leeslampjes voor, instapverlichting 10.
  • Pagina 536 SPECIFICATIES 23. RDI 30 A: Elektrische koelventilator 24. CDS 30 A: Elektrische koelventilator 25. H- LP CLN 30 A: Koplampsproeiers MOTORRUIMTE (Nr. 2) 1. AMP 30 A: Niet gebruikt 2. AM2 30 A (met VSC+): Startsysteem AM2 30 A (zonder VSC+): Niet gebruikt 3.
  • Pagina 537 SPECIFICATIES 7. EFI NR.1 10 A: (Sequentieel) multipoint brandstofinspuitsysteem 8. EFI NO.2 10 A: Niet gebruikt 9. EFI NO.3 7,5 A: (Sequentieel) multipoint brandstofinspuitsysteem 10. EFI MAIN 20 A: (Sequentieel) multipoint brandstofinspuitsysteem, zekeringen EFI NO.1 en EFI NO.3 11. HORN 10 A: Claxon 12.
  • Pagina 538 SPECIFICATIES 8. STOP 10 A: Rem--/achterlichten, derde 26. IGN 7,5 A: SRS, (sequentieel) multipoint remlicht, schakelblokkeersysteem, brandstofinspuitsysteem, stuurslot, Smart (sequentieel) multipoint Key--systeem, startsysteem brandstofinspuitsysteem, ABS, Traction 27. GAUGE2 7,5 A: Meters en tellers Control, VSC+, Downhill Assist 28. DEF 30 A: Achterruitverwarming, zekering Control--systeem, Hill start Assist MIR HTR Control--systeem...
  • Pagina 539 SPECIFICATIES...
  • Pagina 540 TREFWOORDENLIJST Hoofdstuk 9 TREFWOORDENLIJST...
  • Pagina 541 ....vierwielaandrijving ....Bescherming van uw Toyota Afdekkap motorruimte tegen roest .
  • Pagina 542 TREFWOORDENLIJST Elektrisch systeem Accu ......496, 499 CD--speler ......Plaats van zekeringen .
  • Pagina 543 TREFWOORDENLIJST Inrijden van een nieuwe auto ..Instapfunctie, Smart Key--systeem ..Make--upspiegels ....Instapverlichting .
  • Pagina 544 TREFWOORDENLIJST Ontluchten ......Opbergmogelijkheid in middenconsole Radiateur Achter ......Controle van radiateur .
  • Pagina 545 TREFWOORDENLIJST Spiegels Binnenspiegel met Schakelaars antiverblindingsstand ... . . Aan/uit--schakelaar passagiersairbag Binnenspiegel met automatische Achterruitenwisser en --sproeier ..antiverblindingsstand ... . . Achterruitverwarming .
  • Pagina 546 Wielophanging en chassis ... . . Bescherming van uw Toyota tegen roest ..... .
  • Pagina 547 TREFWOORDENLIJST...
  • Pagina 548 02-2008 01651-77009-00...