■
Omstandigheden waaronder de Blind Spot Monitor-functie mogelijk niet
goed werkt
●
In de volgende gevallen signaleert de Blind Spot Monitor-functie auto's
mogelijk niet correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is bedekt
door modder, sneeuw of ijs of wanneer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware
regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke
auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de auto die binnen
het detectiegebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw auto en een andere auto ver-
andert
• Wanneer een auto het detectiegebied binnenkomt met ongeveer
dezelfde snelheid als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt, blijft een auto in het detectie-
gebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zoals heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende bochten of
oneffenheden
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wanneer op de rand van een rijstrook
wordt gereden en de auto op een aangrenzende rijstrook ver van uw auto
vandaan is
• Wanneer een fietsendrager of een andere accessoire op de achterzijde
van de auto is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen
het detectiegebied komt
• Direct nadat de Blind Spot Monitor-hoofdschakelaar is ingeschakeld
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
383
4