456
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
■
Het ABS werkt niet effectief als
●
De maximale grip van de banden overschreden wordt (bijvoorbeeld ver-
sleten banden op een weg die bedekt is met sneeuw).
●
De auto aquaplaning ondervindt terwijl met een hoge snelheid op een
natte of gladde weg wordt gereden.
■
De remweg met ABS in werking kan langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten. Houd
altijd voldoende afstand tot uw voorligger, met name in de volgende geval-
len:
●
Als wordt gereden op wegen met grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
●
Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●
Als wordt gereden op slechte wegen
●
Als wordt gereden over wegen met diepe gaten of andere grote oneffen-
heden
■
De TRC/VSC werkt mogelijk niet effectief als
Het insturen van de juiste richting en het overbrengen van de aandrijfkracht
op een gladde weg niet onder alle omstandigheden gerealiseerd kunnen
worden, zelfs niet als de TRC/VSC in werking is.
Rijd voorzichtig met de auto onder omstandigheden waarbij de stabiliteit en
de aandrijfkracht verloren kunnen gaan.
■
De Hill Start Assist Control werkt niet effectief wanneer
●
Vertrouw niet uitsluitend op de Hill Start Assist Control. De Hill Start Assist
Control werkt niet altijd effectief op steile hellingen en op met ijs bedekte
wegen.
●
In tegenstelling tot de parkeerrem is de Hill Start Assist Control niet
bedoeld om de auto gedurende langere tijd op zijn plaats te houden.
Gebruik de Hill Start Assist Control niet om de auto op een helling op zijn
plaats te houden omdat dat kan leiden tot een ongeval.
■
Wanneer de TRC, VSC en/of het ABS is geactiveerd
Het controlelampje Traction Control knippert. Rijd altijd voorzichtig. Roeke-
loos rijgedrag kan leiden tot ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig als het
controlelampje knippert.