Pagina 2
INHOUDSOPGAVE Het afstellen en bedienen van systemen als de Voor het rijden portiervergrendeling, spiegels en stuurkolom. Tijdens het Rijden, stoppen en informatie over veilig rijden. rijden Airconditioning en audiosystemen, en andere systemen Interieur in het interieur die het rijden tot een comfortabele ervaring maken.
Pagina 3
INHOUDSOPGAVE Trefwoordenlijst 1-7. Veiligheidsinformatie Voor het rijden De juiste houding achter het stuur........ 70 SRS-airbags......72 1-1. Informatie over sleutels Handmatig in-/uitschakel- Sleutels........24 systeem airbag ..... 83 Baby- en kinderzitjes....85 1-2. Openen, sluiten en Plaatsen van baby- en vergrendelen van kinderzitjes......
Pagina 4
2-4. Gebruik van overige 3-3. Gebruik van het rijsystemen audiosysteem (type B) Ondersteunende systemen ... 148 Types audiosystemen ... 184 Gebruik van de radio..... 186 2-5. Rijinformatie Gebruik van de CD-speler ..190 Lading en bagage....151 Bedienen van een USB-geheugen/iPod ...
Pagina 5
INHOUDSOPGAVE Trefwoordenlijst Onderhoud en verzorging Bij problemen 4-1. Onderhoud en verzorging 5-1. Belangrijke informatie Schoonmaken en beschermen Alarmknipperlichten ....294 van het exterieur ....232 Als uw auto moet worden Schoonmaken en beschermen gesleept ......295 van het interieur ....235 Als u denkt dat er iets mis is........
Pagina 6
Specificaties 6-1. Specificaties Onderhoudsgegevens (brandstof, motoroliepeil, enz.) ........334 Informatie over brandstof ..346 Trefwoordenlijst Afkortingen ........350 Alfabetische index......351 Wat moet u doen als....358...
Pagina 20
Er is een grote hoeveelheid originele en niet-originele onderdelen en acces- soires voor uw Toyota te verkrijgen. Als een origineel onderdeel of acces- soire uit de Toyota moet worden vervangen, raadt Toyota u aan om originele Toyota-onderdelen en -accessoires te gebruiken. U kunt ook andere onder- delen of accessoires van gelijkwaardige kwaliteit gebruiken.
Pagina 21
● SRS-airbagsysteem ● Gordelspanner Neem voor voorzorgsmaatregelen of speciale voorschriften met betrekking tot de inbouw van een zend-/ontvanginstallatie contact op met een Toyota- dealer of erkende reparateur. Nadere informatie met betrekking tot frequenties, vermogens, antenneposi- ties en montagevoorwaarden voor zend-/ontvanginstallaties is op verzoek beschikbaar bij een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Pagina 22
WAARSCHUWING ■ Algemene voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden Rijden onder invloed: Ga niet rijden met uw auto als u alcohol of drugs gebruikt hebt omdat deze middelen invloed kunnen hebben op de rijvaardigheid. Alcohol en bepaalde drugs verminderen het reactievermogen, beïnvloeden het beoorde- lingsvermogen en hebben een negatieve invloed op de coördinatie, waardoor aanrijdingen kunnen ontstaan en u en anderen ernstig letsel kunnen oplopen.
Pagina 23
Dit is een waarschuwing tegen iets wat schade aan de auto of uitrusting ervan kan veroorzaken. U wordt geïnformeerd over wat u moet doen of niet moet doen om schade aan uw Toyota en de uitrusting ervan te vermijden of het risico te verminde- ren.
Pagina 24
Voor het rijden 1-1. Informatie over sleutels 1-6. Antidiefstalsysteem Sleutels ......... 24 Startblokkering....... 63 1-2. Openen, sluiten en 1-7. Veiligheidsinformatie vergrendelen van de De juiste houding achter portieren het stuur ......70 Afstandsbediening....26 SRS-airbags ......72 Portieren........ 34 Handmatig in-/uitschakel- Achterklep ......
Pagina 25
Bewaar het plaatje met het sleutelnummer op een veilige plaats buiten de auto. Als u een sleutel kwijtraakt, kunt u een nieuwe sleutel laten bijmaken. Hiervoor kunt u met het sleutelnummer terecht bij een Toyota-dealer of erkende repara- teur. (Blz. 321) ■...
Pagina 26
1-1. Informatie over sleutels OPMERKING ■ Voorkomen van beschadiging van de sleutel Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen: ● Stel de sleutels niet bloot aan sterke schokken, hoge temperaturen als gevolg van plaatsing in direct zonlicht of vocht. ● Stel de sleutels niet bloot aan elektromagnetische straling en bevestig geen materialen aan de sleutels die elektromagnetische straling tegenhouden.
Pagina 27
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Afstandsbediening Met de afstandsbediening kan de auto worden vergrendeld en ontgren- deld. Vergrendelen van alle portie- Ontgrendelen van alle portie- ■ Feedbacksignalen De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren worden ver- grendeld/ontgrendeld.
Pagina 28
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ■ Verklaring voor afstandsbediening...
Pagina 29
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren...
Pagina 30
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren...
Pagina 31
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren...
Pagina 32
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren...
Pagina 33
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren...
Pagina 34
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren TA-2006/578 GOEDGEKEURD TA-2006/577 GOEDGEKEURD...
Pagina 35
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Portieren De auto kan worden vergrendeld en ontgrendeld met de sleutel of de afstandsbediening. ■ Afstandsbediening (indien aanwezig) Blz. 26 ■ Sleutels Het vergrendelen en ontgrendelen van de portieren met behulp van de sleutel gaat als volgt: Bestuurdersportier (auto's zonder centrale vergrendeling) Vergrendelt het portier...
Pagina 36
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Voorpassagiersportier Vergrendelt het portier Ontgrendelt het portier ■ Vergrendelknoppen portier Bestuurdersportier (auto's zonder centrale vergrendeling) Ontgrendelt het portier Vergrendelt het portier Bestuurdersportier (auto's met centrale vergrendeling) Ontgrendelt alle portieren Vergrendelt alle portieren...
Pagina 37
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Passagiersportier Ontgrendelt het portier Vergrendelt het portier Vergrendelen van de voorportieren van buitenaf zonder gebruik te maken van een sleutel Zet de vergrendelknop aan de binnenzijde in de vergrendelde stand. Sluit het portier en houd daarbij de portierhandgreep aangetrok- ken.
Pagina 38
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren WAARSCHUWING ■ Voorkom ongevallen Neem bij het rijden met de auto de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat er per ongeluk een portier wordt geopend en dat er iemand uit de auto valt, waar- door ernstig letsel kan ontstaan.
Pagina 39
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Achterklep De achterklep kan op de volgende manieren vergrendeld/ontgrendeld en geopend worden. ■ Vergrendelen en ontgrendelen van de achterklep Sleutels (auto's met centrale vergrendeling) Blz. 34 Afstandsbediening (indien aanwezig) Blz. 26 ■ Openen van de achterklep van buitenaf Auto's zonder centrale vergrendeling Draai de sleutel rechtsom...
Pagina 40
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren WAARSCHUWING ■ Wees voorzichtig tijdens het rijden ● Zorg ervoor dat de achterklep gesloten is tijdens het rijden. Als de achterklep open blijft, kan deze tijdens het rijden voorwerpen raken of kan er bagage uit de bagageruimte vallen, waardoor een ongeval kan ont- staan.
Pagina 41
1-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren WAARSCHUWING ■ Bedienen van de achterklep Neem onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg hebben. ● Verwijder sneeuw en ijs van de achterklep voordat u deze opent. Anders kan de achterklep na het openen weer dichtvallen.
Pagina 42
Als er op de achterklep een fietsendrager of een vergelijkbaar zwaar onder- deel gemonteerd is, kan de achterklep na het openen dichtvallen waardoor lichaamsdelen bekneld kunnen raken en letsel kan optreden. Wij raden u aan om originele Toyota-onderdelen te gebruiken wanneer u accessoires op de achterklep wilt monteren. OPMERKING ■...
Pagina 43
1-3. Afstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel) Voorstoelen Hendel stoelpositieverstelling Hendels rugleuningverstel- ling ■ Verplaatsen van de voorstoelen (alleen 3-deurs uitvoeringen) Voor gemakkelijke toegang tot de achterbank. Trek aan de hendel van de rugleuningverstelling. De stoel zal naar voren schuiven. Schuif de stoel zo ver mogelijk naar voren. Zet, nadat de achterpassagiers zijn ingestapt, de rugleuning weer rechtop en druk de stoel naar achteren tot deze wordt vergrendeld.
Pagina 44
1-3. Afstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel) WAARSCHUWING ■ Stoelverstelling ● Let erop dat de stoel geen passagiers of bagage raakt. ● Zet de rugleuning niet verder achterover dan noodzakelijk, om te voorkomen dat u in het geval van een aanrijding onder het heupgedeelte van de veilig- heidsgordel door schiet.
Pagina 45
1-3. Afstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel) Achterbank De rugleuning achter kan worden neergeklapt. Berg de veiligheidsgordels op. 3-deurs Plaats de gesp van de veilig- heidsgordel in de opening zoals aangegeven in de afbeelding. 5-deurs Plaats de gesp van de veilig- heidsgordel in de opening zoals aangegeven in de afbeelding.
Pagina 46
1-3. Afstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel) Auto's met een ongedeelde achterbank Trek gelijktijdig aan beide ont- grendellussen van de rugleu- ning en klap de rugleuning omlaag. Auto's met een gedeelde achterbank Trek aan de ontgrendellus van de rugleuning en klap de rug- leuning omlaag.
Pagina 47
1-3. Afstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel) WAARSCHUWING ■ Wanneer de rugleuningen achter omlaag worden geklapt Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen: Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel. ● Klap de rugleuningen niet omlaag tijdens het rijden. ●...
Pagina 48
1-3. Afstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel) Hoofdsteunen achter Omhoog Trek de hoofdsteun omhoog. Omlaag Duw de hoofdsteun omlaag en houd daarbij de ontgrendelknop ingedrukt. Ontgrendel- knop ■ Verwijderen van de hoofdsteunen achter Trek de hoofdsteun omhoog en houd daar- bij de ontgrendelknop ingedrukt.
Pagina 49
1-3. Afstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel) WAARSCHUWING ■ Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de hoofdsteunen Neem met betrekking tot de hoofdsteunen de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ern- stig letsel. ●...
Pagina 50
1-3. Afstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel) Veiligheidsgordels Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle inzittenden de veiligheidsgor- del dragen. ■ Juist gebruik van de veiligheidsgordels ● Trek het schoudergedeelte zo ver naar buiten dat de gor- del goed tegen de schouder aan ligt en niet van de schou- der af glijdt of tegen de nek aan ligt.
Pagina 51
■ Wetgeving met betrekking tot veiligheidsgordels Als er in het land waarin u woont regels zijn voor veiligheidsgordels, neem dan contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voor het vervangen of plaatsen van veiligheidsgordels.
Pagina 52
● Toyota beveelt aan dat kinderen achterin plaatsnemen en altijd op de juiste manier gebruik maken van de veiligheidsgordels en het veiligheidssysteem voor kinderen. ●...
Pagina 53
● Controleer of de gesp goed in de gordelsluiting zit en of de gordel niet gedraaid is. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur als de veiligheidsgordel niet goed werkt. ● Laat de stoelen, inclusief de veiligheidsgordels, vervangen als de auto betrok- ken is geweest bij een ernstige aanrijding, ook al is er geen zichtbare schade aan de stoelen te zien.
Pagina 54
1-3. Afstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel) Stuurwiel (auto's met een verstelbaar type) Het stuurwiel kan in een comfortabele positie worden ingesteld. Houd het stuurwiel vast en druk de hendel omlaag. Zet het stuurwiel in de ideale positie door het te bewegen. Trek na de verstelling de hendel omhoog om het stuurwiel te bor- gen.
Pagina 55
1-3. Afstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel) Binnenspiegel met antiverblindingsstand Verblinding door de koplampen van achteropkomend verkeer kan wor- den beperkt met behulp van de volgende functies: Normale stand Antiverblindingsstand WAARSCHUWING ■ Wees voorzichtig tijdens het rijden Verstel de spiegel niet tijdens het rijden. Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Pagina 56
1-3. Afstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel) Buitenspiegels De spiegelhoek kan worden versteld. Kantel de spiegel met behulp bedieningshendel omhoog, omlaag, naar links of rechts. Inklappen van de buitenspiegels Klap de spiegel in naar de achter- zijde van de auto. WAARSCHUWING ■...
Pagina 57
1-4. Openen en sluiten van de ruiten Elektrisch bedienbare ruiten De elektrisch bedienbare ruiten kunnen worden geopend en gesloten met behulp van de schakelaars. Bedienen van de schakelaar beweegt de ruiten als volgt: Sluiten Openen ■ De elektrisch bedienbare ruiten kunnen bediend worden als Het contact AAN staat.
Pagina 58
1-4. Openen en sluiten van de ruiten Achterruiten (5-deurs uitvoeringen) De achterruiten kunnen worden geopend en gesloten. ■ Openen van de achterruiten Trek de hendel naar voren en druk deze vervolgens volledig naar buiten. Druk op de aangegeven manier tegen de hendel om deze te vergrendelen.
Pagina 59
1-4. Openen en sluiten van de ruiten WAARSCHUWING ■ Tijdens het rijden Houd tijdens het rijden handen of andere lichaamsdelen niet in de ruitopening. Hierdoor kan ernstig letsel ontstaan bij een aanrijding of als er plotseling moet worden geremd. ■ Tijdens het sluiten van de achterruiten Let erop dat er geen handen of vingers bekneld raken tussen de hendel.
Pagina 60
1-5. Tanken Openen van de tankdop Voer de volgende stappen uit om de tankdop te openen: ■ Voor het tanken ● Zet het contact UIT en controleer of alle portieren en ruiten geslo- ten zijn. ● Controleer het type brandstof. (Blz. 60) ■...
Pagina 61
■ Gebruik van benzine met ethanol in een benzinemotor Toyota staat het gebruik van benzine vermengd met ethanol toe wanneer de hoeveelheid ethanol maximaal 10% bedraagt. Zorg dat het gebruikte benzine/ ethanol-mengsel een octaangetal heeft dat overeenkomt met het bovenstaande.
Pagina 62
Stop met tanken zodra het vulpistool automatisch afslaat ● Vul de brandstoftank niet verder ■ Vervangen van de tankdop Gebruik alleen de originele Toyota-tankdop voor uw auto. Wanneer u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunnen er andere problemen optreden waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Pagina 63
1-5. Tanken OPMERKING ■ Tanken Mors geen brandstof tijdens het tanken. Hierdoor kan schade aan de auto ontstaan, zoals het slecht functioneren van de emissieregeling of beschadiging van de onderdelen van het brandstofsysteem of van de lak.
Pagina 64
1-6. Antidiefstalsysteem Startblokkering De sleutels van de auto zijn uitgerust met ingebouwde transponderchips die voorkomen dat de motor gestart kan worden met een sleutel die niet in een eerder stadium geregistreerd is in de boordcomputer van de auto. Laat de sleutels nooit in de auto achter. Het systeem wordt ingeschakeld wanneer een van de volgende omstandigheden optreedt: ●...
Pagina 65
1-6. Antidiefstalsysteem ■ Verklaring voor de startblokkering...
Pagina 70
1-6. Antidiefstalsysteem TA-2006/636 GOEDGEKEURD OPMERKING ■ Om ervoor te zorgen dat het systeem goed werkt Verander of verwijder het systeem niet. Na veranderen of verwijderen en terug- plaatsen kan de werking van het systeem niet worden gegarandeerd.
Pagina 71
1-7. Veiligheidsinformatie De juiste houding achter het stuur Stel op onderstaande wijze de juiste zitpositie in: Ga zo rechtop mogelijk in de stoel zitten met uw rug stevig tegen de leuning. (Blz. 42) Schuif de stoel zo ver naar voren of naar achteren dat u de pedalen goed kunt berei- ken en voldoende ver kunt intrappen.
Pagina 72
1-7. Veiligheidsinformatie WAARSCHUWING ■ Tijdens het rijden ● Verstel de bestuurdersstoel niet tijdens het rijden. Als u dat wel doet, kunt u de controle over de auto verliezen. ● Plaats geen kussen tussen de bestuurder of voorpassagier en de rugleuning. Gebruik van een kussen kan ertoe leiden dat de zithouding niet correct is, waardoor het effect van de veiligheidsgordel en de hoofdsteun in negatieve zin kan worden beïnvloed en de bestuurder of voorpassagier ernstig letsel kan...
Pagina 73
1-7. Veiligheidsinformatie SRS-airbags De SRS-airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt bij aan- rijdingen onder bepaalde omstandigheden, die zouden kunnen leiden tot ernstig letsel voor de inzittenden. Ze werken samen met de veiligheids- gordels om de kans op ernstig letsel te beperken. SRS-airbags SRS-bestuurdersairbag/voorpassagiersairbag Beschermen het hoofd en de borst van de bestuurder en de voor-...
Pagina 74
1-7. Veiligheidsinformatie Onderdelen SRS-airbagsysteem Voorpassagiersairbag Curtain airbags (indien aanwezig) Gordelspanners en spankrachtbegrenzers Auto's met side airbags (3-deurs uitvoeringen): Side airbags (indien Side airbagsensoren aanwezig) Auto's met side airbags en Waarschuwingslampje curtain airbags (3-deurs aanvullend systeem voor de uitvoeringen): Side airbag- bescherming van inzittenden en curtain airbagsensoren Auto's met side airbags (5-...
Pagina 75
1-7. Veiligheidsinformatie De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld. Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag- ECU. Bij het activeren van de airbags zorgt een chemische reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzittenden te helpen afremmen.
Pagina 76
1-7. Veiligheidsinformatie ■ Voorwaarden voor activering van de SRS-airbag (SRS-side en curtain air- bags [indien aanwezig]) De SRS-side en curtain airbags worden pas geactiveerd als een bepaalde drem- pelwaarde wordt overschreden (vergelijkbaar met ter plaatse van het passa- gierscompartiment aangereden worden met een snelheid van ongeveer 20 - 30 km/h door een ongeveer 1.500 kg wegend voertuig, komend vanuit een richting die haaks staat op de positie van de auto).
Pagina 77
1-7. Veiligheidsinformatie ■ Soorten aanrijdingen waarbij de SRS-airbags (SRS-side en curtain airbags [indien aanwezig]) soms niet worden geacti- veerd De SRS-side en curtain airbags treden mogelijk niet in werking bij aanrijdingen van opzij onder een bepaalde hoek of bij aanrijdingen van opzij waarbij het pas- sagierscompartiment niet wordt geraakt.
Pagina 78
1-7. Veiligheidsinformatie ■ Wanneer moet u uw auto laten nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur In de volgende gevallen moet de auto geïnspecteerd en/of gerepareerd worden. Neem zo snel mogelijk contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur. ●...
Pagina 79
1-7. Veiligheidsinformatie ● Auto's met SRS-curtain airbags: bij kras- sen, scheuren of andere beschadigingen in het deel van de voorstijl, de achterstijl of de daklijstbekleding met de curtain air- bags. WAARSCHUWING ■ Voorzorgsmaatregelen SRS-airbags Neem met betrekking tot de SRS-airbags de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Pagina 80
Gebruik de veiligheidsgordels nooit voor baby's of kleine kin- deren. Gebruik hiervoor speciale baby- of kinderzitjes. Toyota beveelt ten zeer- ste aan dat alle kinderen achterin plaatsnemen en de veiligheidsgordels altijd op de juiste manier dragen.
Pagina 81
1-7. Veiligheidsinformatie WAARSCHUWING ■ Voorzorgsmaatregelen SRS-airbags ● Auto's met SRS-side airbags: Laat nie- mand knielen op de passagiersstoel en tegen het portier leunen, of hoofd en han- den buiten de auto steken. ● Bevestig niets aan en laat niets rusten tegen componenten als het dashboard of het stuurwielkussen.
Pagina 82
Als bij auto's met SRS-side airbags de delen van de auto waarin airbags ondergebracht zijn, zoals het stuurwielkussen, beschadigd of gescheurd zijn, laat deze dan vervangen door een Toyota-dealer of erkende reparateur. ● Als bij auto's met SRS-curtain airbags de delen van de auto waarin airbags...
Pagina 83
Wijzigingen aan en afvoeren van onderdelen van het SRS-airbagsysteem Voer uw auto niet af en voer geen van onderstaande veranderingen uit zonder eerst een Toyota-dealer of erkende reparateur te raadplegen. De SRS-airbags kunnen defect raken of per ongeluk geactiveerd worden, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Pagina 84
1-7. Veiligheidsinformatie Handmatig in-/uitschakelsysteem airbag Met dit systeem kan de voorpassagiersairbag worden uitgeschakeld. Schakel de airbag alleen uit als er een baby- of kinderzitje op de voor- passagiersstoel wordt gebruikt. Aan/uit-schakelaar airbag...
Pagina 85
1-7. Veiligheidsinformatie Voorpassagiersairbag uitschakelen Steek de sleutel in de slotcilinder en zet de slotcilinder in stand OFF. Waarschuwingslampje aanvullend systeem voor de bescherming van inzittenden gaat branden (alleen wanneer het contact AAN staat). WAARSCHUWING ■ Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt Plaats vanwege veiligheidsredenen het baby- of kinderzitje altijd op de achter- bank.
Pagina 86
Toyota-dealer of erkende reparateur voor het vervangen of plaatsen van het baby- of kinderzitje. ● Toyota raadt aan om een zitje te kiezen met het keurmerk ECE R44. Baby- en kinderzitjes Het keurmerk ECE R44 maakt onderscheid tussen 5 groepen baby- en...
Pagina 87
1-7. Veiligheidsinformatie Babyzitje Komt overeen met groep 0 en 0 van ECE R44 Kinderzitje Komt overeen met groep 0 en I van ECE R44 Zitkussen Komt overeen met groep II en III van ECE R44...
Pagina 88
1-7. Veiligheidsinformatie Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor diverse zitposities (auto's met achterbank) In deze tabel wordt aangegeven in hoeverre de baby- en kinderzitjes in verschillende zitposities kunnen worden geplaatst. Zitpositie Voorpassagiersstoel Achterbank Aan/uit-schakelaar airbag Gewichts Buitenste groep Minder dan 10 kg Niet toegestaan (0 - 9 maanden) Tot 13 kg...
Pagina 89
Geschikt voor een universeel zitje dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. L1: Geschikt voor een TOYOTA BABY SAFE-zitje (0 - 13 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. L2: Geschikt voor een TOYOTA DUO+-zitje (zonder ISOfix, 9 - 18 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
Pagina 90
1-7. Veiligheidsinformatie Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor diverse zitposities (auto's zonder achterbank) In deze tabel wordt aangegeven in hoeverre de baby- en kinderzitjes in verschillende zitposities kunnen worden geplaatst. Voorpassagiersstoel Zitpositie Aan/uit-schakelaar airbag Gewichts- groep Minder dan 10 kg Niet toegestaan (0 - 9 maanden) Tot 13 kg Niet toegestaan...
Pagina 91
1-7. Veiligheidsinformatie Verklaring van lettercodes in de tabel: L1: Geschikt voor een TOYOTA BABY SAFE-zitje (0 - 13 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. L2: Geschikt voor een TOYOTA DUO+-zitje (zonder ISOfix, 9 - 18 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
Pagina 92
1-7. Veiligheidsinformatie Geschiktheid zitjes voor diverse zitposities (met ISOfix-bevesti- gingssysteem) (auto's met een gedeelde achterbank) In deze tabel wordt aangegeven in hoeverre de baby- en kinderzitjes in verschillende zitposities kunnen worden geplaatst. Plaats ISOfix- bevestigingspunt Gewichtsgroep Grootteklasse Bevestiging Buitenste zitplaatsen achter ISO/L1 Reiswieg ISO/L2...
Pagina 93
1-7. Veiligheidsinformatie (1) Voor zitjes zonder ISO/XX grootteklasse-indeling (A - G) voor de gewichtsgroep moet de fabrikant van de auto de voertuigspecifieke ISOfix-baby- of kinderzitje(s) voor elke positie aangeven. Verklaring van lettercodes in de tabel: IUF: Geschikt voor een in de rijrichting geplaatst universeel ISOfix-baby- of kinderzitje dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichts- groep.
Pagina 94
● Toyota adviseert met klem gebruik te maken van een geschikt zitje dat past bij de lengte van het kind en dat achterin geplaatst is. In ongevallenstatistieken is aangetoond dat kinderen minder verwondingen oplopen als zij achterin zitten.
Pagina 95
1-7. Veiligheidsinformatie WAARSCHUWING ■ Voorzorgsmaatregelen bij baby- en kinderzitjes ● Plaats een in de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje alleen op de voorstoel als het niet anders kan. Plaats nooit baby- of kinderzitjes die aan de boven- zijde vastgemaakt moeten worden op de voorpassagiersstoel, aangezien deze stoel niet van bovenste bevestigingspunten is voorzien.
Pagina 96
1-7. Veiligheidsinformatie WAARSCHUWING ■ Als het baby- of kinderzitje niet in gebruik is ● Laat het baby- of kinderzitje goed vastzitten op de stoel als het niet wordt gebruikt. Plaats het kinderzitje niet los in het passagierscompartiment. ● Als het zitje moet worden losgemaakt, verwijder het dan uit de auto of berg het veilig op in de bagageruimte.
Pagina 97
1-7. Veiligheidsinformatie Plaatsen van baby- en kinderzitjes Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het baby- of kinderzitje. Zet het zitje stevig vast op de zitplaatsen met de veiligheidsgordel of de ISO- FIX-bevestigingen. Bevestig de bovenste gordel bij het plaatsen van het baby- of kinderzitje.
Pagina 98
1-7. Veiligheidsinformatie Plaatsen van een baby- of kinderzitje met behulp van de veiligheids- gordel ■ Tegen de rijrichting in geplaatst — babyzitje/kinderzitje Plaats het zitje op de achterbank, zodat het kind naar achteren kijkt. Voer de veiligheidsgordel door het zitje en steek de gesp in de gordel- sluiting.
Pagina 99
1-7. Veiligheidsinformatie ■ In de rijrichting geplaatst — kinderzitje Plaats het zitje op de stoel, zodat het kind in de rijrichting kijkt. Voer de veiligheidsgordel door het zitje en steek de gesp in de gordel- sluiting. Controleer of de gordel niet gedraaid is.
Pagina 100
1-7. Veiligheidsinformatie ■ Zitkussen Plaats het zitje op de stoel, zodat het kind in de rijrichting kijkt. Plaats het kind op het zitkussen. Zet het kind vast met de veilig- heidsgordel volgens de aanwijzin- gen van de fabrikant en steek de gesp in de gordelsluiting.
Pagina 101
1-7. Veiligheidsinformatie Plaatsen met ISOfix-bevestigingssysteem (ISOfix-zitje) (auto's met een gedeelde achterbank) Maak de opening tussen de zitting en de rugleuning iets groter. Bevestig de sluitingen aan de stang. Als het baby- of kinderzitje een bovenste gordel heeft, moet deze worden vastgezet aan de bevesti- gingssteun.
Pagina 102
Voor het plaatsen van een baby- of kinderzitje is een speciale blokkeerclip nodig. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het baby- of kinderzitje. Als uw zitje niet over een blokkeerclip beschikt, kunt u deze kopen bij een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Pagina 103
1-7. Veiligheidsinformatie WAARSCHUWING ■ Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt Volg de aanwijzingen in de montagehandleiding van het baby- of kinderzitje en zet het zitje goed vast. Als het baby- of kinderzitje niet goed wordt vastgezet, kan het kind of een andere passagier bij plotseling remmen, een uitwijkmanoeuvre of een aanrijding ernstig letsel oplopen.
Pagina 104
1-7. Veiligheidsinformatie WAARSCHUWING ■ Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt ● Gebruik nooit een tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje op de pas- sagiersstoel als de aan/uit-schakelaar voor de passagiersairbag AAN staat. (Blz. 83) In geval van een ongeluk kan de kracht waarmee de airbag voor de passagier wordt opgeblazen ernstig letsel bij het kind veroorzaken.
Pagina 105
1-7. Veiligheidsinformatie WAARSCHUWING ■ Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt Type A Type B...
Pagina 106
1-7. Veiligheidsinformatie WAARSCHUWING ■ Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt Type C Type D...
Pagina 107
Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt ● Als er in het land waarin u woont regels zijn voor baby- en kinderzitjes, neem dan contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voor het vervan- gen of plaatsen van het baby- of kinderzitje. ●...
Pagina 108
Tijdens het rijden 2-1. Rijprocedures Rijden met de auto ....108 Contactslot......120 Multi-Mode Transmissie ..123 Handgeschakelde transmissie ......128 Richtingaanwijzer- schakelaar ......130 Parkeerrem......131 Claxon ......... 132 2-2. Instrumentenpaneel Meters en tellers ....133 Controle- en waarschuwingslampjes ..135 2-3.
Pagina 109
2-1. Rijprocedures Rijden met de auto Volg om veilig te kunnen rijden de onderstaande procedures: ■ Starten van de motor Blz. 120 ■ Rijden Auto's met Multi-Mode Transmissie Houd het rempedaal ingetrapt en zet de selectiehendel in stand E of M. (Blz. 123) Als de selectiehendel in stand E wordt gezet: Controleer of op het dis- play van de positie-indicator E wordt aangegeven.
Pagina 110
2-1. Rijprocedures ■ Tot stilstand brengen van de auto Auto's met Multi-Mode Transmissie Trap, terwijl de selectiehendel in stand E of M staat, het rem- pedaal in. Activeer indien nodig de parkeerrem. Zet de selectiehendel in stand N als de auto langdurig stil- ...
Pagina 111
2-1. Rijprocedures Auto's met handgeschakelde transmissie Trap met ingetrapt koppelingspedaal het rempedaal in. Activeer de parkeerrem. (Blz. 131) Zet de selectiehendel in de vrijstand.(Blz. 128) Zet de auto bij het parkeren op een helling in de 1e versnelling of de achteruit en plaats indien nodig wielblokken.
Pagina 112
Matig uw snelheid bij het rijden in de regen, tussen band en wegdek kan er zich dan een waterfilm vormen die het sturen en remmen kan bemoeilijken. ■ Inrijden van uw nieuwe Toyota Voor een maximale levensduur van de auto adviseren wij rekening te houden met onderstaande aanwijzingen: ●...
Pagina 113
Als u in de auto uitlaatgas ruikt, open dan de ruiten en controleer of de achter- klep gesloten is. Grote hoeveelheden uitlaatgas in de auto kunnen slaperig- heid en uiteindelijk de dood veroorzaken. Laat uw auto direct controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Pagina 114
2-1. Rijprocedures WAARSCHUWING ● Zet de selectiehendel tijdens het rijden niet in stand R. Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u de controle over de auto kunt verliezen. ● Zet de selectiehendel tijdens het achteruitrijden niet in stand E of M (auto's met een Multi-Mode Transmissie), of in de 1e versnelling (auto's met een handge- schakelde transmissie).
Pagina 115
2-1. Rijprocedures WAARSCHUWING ■ Rijden op glad wegdek ● Door plotseling remmen, accelereren en sturen kunnen de banden hun grip verliezen, met controleverlies en mogelijk een ongeval tot gevolg. ● Door plotseling wijzigen van het motortoerental, bijvoorbeeld bij bruusk accele- reren of afremmen op de motor, kunnen de banden hun grip verliezen en kan de auto in een slip raken.
Pagina 116
2-1. Rijprocedures WAARSCHUWING ■ Als de auto geparkeerd is ● Laat geen brillen, aanstekers, spuitbussen of blikjes frisdrank in de auto liggen als deze in de zon geparkeerd staat. Als u dat wel doet, kan dat leiden tot het volgende: •...
Pagina 117
● Het uitlaatsysteem dient regelmatig gecontroleerd te worden. Laat uw auto nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur bij gaten of scheuren als gevolg van corrosie of beschadigingen aan verbindingsstukken, of bij een abnormaal geluid aan het uitlaatsysteem. Anders zouden er uitlaatgassen in de auto terecht kunnen komen en kan er koolmonoxidevergiftiging ontstaan.
Pagina 118
2-1. Rijprocedures WAARSCHUWING ■ Bij het remmen ● Rijd voorzichtiger als de remmen nat zijn. De remweg wordt langer als de remmen nat zijn en bovendien kan het vocht ertoe leiden dat de ene kant van de auto sterker afgeremd wordt dan de andere kant.
Pagina 119
2-1. Rijprocedures OPMERKING ■ Tijdens het rijden Auto's met Multi-Mode Transmissie ● Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd het gaspedaal en het rempedaal in. Als het rempedaal wordt ingetrapt tijdens het rijden met ingetrapt gaspedaal, kan het aandrijfkoppel afnemen. ● Gebruik het gaspedaal of de wegrijhulp niet om de auto op een helling stil te laten staan.
Pagina 120
● Kortsluiting in elektrische onderdelen ● Motorschade door onderdompeling in water Indien de auto toch nat is geworden na het rijden op een overstroomde weg, moet het volgende worden nagekeken door een Toyota-dealer of erkende repa- rateur: ● Remwerking ●...
Pagina 121
2-1. Rijprocedures Contactslot ■ Starten van de motor Auto's met Multi-Mode Transmissie Controleer of de parkeerrem geactiveerd is. Trap het rempedaal stevig in, zet het contact AAN en zet de selectiehendel in stand N. (Blz. 123) Zet het contact in stand START en start de motor. Auto's met handgeschakelde transmissie Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Pagina 122
2-1. Rijprocedures ■ Als de motor niet aanslaat De startblokkering is mogelijk niet uitgeschakeld. (Blz. 63) Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur. ■ Als het stuurslot niet ontgrendeld kan worden Soms kan de sleutel bij het starten moeilijk uit stand LOCK worden gedraaid.
Pagina 123
Laat de startmotor niet langer dan 30 seconden onafgebroken werken. Anders kunnen de startmotor en de bedrading oververhit raken. ● Jaag een nog koude motor nooit op toeren. ● Als de motor moeilijk start of vaak afslaat, laat de auto dan nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Pagina 124
2-1. Rijprocedures Multi-Mode Transmissie Kies een schakelstand die past bij de rijomstandigheden. ■ Schakelen ■ Doel van de schakelstand Schakelstand Functie Achteruit Vrijstand of starten van de motor Rijden in de automatische stand (E) Rijden in de handgeschakelde stand (M) (Blz.
Pagina 125
2-1. Rijprocedures Schakelen in stand M Als de selectiehendel in stand M staat, kan deze of kunnen de paddle shift-schakelaars als volgt worden bediend: Selectiehendel Opschakelen Terugschakelen Mogelijk wordt afhankelijk van de rijsnelheid het schakelen beperkt. Paddle shift-schakelaars Opschakelen Terugschakelen Mogelijk wordt afhankelijk van de rijsnelheid het schakelen beperkt.
Pagina 126
2-1. Rijprocedures Schakelen in stand E Wanneer stand E is geselecteerd, kan met de paddle shift-schakelaars als volgt tijdelijk een versnelling worden gekozen. Opschakelen Terugschakelen De versnelling wordt weergegeven. Houd de paddle shift-schakelaar + enige tijd ingedrukt om terug te keren naar stand E.
Pagina 127
M is gezet Dit kan duiden op een storing in de Multi-Mode Transmissie. Laat uw auto direct controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur. (In deze situatie werkt de transmissie net zo als wanneer stand E is geselec- teerd.)
Pagina 128
2-1. Rijprocedures ■ Als het controlelampje N knippert ● Bedienen van de selectiehendel Zet de selectiehendel in stand N. Wacht enkele seconden en zet de selectie- hendel in de gewenste stand. ● Als de motor afgezet wordt Zet het contact AAN. Trap het rempedaal in en zet de selectiehendel in stand N en vervolgens in de gewenste stand.
Pagina 129
2-1. Rijprocedures Handgeschakelde transmissie ■ Schakelen Trap het koppelingspedaal vóór het bedienen van de selectiehendel helemaal in en laat het langzaam opkomen. Als het inschakelen van de achteruitversnelling moeilijk gaat, zet dan de selectiehendel in stand N, laat de koppeling even opkomen en probeer het dan opnieuw.
Pagina 130
2-1. Rijprocedures ■ Maximale snelheid voor terugschakelen Schakel niet terug bij hogere snelheden dan in onderstaande tabel zijn aangege- ven om te voorkomen dat de motor met een te hoog toerental gaat draaien. Maximale snelheid Schakelstand km/h (mph) 51 (31) 95 (59) 139 (86)
Pagina 131
2-1. Rijprocedures Richtingaanwijzerschakelaar De richtingaanwijzerschakelaar kan worden gebruikt om aan te geven wat de bestuurder van plan is: Rechtsaf slaan Linksaf slaan Veranderen van rijbaan naar rechts (houd schakelaar hal- verwege ingedrukt) De richtingaanwijzers rechts blij- ven knipperen totdat u de hendel weer loslaat.
Pagina 132
2-1. Rijprocedures Parkeerrem Activeer de parkeerrem door de parkeerremhendel hele- maal aan te trekken terwijl u het rempedaal intrapt. Deactiveer de parkeerrem door de hendel iets omhoog te trekken en deze dan volle- dig naar beneden te drukken terwijl u de knop op de hen- del ingedrukt houdt.
Pagina 133
2-1. Rijprocedures Claxon Druk op of vlak bij het merkte- om te claxonneren. ■ Na het afstellen van het stuurwiel Controleer of het stuurwiel goed vergrendeld is. Als het stuurwiel niet goed vergrendeld is, klinkt de claxon wellicht niet. (Blz. 53)
Pagina 134
2-2. Instrumentenpaneel Meters en tellers Toerenteller (indien aanwezig) Geeft het motortoerental aan in omwentelingen per minuut. Snelheidsmeter Geeft de rijsnelheid aan. Brandstofmeter Geeft aan hoeveel brandstof er nog in de tank zit. Kilometerteller en dagteller Kilometerteller: Geeft de totale afstand weer die met de auto gereden is. Dagteller: Geeft de afstand aan die met de auto is gereden sinds de teller voor het laatst werd gereset.
Pagina 135
2-2. Instrumentenpaneel Wijzigen van de weergave Voor het schakelen tussen de weergave van de kilometerteller en dagtellers. Door de knop inge- drukt te houden terwijl de dagteller wordt weergegeven, wordt de dag- teller gereset. ■ De tellers en het display werken wanneer Het contact AAN staat.
Pagina 136
2-2. Instrumentenpaneel Controle- en waarschuwingslampjes De controlelampjes en waarschuwingslampjes op het instrumentenpa- neel en het centrale paneel informeren de bestuurder over de status van de diverse systemen in de auto. Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeel- ding alle controle- en waarschuwingslampjes brandend afgebeeld.
Pagina 137
Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als een lampje niet gaat branden of niet uitgaat. Laat uw auto controleren bij een Toyota-dealer of erkende reparateur. : Het lampje knippert om aan te geven dat het systeem in werking is.
Pagina 138
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur als dit gebeurt.
Pagina 139
2-3. Bedienen van de verlichting en ruitenwissers Lichtschakelaar De koplampen kunnen handmatig worden bediend. Draai aan het uiteinde van de hendel om de verlichting als volgt in te schakelen: parkeerlichten voor, achterlichten, kentekenplaat- dashboardverlichting gaan branden. De koplampen en alle verlichting die hierbo- ven genoemd is, gaan branden.
Pagina 140
2-3. Bedienen van de verlichting en ruitenwissers Draaiknop koplampverstelling De koplamphoogte kan worden afgestemd op het aantal passagiers in de auto en de mate van belading. Verhogen van de koplamp- hoogte Verlagen koplamp- hoogte...
Pagina 141
Alleen bestuurder Alleen bestuurder en maximale belading in bagageruimte : Vraag de categorie van de auto na bij een Toyota-dealer of erkende repara- teur. Dagrijverlichting (indien aanwezig) Om uw auto beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers, wordt de dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Pagina 142
2-3. Bedienen van de verlichting en ruitenwissers Zet het contact AAN. U moet stap 3 uitvoeren binnen 5 seconden nadat het contact AAN is gezet. Schakel de achterlichten herhaal- delijk, minstens 3 keer, in. Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de dagrijverlichting is gedeac- tiveerd/geactiveerd.
Pagina 143
2-3. Bedienen van de verlichting en ruitenwissers Schakelaar mistlampen De mistlampen zorgen voor uitstekend zicht bij ongunstige rijomstan- digheden, zoals bij regen of mist. ■ Schakelaar mistachterlicht Schakelt het mistachterlicht Schakelt het mistachterlicht...
Pagina 144
2-3. Bedienen van de verlichting en ruitenwissers ■ Schakelaar mistlampen voor/mistachterlicht (indien aanwezig) Schakelt de mistlampen voor en het mistachterlicht uit Schakelt de mistlampen voor Schakelt de mistlampen voor en het mistachterlicht in ■ Mistlampen kunnen worden gebruikt als Auto's met schakelaar mistachterlicht De koplampen zijn ingeschakeld.
Pagina 145
2-3. Bedienen van de verlichting en ruitenwissers Ruitenwisser en -sproeier De werking van de ruitenwisser wordt geselecteerd door de hendel als volgt te bewegen: Intervalstand Lage snelheid ruitenwissers Hoge snelheid ruitenwissers Enkele slag Gelijktijdig inschakelen rui- tensproeier en ruitenwisser De ruitenwisser maakt automa- tisch een aantal wisbewegingen nadat de sproeier in werking is getreden.
Pagina 146
2-3. Bedienen van de verlichting en ruitenwissers WAARSCHUWING ■ Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloeistof Gebruik bij koud weer geen ruitensproeiervloeistof totdat de voorruit opgewarmd is. De vloeistof bevriest mogelijk op de voorruit waardoor het zicht beperkt wordt. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
Pagina 147
2-3. Bedienen van de verlichting en ruitenwissers Achterruitenwisser en -sproeier De werking van de ruitenwisser wordt geselecteerd door de hendel als volgt te bewegen: Normale stand ruitenwissers Gelijktijdig inschakelen rui- tensproeier en ruitenwisser Werking sproeier ■ De achterruitenwisser en -sproeier kunnen worden bediend als Het contact AAN staat.
Pagina 148
2-3. Bedienen van de verlichting en ruitenwissers OPMERKING ■ Als de achterruit droog is Gebruik de ruitenwisser niet als de achterruit droog is omdat de achterruit hier- door beschadigd kan raken. ■ Als het sproeierreservoir leeg is Bedien de schakelaar niet omdat anders de sproeierpomp oververhit kan raken.
Pagina 149
2-4. Gebruik van overige rijsystemen Ondersteunende systemen Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren, is uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch in werking treden als de omstandigheden daar om vragen. Houd er echter rekening mee dat dit aanvullende systemen zijn en vertrouw niet in al te sterke mate op deze systemen.
Pagina 150
2-4. Gebruik van overige rijsystemen ■ Bijgeluiden en trillingen die veroorzaakt worden door ABS-, BA-, VSC-, en TRC-systemen ● Tijdens het starten of kort nadat de auto is gaan rijden kan in de motorruimte een geluid worden gehoord. Dit duidt niet op een storing in een van deze systemen.
Pagina 151
Gebruik geen banden met verschillende slijtagepatronen. ● Controleer of alle banden de voorgeschreven spanning hebben. (Blz. 344) Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voor meer infor- matie over het vervangen van de wielen of banden. ■ Omgaan met banden en wielophanging...
Pagina 152
2-5. Rijinformatie Lading en bagage Lees onderstaande informatie over voorzorgsmaatregelen, laadvermo- gen en belading zorgvuldig door: ● Vervoer lading en bagage indien mogelijk altijd in de bagageruimte. ● Zorg ervoor dat de bagage stevig vastligt. ● Verdeel de bagage gelijkmatig over de bagageruimte om de balans van de auto tijdens het rijden te bewaren.
Pagina 153
2-5. Rijinformatie WAARSCHUWING ● Zet goederen die in het passagierscompartiment vervoerd worden altijd goed vast, omdat ze anders bij een aanrijding of plotseling afremmen door de auto geslingerd kunnen worden. ● Auto's met achterbank: Plaats als u de achterbank neerklapt geen lange voor- werpen direct achter de voorstoelen.
Pagina 154
2-5. Rijinformatie Rijden in de winter Tref voor het aanbreken van de winter de noodzakelijke voorbereidingen en voer de benodigde controles uit. Pas uw rijgedrag altijd aan de actu- ele weersomstandigheden aan. ■ Voorbereidingen voor de winter ● Gebruik vloeistoffen die geschikt zijn voor winterse omstandighe- den.
Pagina 155
2-5. Rijinformatie ■ Tijdens het rijden Trek langzaam op, bewaar een veilige afstand tussen u en de voor- ligger en pas uw snelheid aan de wegomstandigheden aan. ■ De auto parkeren ('s winters of in koude gebieden) Parkeer de auto en zet de selectiehendel in stand E, M of R (auto's met een Multi-Mode Transmissie) of de 1e versnelling of de achter- uit (auto's met een handgeschakelde transmissie) zonder de par- keerrem te activeren.
Pagina 156
2-5. Rijinformatie ■ Aanbrengen van sneeuwkettingen Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het monteren en verwijde- ren van sneeuwkettingen: ● Monteer en verwijder de sneeuwkettingen op een veilige locatie. ● Monteer de sneeuwkettingen uitsluitend op de voorwielen. Gebruik geen sneeuwkettingen om de achterwielen.
Pagina 157
2-5. Rijinformatie WAARSCHUWING ■ Als wordt gereden met sneeuwkettingen Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaatre- gelen in acht. Anders kunnen een aanrijding en ernstig letsel het gevolg zijn. ● Rijd niet harder dan de maximaal toegestane snelheid voor de gebruikte sneeuwkettingen of niet harder dan 50 km/h, afhankelijk van welke snelheid de laagste is.
Pagina 158
2-5. Rijinformatie Het trekken van een aanhangwagen Toyota raadt u af om met uw auto een aanhangwagen te trekken. Toyota adviseert u bovendien geen trekhaak te laten monteren voor het gebruik van bijvoorbeeld een fietsendrager. Uw auto is niet ontworpen voor het rijden met een aanhangwagen of het gebruik van op de trekhaak beves- tigde dragers.
Pagina 160
Interieur 3-1. Gebruik van 3-4. Gebruik van de interieurverlichting airconditioning en achterruitverwarming Overzicht Ventilatie/verwarming/ interieurverlichting ..... 219 airconditioning....160 • Interieurverlichting ..... 219 Achterruitverwarming ..168 3-5. Gebruik van de opbergmogelijkheden 3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) Overzicht van opbergmogelijkheden ..
Pagina 161
3-1. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming Ventilatie/verwarming/airconditioning Auto's zonder toets koel- en ontvochtigingsfunctie aan/uit Draaiknop aanjagersnelheid Draaiknop uitstroomopening Temperatuurknop...
Pagina 162
3-1. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming Auto's met toets koel- en ontvochtigingsfunctie aan/uit Toets koel- en ontvochtigings- Draaiknop aanjagersnelheid functie aan/uit Draaiknop uitstroomopening Luchttoevoerknop Temperatuurknop...
Pagina 163
3-1. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming Wijzigen van de instellingen Draai de knop voor de aanjagersnelheid rechtsom (hoger) of linksom (lager) om de aanjagersnelheid aan te passen. Door de knop naar te draaien wordt de aanjager uitgeschakeld. Auto's zonder toets koel- en ontvochtigingsfunctie aan/uit: Draai de temperatuurknop omhoog om de temperatuur te verho- gen.
Pagina 164
3-1. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming Voer dienovereenkomstig de volgende handelingen uit: ●Draai aan de knop voor de aanjagersnelheid om de aanjager- snelheid aan te passen. ●Draai de temperatuurknop om de temperatuur te wijzigen. ●Als de ontvochtigingsfunctie niet werkt, druk dan op om de ontvochtigingsfunctie in te schakelen.
Pagina 165
3-1. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming Er stroomt voornamelijk lucht naar de voeten. : Sommige uitvoeringen Er stroomt lucht naar de voeten en de voorruitverwarming is in wer- king. Auto's met luchttoevoerknop: Zet luchttoevoerknop stand (stand buitenlucht). : Sommige uitvoeringen Schakelen tussen stand buitenlucht en recirculatiestand (auto's met luchttoevoerknop) Zet de luchttoevoerknop in stand...
Pagina 166
3-1. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming Afstellen van de stand en de mate van opening van de uitstroom- openingen Richt de luchtstroom naar links of rechts, boven of beneden. Openen van de uitstroomope- ning. Sluiten van de uitstroomope- ning. ■ Beslaan van de ruiten (auto's met toets koel- en ontvochtigingsfunctie aan/ uit) ●...
Pagina 167
Er kan een storing aanwezig zijn in de airconditioning als het contro- lelampje weer dooft. Schakel de airconditioning uit en laat het systeem controle- ren door een Toyota-dealer of erkende reparateur. ■ Wanneer de buitentemperatuur tot bijna 0°C daalt (auto's met toets koel- en...
Pagina 168
3-1. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming ■ Geuren airconditioning ● Tijdens het gebruik kunnen geuren vanuit het interieur of van buitenaf in het airconditioningsysteem binnendringen en zich verzamelen. Dit kan tot gevolg hebben dat de lucht die uit de uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt. ●...
Pagina 169
3-1. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming Achterruitverwarming De achterruitverwarming wordt gebruikt om de achterruit te ontwase- men. Schakelt de achterruitverwar- ming in/uit ■ De achterruitverwarming kan worden gebruikt wanneer: Het contact AAN staat. OPMERKING ■ Voorkomen van ontlading van de accu Laat de achterruitverwarming niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk als de motor niet draait.
Pagina 170
3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) Types audiosystemen Type A CD-speler met bedieningseenheid voor externe CD-wisselaar en AM/ FM-radio Onderwerp Bladzijde Gebruik van de radio Blz. 171 Gebruik van de CD-speler Blz. 175 Optimaal gebruikmaken van het audiosysteem Blz.
Pagina 171
3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) OPMERKING ■ Voorkomen van ontlading van de accu Laat het audiosysteem niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als de motor niet draait. ■ Om schade aan het audiosysteem te voorkomen Mors geen drank of ander soort vloeistof over het audiosysteem.
Pagina 172
3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) Gebruik van de radio Automatisch opslaan van radiozenders Toets AF Toets AM/FM AAN/UIT Toets TA Volume Toets zenders zoeken Scan-functie Voorkeuze- Wijzigen van ontvangen radio- het programmatype toetsen zenders Vastleggen van voorkeuzezenders ■...
Pagina 173
3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) Scan-functie radiozenders ■ Scannen van de voorkeuzezenders Houd toets SCAN ingedrukt totdat u een piepsignaal hoort. Iedere voorkeuzezender speelt gedurende 5 seconden. Druk nogmaals op de toets als de gewenste radiozender is bereikt. ■...
Pagina 174
3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) ■ Programmatype selecteren Druk op toets PTY. Iedere keer dat toets PTY wordt ingedrukt, wordt er in deze volgorde gescha- keld tussen de programmatypes: NEWS SPORTS TALK POP CLASSICS. ■...
Pagina 175
3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) ■ EON-systeem (Enhanced Other Network) (voor de ontvangst van verkeers- meldingen) Als de RDS-zender (met EON-gegevens) waar u naar luistert geen verkeersin- formatie meestuurt en het audiosysteem in stand TA (verkeersmelding) staat, schakelt het systeem automatisch over naar een zender van de EON AF-lijst zodra het uitzenden van de verkeersinformatie begint.
Pagina 176
3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) Gebruik van de CD-speler Uitwerpen AAN/UIT Afspelen Selecteren van een van CD nummer, vooruit- of terugspoelen Volume Afspelen in willekeurige Af te spelen titel zoeken volgorde Selecteren van een CD Herhalen (alleen met CD-wisselaar) Versneld vooruit- of terugspoelen CD laden Plaats een CD.
Pagina 177
3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) Selecteren van een CD (alleen CD-speler met CD-wisselaar) Druk op of van toets om de gewenste CD te selecteren. Versneld vooruit-/terugspoelen van nummers Houd van toets ingedrukt om versneld vooruit of terug te spoelen.
Pagina 178
3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) Afspelen in willekeurige volgorde ■ Actuele CD Druk op RAND op toets Druk nogmaals op de toets om de functie uit te schakelen. ■ Alle CD's (alleen bij CD-wisselaar) Houd RAND op toets ingedrukt totdat u een piepsignaal hoort.
Pagina 179
Plaats de disc of het magazijn opnieuw. Err 4: Dit geeft aan dat de ingangsspanning te hoog is. Laat de auto nakij- ken door een Toyota-dealer of erkende reparateur. OPEn: Dit geeft aan dat het klepje van de CD-wisselaar geopend is. Sluit het klepje van de CD-wisselaar.
Pagina 180
3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) WAARSCHUWING ■ Verklaring voor de CD-speler Dit product is een klasse I laserproduct. ● Een laserstraal die buiten het apparaat terechtkomt, kan schade aanrichten. ● Open het apparaat niet en probeer het apparaat ook niet zelf te repareren. Laat reparaties uitvoeren door deskundig personeel.
Pagina 181
3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) OPMERKING ● CD's met een transparant of lichtdoorla- tend opnamegedeelte ● CD's waar tape, stickers of CD-R-labels op geplakt zijn of CD's waarvan het label heeft losgelaten ■ Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van de CD-speler Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan leiden tot beschadi- ging van de CD's of van de speler zelf.
Pagina 182
3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) Optimaal gebruik van het audiosysteem Geeft de actuele stand weer Wijzigt de stand voor het instellen van de geluidskwali- teit en balans Voor een optimaal geluid kun- nen de geluidskwaliteit en de balans worden gewijzigd.
Pagina 183
3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) ■ Instellen van de geluidskwaliteit Druk op of van toets om het niveau aan te passen. Stand Weer- geluids- gegeven Niveau Druk op Druk op kwaliteit stand Lage tonen* -5 tot 5 Laag Hoog...
Pagina 184
3-2. Gebruik van het audiosysteem (type A) Gebruik van de AUX-aansluiting Deze aansluiting kan worden gebruikt om via de luidsprekers in de auto naar een extern audioapparaat te luisteren. Aansluiten externe audioapparaat. Druk op toets CD/AUX. ■ Bedienen van externe audioapparaten die zijn aangesloten op het audiosy- steem Het volume kan worden geregeld met behulp van de volumeregelaar van het audiosysteem van de auto.
Pagina 185
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Types audiosystemen Type A CD-speler met bedieningseenheid voor externe CD-wisselaar en AM/ FM-radio Blz. 169 Type B ® CD-speler en AM/FM-radio met Bluetooth Onderwerp Bladzijde Gebruik van de radio Blz. 186 Gebruik van de CD-speler Blz.
Pagina 186
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) ■ Gebruik van mobiele telefoons Mobiele telefoons kunnen storingen veroorzaken die hoorbaar zijn via de luid- sprekers als het audiosysteem ingeschakeld is. OPMERKING ■ Voorkomen van ontlading van de accu Laat het audiosysteem niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als de motor niet draait.
Pagina 187
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Gebruik van de radio Druk herhaaldelijk op toets SRC/ totdat stand AM of FM wordt weerge- geven. Weergeven van hoofdmenu Weergeven van radiozenderlijst Zoeken van frequentie AAN/UIT Selecteren van audiobron Volume Selecteren voorkeuzezender Actuele werking afbreken Vastleggen van een zender in het geheugen...
Pagina 188
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Gebruik van de radiozenderlijst ■ Bijwerken van de radiozenderlijst Houd toets LIST ingedrukt om de lijst met radiozenders te maken of bij te werken. De beschikbare radiozenders worden weergegeven op het scherm. ■ Selecteren van een radiozender in de radiozenderlijst Houd toets LIST ingedrukt om de lijst met ontvangen radiozen- ders in alfabetische volgorde weer te geven.
Pagina 189
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Selecteren van een afspeelfunctie Druk op toets MENU. Druk op (Radio). Druk op een van de toetsen Met de TA-functie (Traffic Announcement) wordt de prioriteit gelegd bij TA-waarschuwingsmeldin- gen. Voor de juiste werking heeft deze functie een goede ontvangst nodig van de radiozender die dit type melding uitzendt.
Pagina 190
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) ■ Ontvangstgevoeligheid ● De omgeving (heuvels, gebouwen, tunnels, parkeergarages, ondergrondse passages) kunnen de ontvangst hinderen, zelfs wanneer de RDS-functie bij de radiozender is ingeschakeld. Dit fenomeen is normaal bij de voortplanting van radiogolven en duidt op geen enkele manier op een storing in het audio- systeem.
Pagina 191
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Gebruik van de CD-speler Plaats een CD of druk herhaaldelijk op toets SRC/ totdat de CD-stand wordt weergegeven. Weergeven van lijst met nummers/bestanden Weergeven van hoofdmenu AAN/UIT Selecteren van audiobron Uitwerpen van CD Actuele werking afbreken Invoeropening Volume...
Pagina 192
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Versneld vooruitspoelen en terugspoelen van nummers/bestanden Houd van toets SEEK ingedrukt. Selecteren van een bestand/nummer uit de lijst Druk op toets LIST. ( of ) om het item in de lijst te selecteren en Druk op druk vervolgens op (OK).
Pagina 193
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Selecteren van een afspeelfunctie Druk op toets MENU. Druk op toets (Media). Druk op een van de toetsen Normal: Normale afspeelvolgorde Random: CD (audio-CD) in willekeurige volgorde afspelen Map/afspeellijst (MP3-/WMA-disc) in willekeurige volgorde afspelen Random all: Alle nummers/bestanden in willekeurige volg- orde afspelen (MP3-/WMA-disc)
Pagina 194
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) ■ Discs die kunnen worden gebruikt Discs die zijn voorzien van onderstaand label, kunnen worden gebruikt. Afhankelijk van het opnameformaat of de eigenschappen van de disc, krassen, vuil of beschadigingen is afspelen wellicht niet mogelijk. Audio-CD Disc met MP3/WMA-bestanden CD's met een kopieerbeveiliging kunnen mogelijk niet worden afgespeeld.
Pagina 195
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) ● Compatibele disc-formaten Om een beschreven CD-R of CD-RW te kunnen afspelen, wordt er bij het schrijven aanbevolen standaard ISO 9660 niveau 1.2 of Joliet te selecteren. Wanneer de disc in een ander formaat is beschreven, wordt deze mogelijk niet juist afgespeeld.
Pagina 196
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) OPMERKING ● Inferieure en vervormde CD's ● CD's met een transparant of lichtdoorla- tend opnamegedeelte ● CD's waar tape, stickers of CD-R-labels op geplakt zijn of CD's waarvan het label heeft losgelaten ■ Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van CD-speler Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan leiden tot beschadi- ging van de CD's of van de speler zelf.
Pagina 197
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Bedienen van een USB-geheugen/iPod Door een USB-geheugen/iPod aan te sluiten kunt u van de muziek genieten uit de luidsprekers van de auto. ■ Aansluiten van een USB-geheugen/iPod Open het afdekkapje en sluit een USB-geheugen/iPod aan.
Pagina 198
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Selecteren van een nummer/bestand Druk op van toets SEEK om het volgende of vorige nummer/ bestand te selecteren. Versneld vooruitspoelen en terugspoelen van nummers/bestanden Houd van toets SEEK ingedrukt. Selecteren van een nummer/bestand uit de lijst Druk op toets LIST.
Pagina 199
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Selecteren van een type nummer/bestand Mapweergave: Druk op ) om de volgende of vorige map te selecteren. Afspeellijstweergave: Druk op ) om de volgende of vorige afspeellijst te selecteren. Artiestweergave: Druk op ) om de volgende of vorige artiest te selecteren.
Pagina 200
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) ■ Functies USB-geheugen ● Afhankelijk van het type USB-geheugen dat op het systeem is aangesloten, kan het apparaat zelf mogelijk niet worden bediend en zijn bepaalde functies mogelijk niet beschikbaar. Als het apparaat niet kan worden bediend of als een functie niet beschikbaar is vanwege een storing (in tegenstelling tot een systeemspecificatie), kan het helpen om het apparaat even los te koppelen en weer aan te sluiten.
Pagina 201
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) ■ iPod-functies ● Als een iPod is aangesloten en de iPod als audiobron wordt geselecteerd, begint het afspelen van de iPod op het punt waar het afspelen het laatst is gestopt. ● De beschikbaarheid van functies is afhankelijk van het aangesloten type iPod.
Pagina 202
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) OPMERKING ■ Voorkom beschadigingen ● Laat het USB-geheugen/de iPod niet in de auto achter. De temperatuur in de auto kan hoog oplopen, waardoor de speler beschadigd kan raken. ● Druk niet op het USB-geheugen of de iPod en oefen er geen onnodige druk op uit terwijl het apparaat aangesloten is, aangezien dit het apparaat of de aan- sluiting ervan kan beschadigen.
Pagina 203
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Gebruik van de AUX-aansluiting Deze aansluiting kan worden gebruikt om via de luidsprekers in de auto naar een extern audioapparaat te luisteren. Open het afdekkapje en sluit een draagbaar audioapparaat aan. Druk herhaaldelijk op toets SRC/ totdat de AUX-stand wordt weergegeven.
Pagina 204
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) ® Gebruik van Bluetooth -audiostreaming ® Met Bluetooth -audiostreaming kunnen muziekbestanden op een tele- foon via de luidsprekers van de auto worden beluisterd. ® Druk herhaaldelijk op toets SRC/ totdat de Bluetooth -audiostand wordt weergegeven.
Pagina 205
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Gebruik van de telefoon ® ■ Bluetooth -audiostreaming Blz. 203 ® ■ Bluetooth -handsfree-telefoonsysteem Het handsfree-systeem maakt het mogelijk uw mobiele telefoon te gebruiken zonder dat u deze vast hoeft te houden. ®...
Pagina 206
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Koppelen van een telefoon/eerste keer aansluiten ® Activeer de Bluetooth -functie van de telefoon en controleer of deze zo is ingesteld, dat hij zichtbaar is voor iedereen (raadpleeg de handleiding van de telefoon). Druk op toets MENU.
Pagina 207
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Beheren van verbindingen Druk op toets MENU. Druk op (Bluetooth). Druk op (BT management) en bevestig. De lijst met gekoppelde telefoons wordt weergegeven. : Geeft de verbinding van het audioprofiel aan. : Geeft de verbinding van het handsfree-profiel aan. (...
Pagina 208
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Een gesprek starten – vanuit de telefoonlijst Druk op toets MENU. Druk op (Telephone). Druk op (Call (bellen)). Druk op (Directory) om de telefoonlijst weer te geven. ( of ) om het gewenste nummer te selecteren. Druk op Druk op van toets SEEK om de volgende of vorige pagina...
Pagina 209
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Beheren van oproepen ■ Ophangen In het contextmenu: Druk op ) om het gesprek te beëindigen. Het gesprek kan tevens worden beëindigd door toets SRC/ ingedrukt te houden. ■ Geheime mute-functie (zodat degene met wie u belt u niet kan horen) In het contextmenu: Druk op...
Pagina 210
-handsfree-systeem van uw audiosy- steem worden uitgevoerd wanneer uw auto stilstaat en het contact AAN staat. ● Ga naar www.toyota-europe.com voor meer informatie (compatibiliteit, meer hulp, enz.). ● Het is niet mogelijk meer dan 5 telefoons te koppelen. Wanneer er reeds 5 telefoons zijn gekoppeld, moet er een gekoppelde telefoon worden verwij- derd.
Pagina 211
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) ■ Verklaring...
Pagina 212
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Audio-instellingen Druk op toets om het menu met audio-instellingen weer te geven. De verdeling of ruimtelijkheid van het geluid is een audioproces waar- mee de geluidskwaliteit kan worden verbeterd door middel van het kie- zen van een instelling die correspondeert met de positie van de luisterende inzittenden.
Pagina 213
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Loudness-functie Druk herhaaldelijk op toets totdat de loudness-stand wordt weergegeven. Druk op (Loudness) om de loudness-functie te activeren of deactiveren.
Pagina 214
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Configuratie U kunt het systeem aan uw persoonlijke voorkeur aanpassen. Druk op toets MENU. Druk op (Config.) om het configuratiescherm weer te geven. De beschikbare instellingen zijn: Time: Stel de klok in Display: Scrollen van tekst Language: Stel de weergavetaal in Version: Controleer de versie van de systeemsoftware...
Pagina 215
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Bijwerken van het systeem Druk op (System (systeem)) wanneer u een update wilt installe- ren. Ga voor meer informatie naar een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Pagina 216
RDS-stand. De antenne is niet gemon- Laat de antenne controleren teerd of is beschadigd (bij- bij een Toyota-dealer of voorbeeld na gebruik van erkende reparateur. een wasstraat of onder- grondse parkeergarage). ...
Pagina 217
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Vraag Antwoord Oplossing Waarom wordt het Tijdens deze korte geluids- Schakel de RDS-functie uit geluid in de radios- onderbreking zoekt het RDS wanneer het fenomeen te tand 1 tot 2 secon- naar een frequentie die een vaak of altijd op hetzelfde den onderbroken? betere ontvangst van de...
Pagina 218
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Vraag Antwoord Oplossing Waarom is het De gebruikte CD is bekrast Plaats een CD van een geluid van de CD- of van een slechte kwaliteit. goede kwaliteit en bewaar speler slecht? deze onder de juiste omstan- digheden.
Pagina 219
3-3. Gebruik van het audiosysteem (type B) Vraag Antwoord Oplossing Waarom wordt het Bij sommige telefoons heeft Verwijder het handsfree-pro- geluid kortstondig het handsfree-profiel een fiel om het streamen te ver- onderbroken tij- hogere prioriteit. beteren. dens het strea- men? Waarom worden Bij de functie “Random all”...
Pagina 220
3-4. Gebruik van de interieurverlichting Overzicht interieurverlichting Interieurverlichting Interieurverlichting (Blz. 219) Interieurverlichting Schakelt de verlichting in Schakelt de verlichting uit Schakelt de verlichting in/uit (gekoppeld aan positie portie- ren) OPMERKING ■ Voorkomen van ontlading van de accu Laat de interieurverlichting niet gedurende langere tijd branden wanneer de motor is uitgeschakeld.
Pagina 221
3-5. Gebruik van de opbergmogelijkheden Overzicht van opbergmogelijkheden Bekerhouders WAARSCHUWING ■ Zaken die niet in de opbergvakken moeten worden achtergelaten Laat geen brillen, aanstekers of spuitbussen in de opbergvakken liggen. Als u dat wel doet, kan dat bij hoge temperaturen leiden tot het volgende: ●...
Pagina 222
3-5. Gebruik van de opbergmogelijkheden Bekerhouders Bekerhouders WAARSCHUWING ■ Voorwerpen die niet in de bekerhouder mogen worden geplaatst Zet niets anders in de bekerhouders dan bekers of blikjes. Andere voorwerpen kunnen bij een aanrijding of sterk afremmen uit de houder worden geslingerd en letsel veroorzaken.
Pagina 223
3-6. Overige voorzieningen in interieur Zonnekleppen Klap de zonneklep omlaag om deze in de vooruitgerichte stand te zetten. Klap de zonneklep omlaag, maak de klep los en draai deze naar de zijkant om de zonneklep in de zijdelingse stand te zetten.
Pagina 224
3-6. Overige voorzieningen in interieur Make-upspiegels Open de klep om de make- upspiegel te kunnen gebruiken.
Pagina 225
3-6. Overige voorzieningen in interieur Klok De klok kan middels de volgende stappen worden ingesteld. Type A Houd toets CLOCK ingedrukt totdat u een piepsignaal hoort. Instellen van de uren Instellen van de minuten Type B Druk op de toets MENU. ...
Pagina 226
3-6. Overige voorzieningen in interieur Druk op (Config.). Druk op (Time (tijd)). Instellen van de uren Instellen van de minuten Toets voor het wijzigen van de 12/24-uursweergave...
Pagina 227
3-6. Overige voorzieningen in interieur ■ De tijd wordt weergegeven als Het contact AAN of in stand ACC staat. Alleen type A: Het audiosysteem kan worden in- en uitgeschakeld door op (Power) te drukken. Het audiosysteem kan slechts een keer worden ingescha- keld als de sleutel niet in het contactslot zit.
Pagina 228
3-6. Overige voorzieningen in interieur Accessoireaansluiting Op de accessoireaansluiting kunnen 12V-accessoires worden aangeslo- ten met een vermogen van minder dan 120 W. ■ De accessoireaansluiting kan worden gebruikt als Het contact in stand ACC of AAN staat. OPMERKING ■ Om schade aan de accessoireaansluiting te voorkomen Sluit de accessoireaansluiting af met het kapje als de aansluiting niet in gebruik Vreemde voorwerpen of vloeistoffen die in de accessoireaansluiting terechtko- men, kunnen kortsluiting veroorzaken.
Pagina 229
3-6. Overige voorzieningen in interieur Vloermat Gebruik alleen vloermatten die speciaal zijn ontworpen voor auto's van hetzelfde model en modeljaar als uw auto. Bevestig ze op de juiste wijze op de vloerbedekking. Bevestig vloermat behulp van de meegeleverde klemhaken (clips). De vorm van de klemhaken (clips) en de bevestigingsproce- dure van de vloermat van uw...
Pagina 230
Wanneer u de vloermat van de bestuurder plaatst ● Gebruik geen vloermatten die zijn ontworpen voor auto's van een ander model en/of modeljaar, zelfs niet als het gaat om originele Toyota-vloermatten. ● Gebruik alleen vloermatten die zijn ontworpen voor de bestuurderszijde.
Pagina 231
3-6. Overige voorzieningen in interieur Voorzieningen bagageruimte ■ Verwijderen van de bagageafdekking De bagageafdekking kan worden verwijderd aan de hand van onderstaande procedure: Neem het koord los. bagageafdekking terug in de horizontale posi- tie. Trek bagageafdekking omhoog en naar voren.
Pagina 232
Onderhoud en verzorging 4-1. Onderhoud en verzorging Schoonmaken en beschermen van het exterieur ...... 232 Schoonmaken en beschermen van het interieur ....... 235 4-2. Onderhoud Onderhoudsvoorschriften ..238 4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Voorzorgsmaatregelen bij het zelf uitvoeren van onderhoud en controles..
Pagina 233
4-1. Onderhoud en verzorging Schoonmaken en beschermen van het exterieur Voer het volgende uit om uw auto te beschermen en in perfecte staat te houden: ● Spoel de auto van boven naar beneden af met schoon water en spoel vuil en stof uit de wielkasten en van de onderkant van de auto.
Pagina 234
4-1. Onderhoud en verzorging ■ Lichtmetalen velgen (indien aanwezig) ● Verwijder vuil onmiddellijk met een neutraal reinigingsmiddel. Gebruik geen harde borstels of schuurmiddelen. Gebruik geen sterke of bijtende oplosmid- delen. Gebruik hetzelfde neutrale oplosmiddel en dezelfde was als gebruikt voor de carrosserie.
Pagina 235
4-1. Onderhoud en verzorging OPMERKING ■ Om aantasting van de lak en corrosie van de carrosserie en onderdelen te voorkomen (aluminium velgen, enz.) ● Was de auto zo spoedig mogelijk: • Na het rijden in een kustgebied • Na het rijden over gepekelde wegen •...
Pagina 236
4-1. Onderhoud en verzorging Schoonmaken en beschermen van het interieur Voer het volgende uit om het interieur van uw auto te beschermen en in perfecte staat te houden: ■ Beschermen van het interieur Verwijder vuil en stof met een stofzuiger. Veeg vuile oppervlakken schoon met een in lauw water gedompelde doek.
Pagina 237
4-1. Onderhoud en verzorging ■ Onderhoud van lederen bekleding Om het leder in een goede conditie te houden, raadt Toyota u aan het twee keer per jaar schoon te maken. ■ Schoonmaken van de vloerbedekking Er zijn verschillende reinigingsmiddelen op schuimbasis in de handel verkrijg- baar.
Pagina 238
4-1. Onderhoud en verzorging OPMERKING ■ Reinigingsmiddelen ● De volgende reinigingsmiddelen kunnen verkleuring, strepen en beschadigin- gen in het interieur veroorzaken en het is daarom raadzaam deze niet te gebruiken: • Behalve de stoelen: Organische reinigingsmiddelen zoals wasbenzine en terpentine, alkalische of zuurhoudende middelen, textielverf en bleekmid- •...
Pagina 239
Toyota-dealer of erkende reparateur uit te laten voe- ren. Een Toyota-dealer of erkende reparateur houdt de onderhoudshisto- rie van uw Toyota bij, wat handig kan zijn als u ooit werkzaamheden moet laten uitvoeren die onder de garantie vallen. Indien u de onderhoudswerk-...
Pagina 240
■ Waarnaartoe voor goed onderhoud? Om uw auto in de best mogelijke staat te houden, raadt Toyota u aan om alle reparaties en onderhoudswerkzaamheden te laten uitvoeren door een Toyota- dealer of erkende reparateur. Laat door de garantie gedekte reparaties en ser- vicewerkzaamheden uitvoeren door een Toyota-dealer of erkende reparateur, die originele Toyota-onderdelen gebruikt.
Pagina 241
4-2. Onderhoud WAARSCHUWING ■ Wanneer uw auto niet volgens de voorschriften is onderhouden Door onjuist onderhoud kan niet alleen de auto ernstige schade oplopen, maar kan ook ernstig letsel worden veroorzaakt. ■ Omgaan met de accu Accupolen, aansluitingen en bijbehorende onderdelen bevatten lood. Een lood- vergiftiging kan een hersenbeschadiging veroorzaken.
Pagina 242
• Zuiveringszout Toestand accu (Blz. 256) • Vet • Universele sleutel (voor de bouten van de accukabels) • Gebruik alleen Toyota Super Long Life Coolant of een gelijkwaardige hoogwaardige koelvloeistof op basis van ethyleenglycol en organi- sche zuren, zonder siliconen, Koelvloeistofniveau (Blz.
Pagina 243
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Onderwerp Benodigdheden • Bandenspanningsmeter Bandenspanning (Blz. 265) • Compressor • Ruitensproeiervloeistof met anti- vries (voor gebruik onder winterse Ruitensproeiervloeistof (Blz. 259) omstandigheden) • Trechter (uitsluitend voor het bijvul- len van ruitensproeiervloeistof) WAARSCHUWING In de motorruimte bevinden zich onderdelen en vloeistoffen die plotseling kunnen bewegen, heet worden of onder elektrische spanning staan.
Pagina 244
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren WAARSCHUWING ■ Werkzaamheden bij de elektrische koelventilator of de radiateur Zorg ervoor dat het contact UIT staat. Als het contact AAN staat, wordt de elektrische koelventilator mogelijk automa- tisch ingeschakeld als de airconditioning aan is en/of als de koelvloeistoftempe- ratuur te hoog wordt.
Pagina 245
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Motorkap Ontgrendelen van de motorkap vanuit het interieur. Trek de ontgrendelingshendel naar u toe. De motorkap zal iets omhoog springen. Trek de veiligheidshaak om- hoog en open de motorkap. Verwijderen van de steun steun vast bescherming en neem de steun los uit de clip zoals aangegeven...
Pagina 246
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Beweeg de steun in de aange- geven richting. De motorkap kan worden open- gehouden door de steun in de opening van de kap te zetten. Plaats het uiteinde van de steun in de daarvoor bestemde ope- ning, zoals aangegeven in de afbeelding.
Pagina 247
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren WAARSCHUWING ■ Controle voor het rijden Controleer of de motorkap goed dicht en vergrendeld is. Anders kan de motorkap tijdens het rijden onverwachts opengaan, waardoor een ongeval kan ontstaan. ■ Na plaatsing van de steun in de opening Controleer of de steun goed in de opening zit als de motorkap openstaat.
Pagina 248
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Plaatsen van een garagekrik Krik de auto uitsluitend op met een garagekrik onder een van de aange- geven kriksteunpunten. Als de auto wordt opgekrikt, terwijl de krik niet goed is geplaatst, kan de auto beschadigd raken of van de krik vallen en ernstig letsel veroorzaken.
Pagina 249
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren WAARSCHUWING ■ Bij het opkrikken van uw auto Voorzorgsmaatregelen die u in acht moet nemen ter voorkoming van ernstig let- sel: ● Krik de auto op met een garagekrik van het type dat in de afbeelding staat. ●...
Pagina 250
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren WAARSCHUWING ● Krik de auto niet op als er zich nog iemand in de auto bevindt. ● Plaats bij het opkrikken van de auto niets op of onder de garagekrik.
Pagina 252
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Motorolie Controleer het oliepeil met behulp van de peilstok bij bedrijfswarme, afgezette motor. ■ Controle van motorolie Plaats de auto op een vlakke ondergrond. Wacht, nadat de motor op bedrijfstemperatuur is gekomen en is afgezet, minstens 5 minuten om de olie de gelegenheid te geven naar het carter terug te stromen.
Pagina 253
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren ■ Motorolie bijvullen Als het oliepeil onder het onderste merkteken of er net boven ligt, moet u olie bijvullen van het type zoals hierna is vermeld, of van het- zelfde type als waarmee de motor eerder werd gevuld. Controleer welke kwaliteit motorolie wordt voorgeschreven en leg de benodigdheden voor het bijvullen klaar.
Pagina 254
Voer afgewerkte motorolie en gebruikte oliefilters op een veilige en accepta- bele manier af. Gooi afgewerkte motorolie en gebruikte oliefilters nooit weg in de vuilnisbak, in het riool of zomaar ergens. Neem contact op met een Toyota- dealer, een erkende reparateur of een automaterialenzaak voor meer informa- tie over recycling of afvoeren.
Pagina 255
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren OPMERKING ■ Om ernstige motorschade te voorkomen Controleer regelmatig het oliepeil. ■ Bij het olie verversen of bijvullen: ● Let erop dat er geen motorolie op onderdelen van de auto terechtkomt. ● Vul nooit te veel olie bij; het oliepeil mag nooit boven het bovenste merkteken komen, aangezien de motor dan beschadigd kan raken.
Pagina 256
Controleer de radiateur, de slangen, de dop van het koelvloeistofreservoir, de aftapkraan en de waterpomp visueel. Als u geen lek kunt vinden, laat dan een Toyota-dealer of erkende reparateur de dop van het koelvloeistofreservoir nakijken en het koelsysteem controleren op lekkage.
Pagina 257
Controleer de radiateur en de condensor en verwijder eventueel vuil. Als een van bovenstaande onderdelen extreem vuil is of als u niet zeker bent van de staat ervan, laat dan uw auto nakijken door een Toyota-dea- ler of erkende reparateur.
Pagina 258
Controleer de toestand van de accuvloeistof met behulp van de condi- tie-indicatie aan de bovenzijde. Groen: Goed Donker: Bijladen is noodzake- lijk. Laat uw auto controleren bij een Toyota-dealer of erkende reparateur. Wit: Werkt niet goed. Laat uw auto controleren bij een Toyota- dealer of erkende reparateur.
Pagina 259
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren ■ Voorzorgsmaatregelen voor het opladen van de accu Tijdens het laden van de accu ontstaat licht ontvlambare en explosieve water- stof. Let daarom tijdens het opladen op het volgende: ● Neem de massakabel los als de bij te laden accu zich in een auto bevindt. ●...
Pagina 260
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren WAARSCHUWING ■ Noodmaatregelen met betrekking tot elektrolyt ● Spoel de ogen minstens 15 minuten als u elektrolyt in uw ogen krijgt en scha- kel direct medische hulp in. Blijf zo mogelijk water met een spons of doek op de ogen deppen, terwijl u naar een arts of het ziekenhuis gaat.
Pagina 261
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren WAARSCHUWING ■ Bij het bijvullen van ruitensproeiervloeistof Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als de motor draait of nog niet is afgekoeld. Ruitensproeiervloeistof bevat alcohol en kan vlam vatten als het bijvoorbeeld op hete motoronderdelen wordt gemorst. OPMERKING ■...
Pagina 262
Betreffende de vrije slag van het koppelingspedaal Als de vrije slag minder is dan 5 mm laat dan de vrije slag van het pedaal van uw auto afstellen door een Toyota-dealer of erkende reparateur. ■ De normale vrije slag van het koppelingspedaal...
Pagina 263
■ Wisselen van wielen Auto's met stalen velgen Wissel de banden zoals aange- geven in de afbeelding. Toyota beveelt aan om de ban- den ongeveer elke 10.000 km van plaats te wisselen om een Voor gelijkmatig slijtagepatroon een langere levensduur van de banden te verkrijgen.
Pagina 264
● Een band vaak leegloopt of niet goed kan worden gerepareerd vanwege de grootte of plaats van de beschadiging Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur als u er niet zeker van bent. ■ Levensduur van de banden...
Pagina 265
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren OPMERKING ■ Rijden over onverharde wegen Wees extra voorzichtig bij het rijden over onverharde wegen en wegen met kui- len. Dergelijke omstandigheden hebben mogelijk een verlaging van de bandenspan- ning tot gevolg, waardoor de verende werking van de banden vermindert. Bovendien kunnen de banden zelf en de velgen en carrosserie beschadigd raken bij het rijden over onverharde wegen.
Pagina 266
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Bandenspanning Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. De bandenspan- ning moet ten minste eenmaal per maand gecontroleerd worden. Toyota beveelt u echter aan de bandenspanning eens per twee weken te contro- leren. (Blz. 344) ■...
Pagina 267
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren WAARSCHUWING ■ Een goede bandenspanning zorgt voor een langere levensduur van de ban- Houd de bandenspanning op de juiste waarde. Anders kunnen zich de volgende omstandigheden voordoen, die kunnen leiden tot ongevallen en letsel: ●...
Pagina 268
● Pas op dat lichtmetalen velgen niet worden beschadigd als u sneeuwkettingen gebruikt. ● Bij het balanceren moet gebruik worden gemaakt van Toyota- of gelijkwaardige balanceergewichtjes, die geplaatst dienen te wor- den met een kunststof of rubber hamer.
Pagina 269
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren WAARSCHUWING ■ Vervangen van velgen ● Gebruik alleen de in deze handleiding aanbevolen maat velgen en banden. Een andere maat kan leiden tot gevaarlijke stuureigenschappen en resulteren in een slechtere controle over de auto. ●...
Pagina 270
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Interieurfilter Het interieurfilter moet regelmatig worden vervangen om de optimale werking van de airconditioning te behouden. ■ Vervangen Zet het contact UIT. Verwijder het interieurfilter zoals aangegeven in de afbeelding. Vervang het filter door een nieuw exemplaar. ■...
Pagina 271
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Batterij afstandsbediening Vervang de batterij door een nieuw exemplaar als deze ontladen raakt. ■ De volgende zaken zijn benodigd: ● Kleine kruiskopschroevendraaier ● Lithiumbatterij CR2016 ■ Vervangen van de batterij Verwijder het schroefje. Open het kapje met behulp van een muntstuk omwikkeld met tape of iets dergelijks.
Pagina 272
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren ■ Gebruik een lithiumbatterij CR2016 ● Batterijen zijn verkrijgbaar bij een Toyota-dealer of erkende reparateur, plaat- selijke elektrozaken of fotospeciaalzaken. ● Vervang de batterij alleen door het door de fabrikant aanbevolen type. ● Gooi batterijen niet weg, maar lever ze in als KCA.
Pagina 273
Motorruimte Druk de borglip in en trek het deksel omhoog. Instrumentenpaneel Als de volgende procedures u te moeilijk lijken, neem dan contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur. Verwijder de schroeven van instrumentenpaneelkap met behulp van een kruiskop- schroevendraaier.
Pagina 274
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Verwijder onderste schroef van de toerenteller til/trek toerenteller omhoog. schroef Trek de instrumentenpaneel- kap naar voren, til deze omhoog en verwijder de kap. Zie na een storing in het systeem “Plaats en stroomsterkte van zekeringen”...
Pagina 275
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Controleer of de zekering is doorgebrand. Type A Goede zekering Defecte zekering Vervang de doorgebrande zeke- ring door een nieuwe zekering met de juiste stroomsterkte. Type B Goede zekering Defecte zekering Vervang de doorgebrande zeke- ring door een nieuwe zekering met de juiste stroomsterkte.
Pagina 276
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Plaats en stroomsterkte van zekeringen Motorruimte (bovenkant) Zekering Ampère Circuit Dagrijverlichting FOG FR 20 A Mistlampen voor H-LP LH 10 A Linker koplamp H-LP RH 10 A Rechter koplamp Multi-Mode Transmissie, (sequenti- 7,5 A eel) multipoint brandstofinspuitsy- steem (Sequentieel) multipoint brandstofin-...
Pagina 277
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Zekering Ampère Circuit Richtingaanwijzers, alarmknipperlich- HAZARD 10 A ten, tellers en meters H-LP MAIN 20 A Zekeringen H-LP LH, H-LP RH Meters en tellers, interieurverlich- DOME 15 A ting, audiosysteem, toerenteller Elektrische koelventilator, (sequenti- 15 A eel) multipoint brandstofinspuitsy- steem...
Pagina 278
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Motorruimte (achterkant) Zekering Ampère Circuit Laadsysteem, zekeringen EMPS, ABS, VSC, RADIATOR, AM1, HTR, ALTERNATOR 120 A PWR, D/L, DEF, TAIL, STOP, OBD, ECU-B...
Pagina 279
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Dashboard (rechterkant) Zekering Ampère Circuit Remlichten, derde remlicht, antiblok- STOP 10 A keersysteem, Multi-Mode Transmis- Centrale vergrendeling, afstandsbe- 25 A diening 20 A Achterruitverwarming Dagrijverlichting, achterlichten, ken- tekenplaatverlichting, parkeerlicht, TAIL 7,5 A verticale koplampverstelling, dash- boardverlichting 7,5 A Diagnosesysteem...
Pagina 280
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Dashboard (linkerkant) Zekering Ampère Circuit Antiblokkeersysteem, Vehicle Stabi- ECU-IG 7,5 A lity Control, elektrische stuurbekrach- tiging, elektrische koelventilator Achteruitrijlichten, centrale vergren- deling, afstandsbediening, elektrisch BACK UP 10 A bedienbare ruiten, achterruitverwar- ming, toerenteller, airconditioning, verwarming Ruitenwisser voor en -sproeier, ach- 20 A...
Pagina 281
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Dashboard (achterkant) Zekering Ampère Circuit Zekeringen ACC, WIP, ECU-IG, 40 A BACK UP 30 A Elektrisch bedienbare ruiten Verwarming, airconditioning, zeke- 40 A ring A/C...
Pagina 282
Monteer nooit een zekering voor een hogere stroomsterkte dan aangegeven, of een stukje metaal. ● Gebruik altijd een originele Toyota-zekering of een gelijkwaardige zekering. Vervang de zekering nooit door een stukje draad of metaal, ook niet tijdelijk. Hierdoor kan aanzienlijke schade en zelfs brand ontstaan.
Pagina 283
Als u moeite hebt met het verwijderen van een lamp, neem dan contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur. Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voor meer informatie over het vervangen van overige lampen. ■...
Pagina 284
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren ■ Plaats lampen achter Derde remlicht Mistachterlicht Rem-/achter- lichten Achteruitrijlicht Richtingaanwijzers Kentekenplaatverlichting achter Vervangen van gloeilampen ■ Koplampen Neem de stekker los.
Pagina 285
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Verwijder de rubber kap. Neem de klemveer los. Verwijder de lamp. Breng bij het plaatsen van een nieuw lampje de nokken hiervan in lijn met de uitsparingen in de reflec- tor. ■ Mistlampen voor (indien aanwezig) Verwijder de schroeven.
Pagina 286
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Verwijder de wielkuip gedeeltelijk. Neem de stekker los, terwijl de borglip wordt ingedrukt. Draai de lampvoet linksom. Vervang de lamp en plaats de lampvoet. Breng de 3 nokjes op de lamp in lijn met het huis en plaats de lamp.
Pagina 287
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Draai de lampvoet om de lamp vast te zetten. Beweeg de lampvoet voorzichtig heen en weer om te controleren of deze vastzit. Schakel de mistlam- pen voor een keer in om te contro- leren of er geen licht aan de achterzijde van het huis zichtbaar ■...
Pagina 288
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren ■ Richtingaanwijzers voor Draai de lampvoet linksom. Verwijder de gloeilamp. ■ Achteruitrijlicht, achter-/remlicht, richtingaanwijzers achter en mistachterlicht Open de achterklep en verwijder de kap met behulp van een kruis- kopschroevendraaier.
Pagina 289
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren De clip verwijderen De clip plaatsen Verwijder de moer. Neem de stekker los, terwijl de borglip wordt ingedrukt. Verwijder de achterlichtunit.
Pagina 290
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Verwijder de lampvoet. Verwijder de gloeilamp. Rem-/achterlicht Richtingaanwijzer achter Achteruitrijlicht of mistachter- licht ■ Derde remlicht Verwijder schroeven behulp van een kruiskopschroe- vendraaier. Maak de clips los met een sleuf- Clips kopschroevendraaier waarvan het uiteinde is voorzien van bescher- mende tape.
Pagina 291
4-3. Zelf onderhoud en controles uitvoeren Verwijder de lampvoet. Verwijder de gloeilampen. ■ Kentekenplaatverlichting Als de gloeilamp vervangen moet worden, maak het lampglas dan eerst aan de rechterkant los. Neem vervolgens de linkerkant los en vervang de gloeilamp. Verwijder de lamp. Steek een schroevendraaier van het juiste formaat in de opening in de afdekplaat en verwijder de...
Pagina 292
Draai de lampvoet linksom en ver- wijder de kap. Verwijder de gloeilamp. ■ Overige lampen Laat de onderstaande lampen vervangen door een Toyota-dealer of erkende reparateur. ● Richtingaanwijzers opzij ● Dagrijverlichting (indien aanwezig) ■ Bij het plaatsen van de rubber kap van de koplamp Controleer of de rubber kap goed op zijn plaats zit.
Pagina 293
■ Vervangen van de kentekenplaatverlichting Let op dat de stekker niet in de montageopening valt. Als dit toch gebeurt, neem dan contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur omdat in dat geval de auto moet worden gedemonteerd. WAARSCHUWING ■...
Pagina 294
Bij problemen 5-1. Belangrijke informatie Alarmknipperlichten ..... 294 Als uw auto moet worden gesleept......295 Als u denkt dat er iets mis is ......... 300 Uitschakelsysteem brandstofpomp ....301 5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Als een waarschuwingslampje gaat branden of een waarschuwingszoemer klinkt...
Pagina 295
5-1. Belangrijke informatie Alarmknipperlichten De alarmknipperlichten worden gebruikt om andere bestuurders te waar- schuwen wanneer de auto tot stilstand moet worden gebracht, bijvoor- beeld bij pech. Druk op de schakelaar. Alle richtingaanwijzers gaan nu gelijktijdig knipperen, ongeacht of de motor nu draait of niet. Druk nogmaals op de schakelaar om ze weer uit te schakelen.
Pagina 296
Voor het slepen Het volgende kan duiden op een probleem in de transmissie. Neem con- tact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voordat u uw auto laat slepen. ● De motor draait maar de auto komt niet in beweging.
Pagina 297
5-1. Belangrijke informatie Sleepoog plaatsen Verwijder het afdekkapje van het sleepoog met een sleufkopschroe- vendraaier. Plaats carrosserie beschermen een doek tussen de schroevendraaier en de carrosse- rie, zoals aangegeven in de afbeel- ding. Plaats het sleepoog in de opening en draai het zo ver mogelijk met de hand vast.
Pagina 298
5-1. Belangrijke informatie Slepen met een takelwagen Sleep de auto niet met een takel- wagen om beschadiging van de carrosserie te voorkomen. Slepen met een bril Aan de voorzijde Deactiveer de parkeerrem. Aan de achterzijde Het wordt aanbevolen om een dolly onder de achterwielen te plaatsen.
Pagina 299
5-1. Belangrijke informatie Vervoeren op een autoambulance Als uw Toyota wordt getranspor- teerd op een autoambulance, zet de auto dan vast zoals aange- geven in afbeelding. Voor Als uw auto met touwen of kettin- gen wordt vastgezet, moeten de aangegeven bevestigingshoeken 45...
Pagina 300
5-1. Belangrijke informatie WAARSCHUWING ■ Waarschuwing ● Wees extra voorzichtig als er op deze manier wordt gesleept. Voorkom plotseling wegrijden of plotselinge bewegingen waardoor er extreme krachten op de sleepogen en de sleepkabels of -kettingen worden uitgeoe- fend. Let tijdens het slepen altijd op de omgeving en de medeweggebruikers. ●...
Pagina 301
Als u denkt dat er iets mis is Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, kan het zijn dat uw auto afgesteld of gerepareerd moet worden. Neem zo snel mogelijk con- tact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur. ■ Zichtbare symptomen ●...
Pagina 302
5-1. Belangrijke informatie Uitschakelsysteem brandstofpomp Het uitschakelsysteem van de brandstofpomp onderbreekt de brandstof- toevoer naar de motor om de kans op brandstoflekkage te verkleinen als de motor afslaat of als een airbag wordt geactiveerd als gevolg van een ongeval. Volg onderstaande procedure om de motor opnieuw te starten als het sys- teem geactiveerd is.
Pagina 303
De volgende waarschuwingen geven aan dat er mogelijk een probleem in het remsysteem aanwezig is. Breng de auto onmiddellijk tot stilstand op een veilige plaats en laat uw auto direct controleren door een Toyota- dealer of erkende reparateur. Waarschu-...
Pagina 304
● De volgende waarschuwingen geven aan dat de mogelijke schade aan de auto kan leiden tot een ongeval. Breng de auto onmiddellijk tot stilstand op een veilige plaats en laat uw auto direct controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur. Waarschu- Waarschuwingslampje/details...
Pagina 305
Waarschu- Waarschuwingslampje/details Correctieprocedure wingslampje Waarschuwingslampje Laat het systeem controleren Multi-Mode Transmissie door een Toyota-dealer of Geeft een storing aan in de erkende reparateur. Multi-Mode Transmissie. Waarschuwingslampje Zet de auto aan de kant van Multi-Mode Transmissie de weg en zet de selectiehen-...
Pagina 306
Het niet laten onderzoeken van de oorzaak van de volgende waarschu- wingen kan leiden tot een abnormale werking van het systeem en moge- lijk een ongeval veroorzaken. Laat uw auto direct controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur. Waarschu- Waarschuwingslampje/details...
Pagina 307
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Waarschu- Waarschuwingslampje/details wingslampje Waarschuwingslampje VSC (indien aanwezig) Geeft aan dat er een storing is in: • Het VSC-systeem; of • Het TRC-systeem. Volg de correctieprocedures. Controleer, nadat de noodzakelijke handelingen uitgevoerd zijn om het probleem te verhelpen, of de waarschuwingslampjes uitgaan.
Pagina 308
Als de brandstoftank leeg is, vul deze dan zo snel mogelijk. Het motorcontrolelampje gaat na enkele ritten weer uit. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota-dealer of erkende repa- rateur als het motorcontrolelampje niet uitgaat.
Pagina 309
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Als de auto een lekke band heeft Verwijder het wiel met de lekke band en monteer het reservewiel. ■ Voor het opkrikken van de auto ● Breng de auto tot stilstand op een stevige, vlakke ondergrond. ●...
Pagina 310
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Verwijderen van de krik Verwijder de afdekking van de bagageruimtevloer en de reserve- wielafdekking. Haal de krik eruit.
Pagina 311
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Verwijderen van het reservewiel Verwijder de afdekking van de bagageruimtevloer en de reserve- wielafdekking. Verwijder de gereedschapshou- der, draai vervolgens de bevesti- ging in het midden los.
Pagina 312
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Vervangen van wiel met een lekke band Plaats wielblokken. Positie Lekke band wielblok Achter het Links rechter achterwiel Voor Achter het Rechts linker achterwiel Voor het Links rechter voorwiel Achter Voor het Rechts linker voorwiel...
Pagina 313
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Draai de wielbouten iets los (één slag). Verdraai de krikslinger totdat de uitsparing in de kop van de krik in contact komt met het krikpunt. Draai de krik vervolgens verder omhoog totdat het wiel vrij van de grond is.
Pagina 314
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Plaatsen van het wiel Verwijder eventueel aanwezige verontreinigingen van het contact- vlak van de velg. Als er verontreinigingen op het con- tactvlak aanwezig zijn, kunnen tij- dens het rijden de wielbouten los lopen, waardoor het wiel los kan raken.
Pagina 315
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Draai iedere bout twee of drie keer aan in de volgorde die in de afbeelding is aangeven. Aanhaalmoment: 103 Nm Gebruik geen andere gereedschap- pen; zet alleen met uw handen kracht op de wielmoersleutel, doe dit nooit met een hamer, pijp of voet.
Pagina 316
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen ■ Verklaring voor de krik...
Pagina 317
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen WAARSCHUWING ■ Gebruiken van de krik Onjuist gebruik van de krik kan ertoe leiden dat de auto van de krik valt, wat tot ernstig letsel kan leiden. ● Gebruik de krik uitsluitend voor het verwisselen van een wiel of de montage en het verwijderen van sneeuwkettingen.
Pagina 318
• Gebruik bij het plaatsen van een wiel uitsluitend wielbouten die speciaal zijn ontworpen voor het desbetreffende wiel. • Laat bij gescheurde of vervormde bouten, schroefdraad van moeren of boutgaten van het wiel uw auto controleren door een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Pagina 319
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen OPMERKING ■ Rijd niet door als de auto een lekke band heeft Blijf niet doorrijden als de auto een lekke band heeft. Zelfs als er over een korte afstand met een lekke band wordt doorgereden, kun- nen band en velg zodanig beschadigd worden dat reparatie niet meer mogelijk...
Pagina 320
● Een of beide accuklemmen zit(ten) los. ● De accu kan te ver ontladen zijn. (Blz. 322) Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur als het probleem niet verholpen kan worden of als de reparatieprocedure niet bekend is.
Pagina 321
(een systeem dat voorkomt dat de selectiehen- del per ongeluk in een andere stand gezet kan worden). Laat uw auto onmiddellijk controleren door uw Toyota-dealer of erkende reparateur. Met de volgende procedure kan in noodgevallen de blokkering van de selectiehendel ongedaan worden gemaakt: Activeer de parkeerrem.
Pagina 322
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Als u uw sleutels verliest Een Toyota-dealer of erkende reparateur kan een nieuwe sleutel maken met behulp van een van de andere originele sleutels of met behulp van het sleutelnummer op uw plaatje met sleutelnummer.
Pagina 323
Als de accu van de auto ontladen is, kan de motor met behulp van de onderstaande procedures worden gestart. U kunt ook contact opnemen met een Toyota-dealer of erkende repara- teur. Als u de beschikking hebt over een set startkabels en een tweede voertuig met een 12V-accu, kunt u uw auto starten met behulp van de onderstaande hulpstartprocedure.
Pagina 324
Verwijder de hulpstartkabels in exact de omgekeerde volgorde van aansluiten als de motor van uw auto aangeslagen is. Laat, nadat de motor van uw auto aangeslagen is, de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur. ■ Voorkomen van ontlading van de accu ●...
Pagina 325
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen WAARSCHUWING ■ Voorkomen van brand of explosie Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om te voorkomen dat het licht ontvlambare gas dat uit de accu kan komen, per ongeluk tot ontbranding komt: ●...
Pagina 326
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen OPMERKING ■ Omgaan met startkabels Zorg er bij het aansluiten van de startkabels voor dat deze niet verstrikt raken in de koelventilatoren of de ventilatorriem.
Pagina 327
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Als de motor oververhit raakt Als de motor oververhit raakt: Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand en schakel de airconditioning uit. Controleer of er stoom onder de motorkap vandaan komt. Als er stoom te zien is: Zet de motor uit.
Pagina 328
Blz. 341 Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur. ■ Oververhitting Als u het volgende merkt, kan dat duiden op oververhitting van de motor: ●...
Pagina 329
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen OPMERKING ■ Bijvullen van koelvloeistof Wacht totdat de motor is afgekoeld, alvorens koelvloeistof bij te vullen. Vul het systeem langzaam met koelvloeistof. Het te snel bijvullen van koude koelvloeistof bij een hete motor kan schade aan de motor veroorzaken.
Pagina 330
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Als de auto vast komt te zitten Voer de volgende procedures uit als de banden doorslippen of als de auto vastzit in modder, sneeuw, enz.: Zet de motor af. Activeer de parkeerrem en zet de selectiehen- del in stand N.
Pagina 331
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen WAARSCHUWING ■ Bij het vrij proberen te krijgen van een auto die vastzit Als u de auto in beweging wilt krijgen door te “schommelen”, controleer dan eerst of er in de omgeving van de auto geen andere auto's, objecten of personen aan- wezig zijn die geraakt zouden kunnen worden als de auto plotseling in beweging komt.
Pagina 332
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet worden gebracht Breng de auto alleen in noodgevallen, bijvoorbeeld wanneer de auto niet op de normale manier stilgezet kan worden, als volgt tot stilstand: Trap het rempedaal met beide voeten stevig in.
Pagina 333
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen WAARSCHUWING ■ Als de motor tijdens het rijden afgezet moet worden ● De rem- en stuurbekrachtiging zullen niet meer werken, waardoor het intrap- pen van het rempedaal en het verdraaien van het stuurwiel zwaarder gaan. Minder zo veel mogelijk vaart voordat u de motor uitschakelt.
Pagina 334
Specificaties 6-1. Specificaties Onderhoudsgegevens (brandstof, motoroliepeil, enz.) .... 334 Informatie over brandstof..346...
Pagina 335
6-1. Specificaties Onderhoudsgegevens (brandstof, motoroliepeil, enz.) Afmetingen en gewichten Totale lengte 3.430 mm (135,0 in.) Totale breedte 1.615 mm (63,6 in.) Totale hoogte 1.465 mm (57,7 in.) Wielbasis 2.340 mm (92,1 in.) Voor 1.420 mm (55,9 in.) Spoorbreedte: Achter 1.410 mm (55,5 in.) Maximaal toelaatbaar 1.180 kg (2.601 lb.) totaalgewicht (GVW)
Pagina 336
■ Voertuigidentificatienummer Het voertuigidentificatienummer (VIN) is het wettelijke identificatie- nummer van uw Toyota. Dit is het belangrijkste identificatienummer van uw Toyota. Het wordt gebruikt voor het op naam zetten van de auto. Dit nummer is aangebracht onder de rechter voorstoel.
Pagina 337
6-1. Specificaties ■ Chargenummer Alleen voor Nederland: Elke door Louwman & Parqui inge- voerde Toyota-automobiel krijgt een chargenummer. Dit nummer staat op de sticker die aan de bin- nenzijde van de klep van het dash- boardkastje is geplakt. Vermeld bij...
Pagina 338
6-1. Specificaties Motor Uitvoering 1KR-FE Type 3-cilinder lijnmotor, 4-takt benzinemotor 71,0 84,0 mm (2,79 3,30 in.) Boring x slag Cilinderinhoud 998 cm (60,9 cu.in.) Inlaat: 0,145 0,235 mm (0,006 0,009 in.) Klepspeling (koude Uitlaat: 0,275 0,365 mm (0,011 0,014 in.) motor) 9,0 ...
Pagina 339
6-1. Specificaties Brandstof Loodvrije benzine conform de Europese norm Brandstofsoort EN228 Behalve EU: Uitsluitend loodvrije benzine Octaangetal (RON) 95 of hoger Inhoud brandstoftank 35 liter (9,2 gal., 7,7 Imp.gal.) (bij benadering) Smering Inhoud (Verversen referentie Met filter 3,3 liter (3,5 qt., 2,9 Imp.qt.) Zonder filter 3,1 liter (3,3 qt., 2,7 Imp.qt.) : De aangegeven hoeveelheid motorolie is een referentiehoeveelheid voor het ver-...
Pagina 340
6-1. Specificaties ■ Keuze motorolie De motor is af fabriek gevuld met originele Toyota-motorolie. Toyota beveelt het gebruik van originele Toyota-motorolie aan. Er kan ook andere motorolie van gelijkwaardige kwaliteit worden gebruikt. Oliesoort: 0W-20, 5W-20, 5W-30 en 10W-30: API SL “Energy-Conserving”, SM “Energy-Conserving”, SN “Resource- Conserving”...
Pagina 341
6-1. Specificaties Viscositeit (als voorbeeld wordt hier 0W-20 gebruikt): • Het gedeelte 0W in 0W-20 geeft aan dat de olie ervoor zorgt dat de motor goed start bij koud weer. Olie met een lage waarde voor de W zorgt dat de motor goed start bij koud weer.
Pagina 342
Inhoud (bij benadering) 0Q01, 0Q02 4,0 l (4,2 qt., 3,5 lmp.qt.) Gebruik een van de volgende middelen: • “Toyota Super Long Life Coolant” Soort koelvloeistof • Of een gelijkwaardig product Gebruik geen kraanwater. : De identificatiecodes zijn ingeslagen op de plaatsen die zijn aangegeven in de onderstaande afbeelding.
Pagina 343
Laadstroom max. 5 A Handgeschakelde transmissie Inhoud transmissieolie 1,7 liter (1,8 qt., 1,5 Imp.qt.) (referentie) Gebruik een van de volgende middelen: • “TOYOTA transmissieolie type LV” Oliesoort • Andere transmissieolie die voldoet aan de API GL-4 en SAE 75W specificaties...
Pagina 344
Houd er rekening mee dat, afhankelijk van de specifieke kenmerken van de transmissieolie die is gebruikt of de omstandigheden, het geluid bij het stationair draaien, het schakelgevoel en/of het brandstofverbruik kunnen afwijken. Toyota raadt voor optimale prestaties het gebruik van originele TOYOTA transmissieolie type LV aan. Koppeling 18 ...
Pagina 345
6-1. Specificaties Banden en velgen Bandenmaat 155/65R14 75T Voorwiel Achterwiel Rijsnelheid kPa (kg/cm kPa (kg/cm bar, psi) bar, psi) Bandenspanning Voor snelheden (Aanbevolen banden- boven 160 km/h 230 (2,3, 34) 230 (2,3, 34) spanning koud) (100 mph) Voor snelheden onder 160 km/h 220 (2,2, 32) 220 (2,2, 32) (100 mph)
Pagina 346
6-1. Specificaties Gloeilampen Gloeilampen Type Koplampen 60/55 Richtingaanwijzers voor Parkeerlichten voor Mistlampen voor (indien aanwezig) Richtingaanwijzers opzij — Exterieur Richtingaanwijzers achter Rem-/achterlichten 21/5 Kentekenplaatverlichting Achteruitrijlichten Mistachterlicht Derde remlicht Interieur Interieurverlichting A: H4 halogeenlampen B: H11 halogeenlampen C: Bol- of peervormige lampjes (helder) D: Bol- of peervormige lampjes (oranje) E: Glassokkellampjes (helder)
Pagina 347
■ Als de motor pingelt ● Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur. ● Het kan een enkele keer voorkomen dat u de motor licht hoort pingelen tij- dens accelereren of bij het oprijden van een heuvel. Dit is normaal en niets...
Pagina 348
10% ethanol (E10) wordt het brandstofsy- steem beschadigd. Zorg ervoor dat u brandstof tankt met de juiste specifica- ties en de vereiste kwaliteit. Neem bij twijfel contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur.
Pagina 350
Trefwoordenlijst Afkortingen........350 Alfabetische index ...... 351 Wat moet u doen als....358...
Pagina 351
Afkortingen Afkortingen/acroniemen AFKORTINGEN BETEKENIS Airconditioning Antiblokkeersysteem Accessoires Child Restraint System (baby- of kinderzitje) Elektronische module Emergency Locking Retractor (blokkeerautomaat) Electric Power Steering (elektrische stuurbekrachtiging) Gross Vehicle Mass (maximaal toelaatbaar voertuigge- wicht) Light Emitting Diode (lichtgevende diode) Maximum Permissible Axle Capacity (maximale asbe- MPAC lasting) Supplemental Restraint System (aanvullend veiligheids-...
Pagina 352
Alfabetische index Alfabetische index A/C..........160 Voorzorgsmaatregelen ABS ........... 148 side airbags ......78 Accessoireaansluitingen ..227 Waarschuwingslampje airbag ......... 305 Accu Als de accu leeg is ....322 Airconditioning Controle ........ 256 Handmatig bediende Rijden in de winter, airconditioning ....160 Interieurfilter......
Pagina 353
Alfabetische index Baby- en kinderzitjes CD-speler......175, 190 Babyzitjes, definitie ....85 Chargenummer ......336 Babyzitjes, plaatsen ....96 Claxon........132 Kinderzitjes, definitie ....85 Condensor........ 256 Kinderzitjes, plaatsen....96 Contactslot....... 120 Kinderzitjes, plaatsen met Controlelampje de bovenste gordel ..... 100 bestuurdersgordel ....
Pagina 354
Alfabetische index Identificatie Mistlampen voor Auto........335 Lampen vervangen ....282 Motor........336 Schakelaar......143 Vermogen ......345 Inrijden........111 Instrumentenpaneel....133 Motor Interieurfilter......269 Contactslot......120 Interieurverlichting Identificatienummer ....335 Motorkap....... 244 Interieurverlichting....219 Schakelaar ......219 Motorruimte......250 Vermogen ......
Pagina 355
Alfabetische index Parkeerlichten voor Radiateur ........256 Lampen vervangen ....282 Radio......... 171, 186 Schakelaar ......138 RDS (Radio Data Systeem) ..172 Remlichten Vermogen ......345 Parkeerrem ....... 131 Lampen vervangen ....282 Pech, wat te doen Vermogen ......345 Als de accu leeg is ....
Pagina 356
Alfabetische index Schakelaar Spiegels Aan/uit-schakelaar airbag ..83 Binnenspiegel ......54 Contactslot ......120 Buitenspiegels ......55 Make-upspiegels....223 Lichtschakelaar ..... 138 Mistlampen, schakelaar ..142 Startblokkering ......63 Ruitbediening, schakelaar..56 Startknop........120 Ruitenwisser en Stoelen Baby- en kinderzitjes -sproeier .....
Pagina 357
Alfabetische index Veiligheidsgordels Vervangen Baby- en kinderzitjes Banden ......... 308 plaatsen ........ 96 Batterij van de elektronische sleutel ......... 270 Blokkeerautomaat (ELR)..50 Controlelampje...... 306 Gloeilampen......282 Gordelspanners ...... 50 Zekeringen......272 Veiligheidsgordel afstellen ..49 Verwarming Achterruit ......168 Veiligheidsgordels schoonmaken en onderhouden ....
Pagina 358
Alfabetische index Waarschuwingszoemers Elektrische stuurbekrachtiging ....305 Herinnering veiligheidsgordels ....306 Herinnering verlichting ..141 Laag brandstofniveau ... 306 Multi-Mode Transmissie..303 Wassen en in de was zetten ... 232 Wielen ........267 Zekeringen........ 272 Zonnekleppen ......222...
Pagina 359
Wat moet u doen als... Wat moet u doen als... Als de auto een lekke band heeft Blz. 308 De auto een lekke band heeft Als de motor niet wil aanslaan Blz. 319 De motor niet wil aanslaan Blz. 63 Startblokkering Blz.
Pagina 360
Wat moet u doen als... ■ Instrumentenpaneel ■Waarschuwingslampjes Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje air- remsysteem bagsysteem Blz. 302 Blz. 305 Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje antiblokkeer- laadsysteem Blz. 303 Blz. 305 systeem Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje lage elektrische stuur- oliedruk Blz. 303 Blz. 305 bekrachtiging Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje VSC hoge koelvloeistof- Blz.
Pagina 361
INFORMATIE VOOR HET TANKSTATION Veiligheidshaak Tankdopklep Blz. 244 Blz. 59 Ontgrendelingshendel Bandenspanning Blz. 244 Blz. 344 Inhoud brandstoftank (bij 35 liter (9,2 gal., 7,7 Imp.gal.) benadering) EU-landen: Loodvrije benzine conform de Europese norm EN228, research-octaangetal (RON) 95 of hoger Brandstofsoort Behalve EU-landen: Loodvrije benzine, research-octaangetal (RON) van 95 of hoger...