414
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
OPMERKING
■
Storingen aan de sensoren voorkomen
●
Wanneer het gebied rondom de sensor wordt blootgesteld aan een krach-
tige schok, werkt de apparatuur mogelijk niet goed meer als gevolg van
een storing in de sensor. Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●
Spuit bij het wassen van de auto met een hogedrukreiniger niet recht-
streeks op de sensoren. De sensoren werken mogelijk niet goed als
gevolg van blootstelling aan een sterke waterdruk.
●
Richt bij het wassen van de auto met stoom de stoom niet rechtstreeks op
de sensoren. De sensoren werken mogelijk niet goed als gevolg van bloot-
stelling aan stoom.
■
Onnodige werking voorkomen
Schakel in de volgende situaties het intelligente sonarsysteem uit. Het sys-
teem werkt mogelijk, zelfs als er geen kans op een aanrijding is.
●
Er wordt een rollenbank o.i.d. gebruikt voor een controle, enz.
●
De auto wordt op een schip, vrachtwagen of ander transportmiddel gela-
den
●
De wielophanging is verlaagd of de banden hebben een ander formaat
dan de oorspronkelijk gemonteerde banden
●
De hoogte van de auto is drastisch veranderd als gevolg van belading (de
voorzijde wijst omhoog of omlaag)
●
Er is een sleephaak gemonteerd