212
3-3. Verstellen van de stoelen
WAARSCHUWING
■
Wanneer de positie van de stoel wordt versteld
●
Let er bij het verstellen van de positie van de stoel op dat de stoel de ove-
rige inzittenden van de auto niet raakt, omdat deze hierdoor wellicht letsel
zouden kunnen oplopen.
●
Houd uw handen niet onder de stoel of in de buurt van bewegende onder-
delen om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden bekneld kunnen raken in het stoelmecha-
nisme.
■
Stoel afstellen
●
Om te voorkomen dat u bij een aanrijding onder de veiligheidsgordel door-
schuift, is het raadzaam de leuning niet verder achterover te zetten dan
strikt noodzakelijk is.
Als de rugleuning te ver achterover staat, kan bij een ongeval het heupge-
deelte over uw heupen heen schuiven, waardoor er te veel kracht op uw
buik wordt uitgeoefend, of kan het schoudergedeelte van de gordel in con-
tact komen met uw nek, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Verstel de stoel niet tijdens het rijden, aangezien de stoel dan onver-
wachts kan bewegen. Daardoor kan de bestuurder de controle over de
auto verliezen.
●
Controleer na het verstellen of de stoel goed is vergrendeld.