Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC 410 Bedieningshandboek pagina 64

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC 410:

Advertenties

4.1 Basisbegrippen
Lengte- en hoekmeetsystemen en
referentiemerken
Op de machine-assen bevinden zich lengte- en hoekmeetsystemen,
die de posities van de machinetafel resp. het gereedschap registreren.
X
MP
Wanneer een machine-as wordt verplaatst, genereert het bijbeho-
rende lengte- of hoekmeetsysteem een elektrisch signaal, waaruit de
X (Z,Y)
TNC de precieze actuele positie van de machine-as bepaalt.
Bij een stroomonderbreking gaat de relatie tussen de positie van de
machineslede en de berekende actuele positie verloren. Om deze rela-
tie te herstellen, beschikken de meetlinialen van de lengte- en hoek-
meetsystemen over referentiemerken. Bij het passeren van een refe-
rentiemerk ontvangt de TNC een signaal, dat een machinevast
referentiepunt kenmerkt. Daarmee kan de TNC de relatie tussen de
actuele positie en de actuele positie van de machineslede herstellen.
Meestal worden op lineaire assen lengtemeetsystemen aangebouwd.
Rondtafels en zwenkassen zijn voorzien van hoekmeetsystemen. Om
de relatie tussen de actuele positie en de actuele positie van de machi-
neslede te herstellen, moeten bij lengtemeetsystemen met afstands-
Z
gecodeerde referentiemerken de machine-assen maximaal 20 mm
verplaatst worden, bij hoekmeetsystemen maximaal 20°.
Y
Referentiesysteem
X
Met een referentiesysteem worden posities in één vlak of ruimte een-
duidig vastgelegd. De opgave van een positie is altijd gerelateerd aan
een vastgelegd punt en wordt door coördinaten beschreven.
In het rechthoekige systeem (cartesiaans systeem) worden drie
richtingen als assen X, Y en Z vastgelegd. De assen staan loodrecht op
elkaar en snijden elkaar in één punt, het nulpunt. Eén coördinaat geeft
de afstand naar het nulpunt in één van deze richtingen aan. Zo wordt
een positie in het vlak door twee coördinaten en in een ruimte door
drie coördinaten beschreven.
Coördinaten die aan het nulpunt zijn gerelateerd, worden als absolute
coördinaten gekenmerkt. Gerelateerde coördinaten zijn gerelateerd
Z
aan een willekeurige andere positie (referentiepunt) in het coördina-
tensysteem. Gerelateerde coördinatenwaarden worden ook als incre-
mentele coördinatenwaarden aangeduid.
Y
X
38
4 Programmeren: basisbegrippen, bestandsbeheer, programmeerondersteuning, Palletsbeheer

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tnc 426Tnc 430