8.7 SL-cycli groep II
(niet bij TNC 410)
Basisbegrippen
Met SL-cycli kunnen ingewikkelde contouren uit maximaal 12 deelcon-
touren (kamers of eilanden) worden samengesteld. De afzonderlijke
deelcontouren worden als onderprogramma ingegeven. Uit de lijst van
deelcontouren (onderprogrammanummers) die in cyclus G37 CON-
TOUR is aangegeven, berekent de TNC de totale contour.
Het geheugen voor een SL-cyclus (alle contour-onderpro-
gramma's) is tot 48 Kbyte begrensd. Het aantal mogelijke
contourelementen is afhankelijk van het contourtype (bin-
nen-/buitencontour) en het aantal deelcontouren, en
bedraagt b.v. ca. 128 rechte-regels.
Eigenschappen van de onderprogramma's
Coördinatenomrekeningen zijn toegestaan.
De TNC negeert aanzetten F en additionele M-functies.
De TNC herkent een kamer, als er langs de binnenkant van de con-
tour wordt rondgegaan, b.v. beschrijving van de contour in de
richting van de wijzers van de klok met radiuscorrectie G42
De TNC herkent een eiland, als er langs de buitenkant van de con-
tour wordt rondgegaan, b.v. beschrijving van de contour in de
richting van de wijzers van de klok met radiuscorrectie G41
De onderprogramma's mogen geen coördinaten in de spilas bevatten.
In de eerste coördinatenregel van het onderprogramma wordt het
bewerkingsvlak vastgelegd. Additionele assen U, V, W zijn toege-
staan.
Eigenschappen van de bewerkingscycli
De TNC positioneert voor elke cyclus automatisch naar veiligheid-
safstand.
Elk diepteniveau wordt zonder het opnemen van het gereedschap
gefreesd; om de eilanden wordt zijdelings verplaatst.
De radius van „binnenhoeken" is programmeerbaar – het gereed-
schap blijft niet staan, markeringen door vrije sneden worden verhin-
derd (geldt voor buitenste baan bij het uitruimen en zijdelings nabe-
werken)
Bij het nabewerken van de zijkanten benadert de TNC de contour via
een tangentiale cirkelbaan.
Bij het nabewerken van de diepte verplaatst de TNC het gereed-
schap eveneens via een tangentiale cirkelbaan op het werkstuk (b.v.
spilas Z: cirkelbaan in vlak Z/X).
De TNC bewerkt de contour ononderbroken meelopend of tegenlo-
pend
Met MP7420 wordt vastgelegd, waarheen de TNC
gereedschap aan het einde van cycli G121 t/m 124 positio-
neert.
HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430
Voorbeeld: Schema: afwerken met SL-cycli
%SL2 G71 *
...
N120 G37 ... *
N130 G120... *
...
N160 G121 ... *
N170 G79 *
...
N180 G122 ... *
N190 G79 *
...
N220 G123 ... *
N230 G79 *
...
N260 G124 ... *
N270 G79 *
...
N500 G00 G40 Z+250 M2 *
N510 G98 L1 *
...
N550 G98 L0 *
N560 G98 L2 *
...
N600 G98 L0 *
...
N99999 %SL2 G71 *
265