10.6 Q-parameters controleren en
veranderen
Werkwijze
Q-parameters kunnen tijdens een programma-afloop of programma-
test gecontroleerd en ook veranderd worden.
8
Programma-afloop afbreken (b.v. externe STOP-toets en softkey
INTERNE STOP indrukken) resp. Programmatest stoppen
8
Q-parameterfuncties oproepen: Q-toets indrukken
8
TNC 426, TNC 430:
Nummer van de Q-parameter ingeven en ENT-toets
indrukken. De TNC toont in de dialoog de actuele
waarde van de Q-parameter.
8
TNC 410:
Met de pijltoetsen wordt een Q-parameter gekozen
op de actuele bladzijde van het beeldscherm. Met de
softkey BLZ. wordt de volgende of vorige
bladzijde op het beeldscherm gekozen.
8
Wanneer de waarde moet worden veranderd, geef
dan een nieuwe waarde in, bevestig deze met de
ENT-toets en sluit de ingave af met de END-toets.
8
Wanneer de waarde niet moet worden veranderd, dan
moet de dialoog beëindigd worden met de END-
toets.
340
10 Programmeren: Q-parameters