Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC 410 Bedieningshandboek pagina 182

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC 410:

Advertenties

Contourfilter (niet bij TNC 426, TNC 430)
Standaardinstelling
Bij de berekening van een contourovergang tussen willekeurige con-
tourelementen houdt de TNC rekening met alle beschikbare punten.
Instelling met M124
De instelling van M124 kan met machineparameters wor-
den aangepast.
Contourelementen met kleine puntafstanden worden door de TNC uit-
gefilterd en er wordt een contourovergang tussengevoegd.
Vorm van de contourovergang
Raakcirkel: MP7415.0 = 0
Op de aansluitpunten ontstaat door wijziging van de kromming een
versnellingssprong.
Polynoom van de 3e orde (kubieke spline): MP7415.0 = 1
Op de aansluitpunten ontstaat geen versnellingssprong
Polynoom van de 5e orde: MP7415.0 = 2
Op de aansluitpunten ontstaat geen versnellingssprong
Polynoom van de 7e orde MP7415.0 = 3 (standaardinstelling)
Op de aansluitpunten ontstaat geen schokkende sprong
Contourovergang afronden
Contourovergang niet afronden: MP7415.1 = 0
Contourovergang uitvoeren zoals met MP7415.0 is vastgelegd
(standaard contourovergang:
Contourovergang afronden: MP7415.1 = 1
Contourovergang zo uitvoeren dat de resterende rechte gedeeltes
tussen de contourovergangen ook worden afgerond
Minimale lengte E van een contourelement
Met parameter E wordt vastgelegd tot welke lengte de TNC contour-
elementen moet uitfilteren. Wanneer u met M112 een toelaatbare
contourafwijking heeft vastgelegd, houdt de TNC hiermee rekening.
Wordt geen tolerantiewaarde ingegeven, dan berekent de TNC de
contourovergang zodanig, dat nog net met de geprogrammeerde
baanaanzet wordt verplaatst.
156
polynoom van de 7e graad)
7 Programmeren: additionele functies

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tnc 426Tnc 430