AANEENGESLOTEN CONTOUR (cyclus G125)
Met deze cyclus kunnen - in combinatie met cyclus G37 CONTOUR -
„open" contouren bewerkt worden: het begin en het einde van de
contour vallen niet samen.
Cyclus G125 CONTOURREEKS biedt aanzienlijke voordelen vergele-
ken met een bewerking van een open contour met positioneerregels:
De TNC controleert de bewerking op ondersnijdingen en contourbe-
schadigingen. Contour controleren m.b.v. grafische testweergave.
Wanneer de gereedschapsradius te groot is, dan moet de contour
op de binnenhoeken eventueel nabewerkt worden.
De bewerking kan ononderbroken meelopend of tegenlopend uitge-
voerd worden. Bij het spiegelen van de contouren blijft zelfs de wijze
van het frezen behouden.
Bij meerdere verplaatsingen kan de TNC het gereedschap heen en
weer verplaatsen: dit verkort de bewerkingstijd.
Het ingeven van overmaten is mogelijk, om in meerdere stappen
voor en na te bewerken.
Let vóór het programmeren op het volgende
Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de wer-
krichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogram-
meerd, dan voert de TNC de cyclus niet uit.
De TNC houdt alleen rekening met het eerste label uit
cyclus G37 CONTOUR.
Het geheugen voor de SL-cyclus is beperkt. In een SL-
cyclus kunnen b.v. maximaal 128 rechte-regels worden
geprogrammeerd.
Cyclus G120 CONTOURGEGEVENS is niet nodig.
De direct na cyclus G125 geprogrammeerde posities in de
kettingmaat zijn gerelateerd aan de positie van het gereed-
schap aan het einde van de cyclus.
8
Freesdiepte Q1 (incrementeel): afstand tussen
werkstukoppervlak en bodem van de contour
8
Overmaat kantnabewerking Q3 (incrementeel): over-
maat voor nabewerking in het bewerkingsvlak
8
Coörd. werkstukoppervlak Q5 (absoluut): absolute
coördinaat van het werkstukoppervlak gerelateerd
aan het nulpunt van het werkstuk
8
Veilige hoogte Q7 (absoluut): absolute hoogte, waarin
een botsing tussen gereedschap en werkstuk is uit-
gesloten; terugtrekpositie van het gereedschap aan
het einde van de cyclus
8
Diepte-instelling Q10 (incrementeel): maat die betrek-
king heeft op de verplaatsing van het gereedschap
8
Aanzet diepteverplaatsing Q11: aanzet bij verplaatsin-
gen in de spilas
HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430
Z
Voorbeeld: NC-regel
N62 G125 Q1=-20 Q3=+0 Q5=+0 Q7=+50 Q10=+5
Q11=100 Q12=350 Q15=+1 *
Y
X
275