SCHROEFDRAAD TAPPEN met
voedingscompensatie (cyclus G84)
1 Het gereedschap verplaatst in één slag naar boordiepte
2 Vervolgens wordt de rotatierichting van de spil omgekeerd en het
gereedschap na stilstandstijd naar de startpositie teruggetrokken.
3 Op de startpositie wordt de rotatierichting van de spil opnieuw
omgekeerd
Let vóór het programmeren op het volgende
Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring)
van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie G40 program-
meren.
Positioneerregel op het startpunt in de spilas (veiligheid-
safstand boven het werkstukoppervlak) programmeren.
Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de wer-
krichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogram-
meerd, dan voert de TNC de cyclus niet uit.
Het gereedschap moet in een voeding met lengtecompen-
satie opgespannen zijn. De voeding met lengtecompensa-
tie compenseert toleranties van aanzet en toerental tij-
dens de bewerking.
Tijdens het afwerken van de cyclus, werkt de draaiknop
voor de toerental-override niet. De draaiknop voor de aan-
zet-override is nog beperkt actief (door de machinefabri-
kant vastgelegd, raadpleeg het machinehandboek).
Voor rechtse draad spil met M3 activeren, voor linkse
draad met M4.
8
Veiligheidsafstand
gereedschapspunt (startpositie) – werkstukopperv-
lak; richtwaarde: 4x spoed
8
Boordiepte
2
werkstukoppervlak – einde van draad
8
Stilstandstijd in seconden: waarde tussen 0 en 0,5
seconden ingeven, om te voorkomen dat het gereed-
schap zich tijdens het terugtrekken in het materiaal
vastzet
8
Aanzet F: verplaatsingssnelheid van het gereedschap
bij het schroefdraad tappen
Aanzet bepalen: F = S x p
F: aanzet mm/min)
S: spiltoerental (omw/min)
p: spoed (mm)
198
1
(incrementeel): afstand
(draadlengte, incrementeel): afstand
Z
Voorbeeld: NC-regel
N13 G84 P01 2
P02 -20
1 1 1
X
2
P03 0
P04 100 *
8 Programmeren: cycli