Cyclusgroepen
Cycli voor diepboren, ruimen, uitdraaien, in vrijloop ver-
plaatsen, schroefdraad tappen, schroefdraad snijden
en schroefdraad frezen
Cycli voor het frezen van kamers, tappen en sleuven
Cycli voor het maken van puntenpatronen, b.v. gaten-
cirkel of gatenvlak
SL-cycli (subcontourlijst), waarmee de wat grotere
contouren, die uit meer overlappende deelcontouren
zijn samengesteld, parallel aan de contour bewerkt
worden, interpolatie van de cilindermantel (niet bij TNC
410)
Cycli voor het affrezen van gladde of gedraaide vlakken
Cycli voor coördinatenomrekening, waarmee willekeu-
rige contouren verschoven, gedraaid, gespiegeld, ver-
groot en verkleind worden
Speciale cycli stilstandstijd, programma-oproep, spilo-
riëntatie, tolerantie (nieet bij TNC 410)
Wanneer bij bewerkingscycli met nummers vanaf 200
indirecte parametertoewijzingen (b.v. D00 Q210 = Q1) wor-
den toegepast, wordt een wijziging van de toegewezen
parameter (b.v. Q1) na de cyclusdefinitie niet actief. Defi-
nieer in dat geval de cyclusparameter (b.v. D00 Q210 = 5)
direct.
Om de bewerkingscycli G83 t/m G86, G74 t/m G78 en G56
t/m G59 ook op oudere TNC-baanbesturingen af te kunnen
werken, moet bij veiligheidsafstand en bij diepte-instelling
extra een negatief voorteken geprogrammeerd worden.
HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430
Softkey
175