11 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap in
ijlgang naar de veiligheidsafstand of - indien ingegeven - naar de 2e
veiligheidsafstand
Let vóór het programmeren op het volgende
Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring)
van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie G40 program-
meren.
De voortekens van de cyclusparameters draaddiepte, ver-
zinkingsdiepte resp. diepte aan kopvlakzijde bepalen de
werkrichting. De werkrichting wordt in onderstaande
volgorde bepaald:
1. Draaddiepte
2. Diepte aan kopvlakzijde
Als voor een van de diepteparameters 0 wordt gekozen,
voert de TNC deze bewerkingsstap niet uit.
Het voorteken van de cyclusparameter draaddiepte legt de
werkrichting vast. Als u b.v. draaddiepte = 0 program-
meert, dan voert de TNC de cyclus niet uit.
HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430
223