Gereedschapswissel
De gereedschapswissel is een machine-afhankelijke
functie. Raadpleeg het machinehandboek!
Positie voor de gereedschapswissel
De positie voor de gereedschapswissel moet zonder botsingsgevaar
te benaderen zijn. Met de additionele M-functies M91 en M92 kan een
machinevaste wisselpositie benaderd worden. Wanneer voor de eer-
ste gereedschapsoproep T0 is geprogrammeerd, dan verplaatst de
TNC de opnameschacht in de spilas naar een positie die onafhankelijk
is van de gereedschapslengte.
Handmatige gereedschapswissel
Voor een handmatige gereedschapswissel wordt de spil gestopt en
het gereedschap naar de positie voor de gereedschapswissel verpla-
atst:
8
gereedschapswisselpositie geprogrammeerd benaderen
8
programma-afloop onderbreken, zie „Bewerking onderbreken",
bladzijde 377
8
gereedschap wisselen.
8
Programma-afloop voortzetten, zie „Verdergaan met programma-
afloop na een onderbreking", bladzijde 379
Automatische gereedschapswissel
Bij automatische gereedschapswissel wordt de programma-afloop
niet onderbroken. Bij een gereedschapsoproep met T verwisselt de
TNC het gereedschap uit het gereedschapsmagazijn.
Automatische gereedschapswissel bij het overschrijden van de
standtijd: M101
M101 is een machine-afhankelijke functie. Raadpleeg het
machinehandboek!
Als de standtijd van een gereedschap TIME2 bereikt, verwisselt de
TNC automatisch het gereedschap voor een zustergereedschap. Hier-
voor moet aan het begin van het programma de additionele M-functie
M101 geactiveerd worden. De werking van M101 kan met M102 worden
opgeheven.
De automatische gereedschapswissel begint niet altijd direct na het
verstrijken van de standtijd, echter enkele programmaregels later,
afhankelijk van de belasting van de besturing.
Voorwaarden voor standaard NC-regels met radiuscorrectie R0,
RR, RL
De radius van het zustergereedschap moet gelijk zijn aan de radius van
het oorspronkelijk gebruikte gereedschap. Wanneer dit niet het geval
is, meldt de TNC dit en verwisselt het gereedschap niet.
110
5 Programmeren: gereedschappen