D15: PRINT: teksten of
Q-parameterwaarden uitgeven
TNC 410:
In het menu-item interface RS232 wordt
vastgelegd waar de TNC de teksten
moet opslaan, zie „Data-interfaces
instellen TNC 410", bladzijde 393.
TNC 426, TNC 430:
Data-interface instellen: in menu-item
PRINT resp. PRINT-TEST wordt vastge-
legd volgens welk pad de TNC de tek-
sten of de waarden van Q-parameters
moet opslaan, zie „Toewijzing", blad-
zijde 396.
Met de functie D15: PRINT kunnen waarden van Q-
parameters en foutmeldingen via de data-interface
uitgegeven worden, b.v. naar een printer. Wanneer
de waarden intern opgeslagen of naar een andere
computer uitgegeven worden, slaat de TNC de
gegevens op in het bestand %FN15RUN.A (uitgave
tijdens de programma-afloop) of in het bestand
%FN15SIM.A (uitgave tijdens de programmatest).
Dialogen en foutmeldingen uitgeven met D15:
PRINT „getalswaarde"
Getalwaarde 0 t/m 99: dialogen voor fabrikanten-
cycli
vanaf 100:
PLC-foutmeldingen
Voorbeeld: dialoognummer 20 uitgeven
N67 D15 P01 20 *
Dialogen en Q-parameters uitgeven met D15:
PRINT "Q-parameters"
Toepassingsvoorbeeld: protocolleren van een
werkstukmeting.
Er kunnen max. zes Q-parameters en getalwaarden
tegelijkertijd uitgegeven worden.
Voorbeeld: dialoog 1 en getalwaarde Q1 uitgeven
N70 D15 P01 1 P02 Q1 *
HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430
345