Instelling
Betekenis
DCM
Hier worden de toegangsrechten tot bestanden
van de NFS-server (zie afbeelding rechtsboven)
toegekend. Waarde binair gecodeerd ingeven.
Voorbeeld: 111101000
0: toegang niet toegestaan
1: toegang toegestaan
AM
Definitie, of de TNC bij het inschakelen automa-
tisch met het netwerk moet worden gekoppeld.
0: niet automatisch koppelen
1: automatisch koppelen
Netwerkprinter definiëren
8
Druk op de softkey DEFINE PRINT, wanneer de bestanden direct
van de TNC op een netwerkprinter geprint moet worden:
Instelling
Betekenis
ADDRESS
Adres van uw server. Ingave: vier door een punt
gescheiden decimaaltekens, waarde bij de net-
werkbeheerder opvragen, b.v. 160.1.13.4
DEVICE
Naam van de printer die de TNC aangeeft, wan-
NAME
neer op de softkey PRINTEN wordt gedrukt, zie
„Uitgebreid bestandsbeheer TNC 426, TNC 430",
bladzijde 53
PRINTER
Naam van de printer in het netwerk, waarde bij
NAME
netwerkbeheerder opvragen
Verbinding controleren
8
Druk de softkey PING in.
8
Geef het Internet-adres van het apparaat in, waarvan de verbinding
gecontroleerd moet worden en bevestig met ENT. De TNC zendt
net zolang data-pakketten, totdat met de END-toets de controlem-
onitor wordt verlaten
In de regel TRY toont de TNC het aantal datapakketten dat naar de
daarvoor gedefinieerde ontvangers werd gestuurd. Achter het aantal
gestuurde datapakketten toont de TNC de status:
Statusweergave
Betekenis
HOST RESPOND
Datapakket weer ontvangen, verbinding in
orde
TIMEOUT
Datapakket niet meer ontvangen, verbinding
controleren
CAN NOT ROUTE
Datapakket kan niet verzonden worden, Inter-
net-adres van de server en de router op de
TNC controleren
404
12 MOD-functies