8
Stilstandstijd boven Q210: tijd in seconden die het
gereedschap op veiligheidsafstand stilstaat, nadat het
door de TNC uit de boring is teruggetrokken
8
Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördin-
aat werkstukoppervlak
8
Lengte van de 2e veiligheidsafstand Q204 (incre-
menteel): coördinaat spilas waarin botsing tussen het
gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitges-
loten is
Niet bij TNC 410:
8
Stilstandstijd beneden Q211: tijd in seconden die
het gereedschap op de bodem van de boring stilstaat
RUIMEN (cyclus G201)
1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang naar de
ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak
2 Het gereedschap ruimt met de ingegeven aanzet F tot de gepro-
grammeerde diepte
3 Op de bodem van de boring staat het gereedschap stil, indien inge-
geven
4 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap met aanzet F
terug naar de veiligheidsafstand en van daaruit - indien ingegeven
- met ijlgang naar de 2e veiligheidsafstand
Let vóór het programmeren op het volgende
Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring)
van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie G40 program-
meren.
Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de wer-
krichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogram-
meerd, dan voert de TNC de cyclus niet uit.
186
Z
Q206
Q203
Q208
Q211
Q204
Q200
Q201
X
8 Programmeren: cycli