Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC 410 Bedieningshandboek pagina 220

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC 410:

Advertenties

Niet bij TNC 410:
8
Hoek voor spiloriëntatie Q336 (absoluut): hoek waarop
de TNC het gereedschap vóór het insteken en vóór
het terugtrekken uit de boring positioneert
UNIVERSEEL-DIEPBOREN (cyclus G205, niet bij
TNC 410)
1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang naar de
ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak
2 Het gereedschap boort met de ingegeven aanzet F tot de eerste
diepte-instelling
3 Indien spaanbreken is ingegeven, trekt de TNC het gereedschap
met de ingegeven terugtrekwaarde terug. Wanneer zonder spaan-
breken wordt gewerkt, dan trekt de TNC het gereedschap met ijl-
gang naar de veiligheidsafstand terug en aansluitend met ijlgang
naar de ingegeven voorstop-afstand boven de eerste diepte-instel-
ling
4 Aansluitend boort het gereedschap met aanzet naar de volgende
diepte-instelling. De diepte-instelling wordt met elke verplaatsing
verminderd met de afnamefactor - indien ingegeven.
5 De TNC herhaalt dit proces (2-4), totdat de boordiepte is bereikt
6 Op de bodem van de boring staat het gereedschap stil - indien
ingegeven - voor het vrijmaken en wordt na de stilstandstijd met
de aanzet terugtrekken naar de veiligheidsafstand teruggetrokken.
Indien een 2e veiligheidsafstand is ingegeven, verplaatst de TNC
het gereedschap met ijlgang daarheen
Let vóór het programmeren op het volgende
Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring)
van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie G40 program-
meren.
Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de wer-
krichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogram-
meerd, dan voert de TNC de cyclus niet uit.
194
8 Programmeren: cycli

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tnc 426Tnc 430