8
Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördin-
aat werkstukoppervlak
8
Lengte 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel):
coördinaat spilas waarin botsing tussen het gereed-
schap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is
8
Vrijlooprichting (0/1/2/3/4) Q214: richting vastleg-
gen, waarin de TNC het gereedschap op de bodem
van de boring terugtrekt (na de spiloriëntatie)
0: Gereedschap niet terugtrekken
1: Gereedschap in minrichting van de hoofdas terugtrekken
2: Gereedschap in minrichting van de nevenas terugtrekken
3: Gereedschap in plusrichting van de hoofdas terugtrekken
4: Gereedschap in plusrichting van de nevenas terugtrekken
Botsingsgevaar!
Kies de vrijlooprichting zo, dat het gereedschap zich van de
rand van de boring af verplaatst.
Controleer waar de gereedschapspunt staat, wanneer een
spiloriëntatie op de hoek wordt geprogrammeerd, die u in
Q336 ingeeft (b.v. in de werkstand Positioneren met han-
dingave). Kies de hoek zo dat de gereedschapspunt paral-
lel aan een coördinaatas staat.
Niet bij TNC 410:
8
Hoek voor spiloriëntatie Q336 (absoluut): hoek waarop
de TNC het gereedschap vóór het terugtrekken posi-
tioneert
HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430
189