8
Lengte van de 2e veiligheidsafstand Q204 (incre-
menteel): coördinaat spilas waarin botsing tussen het
gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitges-
loten is
8
Afnamefactor Q212 (incrementeel): waarde waarmee
de TNC de diepte-instelling na elke verplaatsing ver-
mindert
8
Aant. keren spaanbreken tot terugtrekken Q213:
aantal keren spaanbreken voordat de TNC het gereed-
schap uit de boring moet terugtrekken, om de spanen
te verwijderen. Voor het spaanbreken trekt de TNC
het gereedschap steeds met de terugtrekwaarde
Q256 (bij TNC 410: met 0,2 mm) terug
8
Minimale diepte-instelling Q205 (incrementeel):
wanneer een afnamefactor is ingegeven, begrenst
de TNC de verplaatsing op de met Q205 ingegeven
waarde.
8
Stilstandstijd beneden Q211: tijd in seconden die
het gereedschap op de bodem van de boring stilstaat
8
Aanzet terugtrekken Q208: verplaatsingssnelheid
van het gereedschap bij het terugtrekken uit de
boring in mm/min. Indien Q208=0 is ingegeven, dan
trekt de TNC met aanzet Q206 terug
Niet bij TNC 410:
8
Terugtrekken bij spaanbreken Q256 (incrementeel):
waarde waarmee de TNC het gereedschap bij spaan-
breken terugtrekt
HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430
191