Veiligheidssystemen van uw auto
Stel de stoel af voordat u gaat rijden en
controleer of de stoel goed vergrendeld
is door te proberen deze handmatig
naar voren of achteren te schuiven. Als
de stoel beweegt, dan is hij niet goed
vergrendeld.
Rugleuningverstelling (2)
Stel de rugleuning als volgt af:
1. Leun iets naar voren en trek de
hendel van de rugleuningverstelling
omhoog.
2. Leun vervolgens voorzichtig achter‐
over en verstel de rugleuning in de
gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of
de rugleuning is vergrendeld. (De
hendel MOET in de oorspronkelijke
positie staan om de rugleuning te
vergrendelen.)
De rugleuning verstellen
Het kan gevaarlijk zijn om met neerge‐
klapte rugleuning te zitten wanneer het
voertuig in beweging is. Zelfs in de vei‐
ligheidsgordels neemt de bescherming
die de veiligheidssystemen (veiligheids‐
gordels en/of airbags) bieden, aanzien‐
lijk af als de rugleuning te ver horizon‐
taal staat.
4-06
LET OP
Rij NOOIT met een neergeklapte rug‐
leuning wanneer het voertuig in be‐
weging is.
Als de rugleuning te ver horizontaal
staat, neemt de kans op letsel bij
een aanrijding of een noodstop aan‐
zienlijk toe.
Bestuurder en passagiers moeten
ALTIJD goed in hun stoel zitten, de
gordel op de juiste manier dragen en
de rugleuning zo ver mogelijk recht‐
op zetten.
De veiligheidsgordel moet strak over
uw heupen en borst lopen voor een
maximale effectiviteit. Wanneer de
rugleuning
neergeklapt
schoudergordel zijn werk niet doen om‐
dat deze niet strak tegen uw borst zit.
In plaats daarvan loopt hij vóór u. Tij‐
dens een aanrijding kunt in de veilig‐
heidsgordel geworpen worden en daar‐
door letsel aan uw nek of ander letsel
oplopen.
Hoe verder de rugleuning naar achteren
staat, hoe groter de kans is dat de in‐
zittende bij een aanrijding onder het
heupgedeelte van de gordel door schiet
of dat de nek in aanraking komt met
het schoudergedeelte van de gordel.
Stoelhoogte (3)
Trek het voorste deel van de bedie‐
ningsschakelaar naar boven of naar be‐
neden om de voorzijde van de zitting
omhoog of omlaag te verstellen. Trek
het achterste deel van de bedienings‐
schakelaar naar boven of naar beneden
om de achterzijde van de zitting omh‐
oog of omlaag te verstellen. Laat de
schakelaar los zodra de zitting in de ge‐
wenste stand staat.
is,
kan
de