ONTDOOIEN
LET OP
Gebruik om beschadiging van de ver‐
warmingsdraden te voorkomen nooit
scherpe voorwerpen of reinigings‐
middelen met schurende bestandde‐
len om de achterruit te reinigen.
OPMERKING
Zie "Voorruit ontdooien en ontwase‐
men" op bladzijde 5-126 als u de
voorruit wilt ontdooien en ontwase‐
men.
Toets achterruitverwarming
De achterruitverwarming ontdoet de
achterruit van rijp, condens en ijs terwijl
de auto is ingeschakeld.
Druk op de toets in de middenconsole
om de achterruitverwarming in te
schakelen. Het controlelampje in de
toets gaat branden wanneer de achter‐
ruitverwarming is ingeschakeld.
Verwijder eerst eventueel aanwezige
sneeuw van de achterruit voordat de
achterruitverwarming wordt ingescha‐
keld.
De achterruitverwarming wordt uitge‐
schakeld na ongeveer 20 minuten of
wanneer de toets POWER (start) in
stand OFF staat. Druk de toets opnieuw
in om de achterruitverwarming uit te
schakelen.
Buitenspiegelverwarming (indien
van toepassing)
Als uw auto voorzien is van een spiegel‐
verwarming, zal deze gelijktijdig met de
achterruitverwarming in werking tre‐
den.
5
5-111