Kenmerken van uw auto
Stoelverwarming (indien van
toepassing)
5-134
Met de stoelverwarming kunnen de
voorstoelen bij lage buitentemperatu‐
ren verwarmd worden. De stoelverwar‐
ming kan worden ingeschakeld door op
de schakelaar te drukken voor de be‐
stuurdersstoel en/of de stoel van de
voorpassagier als de toets POWER
(start) in stand ON staat.
Laat de schakelaars in stand OFF (uit)
staan als de stoelverwarming niet ge‐
bruikt hoeft te worden.
Temperatuurregelknop
(handmatig)
• Telkens als u op de schakelaar drukt,
verandert de temperatuurinstelling
voor de stoel als volgt:
- Stoel op voorste rij
- Achterstoelen
• De standaardinstelling voor de stoel‐
verwarming is UIT als de toets PO‐
WER (start) in stand ON staat.
Temperatuurregelknop
(automatisch)
De stoelverwarming begint automa‐
tisch de stoeltemperatuur te regelen
om te voorkomen dat er letsel ontstaat
door lage temperaturen nadat u hem
met de hand op ON hebt gezet.
• Stoel op voorste rij
• Achterstoelen
U mag de toets met de hand indrukken
om de stoeltemperatuur te verhogen.
Toch zal hij snel naar de automatische
stand terugkeren.
• Wanneer de schakelaar gedurende
ten minste 1,5 seconde wordt inge‐
drukt terwijl de stoelverwarming in
werking is, wordt de stoelverwarming
uitgeschakeld.
• De standaardinstelling voor de stoel‐
verwarming is UIT als de toets PO‐
WER (start) in stand ON staat.