VERLICHTING
Energiebesparingsfunctie
• Deze functie voorkomt dat de accu
ontladen raakt. Het systeem schakelt
de parkeerverlichting automatisch uit
wanneer de toets POWER (start)
wordt uitgeschakeld en het bestuur‐
dersportier wordt geopend.
• De parkeerlichten worden automa‐
tisch uitgeschakeld als de auto in het
donker langs de kant van de weg
wordt geparkeerd.
Volg de onderstaande procedure als
de
parkeerlichten
moeten
branden wanneer de toets POWER
(start) wordt uitgeschakeld:
1. Open het portier aan bestuurders‐
zijde.
2. Schakel de parkeerlichten uit en
weer aan met de lichtschakelaar
op de stuurkolom.
LET OP
Als de bestuurder de auto verlaat via
een ander portier dan het bestuur‐
dersportier, werkt de energiebespa‐
ringsfunctie niet. Hierdoor zal de ac‐
cu ontladen raken. Schakel in dit ge‐
(Vervolg)
(Vervolg)
val de verlichting uit voordat u de
auto verlaat.
Follow me home-koplampen
Als u de toets POWER (start) in de
stand ACC of OFF zet met ingeschakel‐
de koplampen, blijven de koplampen ge‐
durende ongeveer 5 minuten branden.
De
koplampen
15 seconden nadat het bestuurder‐
blijven
sportier is geopend en gesloten uitge‐
schakeld.
De koplampen kunnen worden uitge‐
schakeld door tweemaal op de vergren‐
deltoets van de afstandsbediening (of
Smart Key) te drukken of door de licht‐
schakelaar in de stand UIT te zetten.
Dagrijverlichting
Door dagrijverlichting (DRL) kunnen me‐
deweggebruikers uw auto overdag be‐
ter zien. DRL kan onder verschillende
rijomstandigheden handig zijn, maar
vooral in de periode rond zonsopgang
en zonsondergang.
Het DRL-systeem wordt uitgeschakeld
als:
1. De koplampen worden ingeschakeld
2. De auto is uitgeschakeld
3. De mistlamp vóór AAN is.
4. Parkeerrem inschakelen
❈ Aanpassen aan links of rechts rij‐
dend verkeer (Europa)
De dimlichtbundel is asymmetrisch.
Als u naar een land gaat waar het
verkeer links rijdt, kan dit asymme‐
trische deel tegemoetkomend ver‐
keer verblinden. Om verblinding te
voorkomen
worden
echter
verschillende technische oplossin‐
gen voor (bijv. een automatisch
aanpassingssysteem, afplakken of
de koplampen lager afstellen). Deze
koplampen zijn zodanig ontworpen
dat tegemoetkomend verkeer niet
verblind wordt. Daarom hoeft u de
koplampen niet aan te passen als u
in een land rijdt waar het verkeer
aan de andere kant van de weg
rijdt.
schrijven
ECE-regels
5
5-93